JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Intellectuelen in het maatschappelijk debat: betrouwbare bondgenoten?

Didier Pollefeyt22/2/2018Leestijd 5 minuten

Dialoogschool

Dialoogschool

foto © Reporters

Wat denkt de N-VA van dialoogscholen en godsdienstonderwijs in Vlaanderen? Moeten ze op de schop ter wille van de multiculturaliteit of het actieve atheïsme van Loobuyck en Boudry?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Interessant hoe De Standaard afgelopen weekend (DS 18/2) Maarten Boudry en Patrick Loobuyck, door Joël De Ceulaer recent in De  Morgen nog gepromoveerd tot de twee grootste intellectuelen in Vlaanderen, bij elkaar bracht in een vriendelijke tweespraak. Amper twee edities later verkondigt Loobuyck nog maar eens en groot in de krant (DS 20/2) zijn tot in den treure herhaalde stellingen. Ik treed Boudry en Loobuyck graag bij als het gaat om de bijdrage van academici aan het maatschappelijk debat en de valorisatie daarvan in de academische loopbaan, maar niet zonder een waarschuwing.

Boudry en Loobuyck gaan samen op zoek naar de vraag hoe het komt dat de ene (Loobuyck) in Vlaanderen met alles wegkomt en de andere niet (Boudry). En ze komen zelfs flink dicht bij de waarheid. Er is wel degelijk een verschil tussen Boudry en Loobuyck. In het kort: de visie op waarheid is bij Boudry rationalistisch en zwart/wit terwijl Loobuyck meer aandacht heeft voor andere bestaansdimensies en voor complexiteit. Boudry denkt de volle waarheid te kunnen verwerven door de zogenaamde zuivere rationaliteit na te streven. Zijn denken provoceert en verdeelt bijgevolg, en hij staat altijd aan de juiste kant van de waarheid. Loobuyck daarentegen zoekt het midden op. Hij probeert zich te manoeuvreren op de positie van het gezonde verstand van de Vlaming, en ontwikkelt een soort seculiere variant van het enerzijds/anderzijds-discours. Loobuyck scherpt de verschillen eerst aan en werpt zichzelf vervolgens op als de middenweg. En ja, in Vlaanderen doet bescheidenheid het beter dan arrogantie. Pijnlijk wordt het wanneer Boudry als verklaring voor zijn gebrek aan succes aangeeft: ‘het probleem is dat ik overal ben’. Alomtegenwoordigheid is een eigenschap die in de theologie (alleen) aan God wordt toegeschreven maar het verraadt de extreme waarheidsclaim van Boudry.

Vriendelijk

Hoe komt het dan dat Boudry en Loobuyck toch zo vriendelijk zijn voor elkaar? De reden is dat ze in feite veel meer op elkaar gelijken dan ze van elkaar verschillen. Het punt waarin ze elkaar volkomen vinden is hun gemeenschappelijke atheïstische agenda: de een heel  openlijk en agressief, de andere veel meer als een verborgen agenda en in een nieuwe ideologische verpakking (LEF genaamd: Levensbeschouwing, Ethiek en Filosofie). Iemand als Joël De Ceulaer — die zelf een strijdende atheïstische agenda heeft — ziet dat natuurlijk onmiddellijk en dat verklaart waarom hij beiden samen heilig verklaart via een nieuwe tactiek: ‘academic promotion by media’. Het maakt ook de plotse verontwaardiging begrijpelijk wanneer Boudry geen academische loopbaan kan krijgen terwijl dat in Vlaanderen elk jaar helaas het lot is van honderden heel degelijke onderzoekers. Die religievijandige opstelling is een verklaring waarom het voor Boudry per se nodig was IS-strijders (op een absurde manier) met het nazisme te vergelijken en het eerste als veel gruwelijker dan het tweede te omschrijven: de eerste ideologie is immers religieus, de tweede is dat niet. Maar ook Loobuyck liet in zijn atheïstische agenda kijken toen hij in de discussie over religieuze uitzendingen voor de moslimgemeenschap het standpunt innam dat religieuze beleving niet op televisie thuishoort. Hij vindt wel dat er in de publieke sfeer, en in het onderwijs, ‘over’ godsdiensten mag gesproken worden (LEF), maar de aanhangers van die godsdiensten moeten wel hun mond houden. Er mag alleen ‘over’ hen gesproken worden. Of zij zich daar dan in erkennen of niet, doet er niet zoveel toe. Uiteindelijk neemt het atheïsme het superieure standpunt in: alleen dit perspectief overstijgt alles en kan vanuit de hoogte alles exact beschrijven. Precies op dat punt lijkt Loobuyck veel meer op Boudry dan hij zelf zou willen toegeven. Het zijn beiden atheïstische rationalisten die verschillende denkstijlen hanteren, maar vanuit dezelfde ideologische agenda.

Waar in de Vlaamse media komen de intellectuele tegenstemmen vanuit gelovige hoek aan bod? De gelovige variant van Boudry die zou denken de waarheid in pacht te hebben, en zich God te wanen, zou via ‘trial by media’ onmiddellijk afgevoerd worden als intolerant (en terecht). De gelovige variant van Loobuyck wordt vandaag gestalte gegeven in het godsdienstonderwijs. Vandaag gaan duizenden godsdienstleerkrachten met groot respect voor de levensbeschouwelijke eigenheid van hun leerlingen in dialoog over vragen over zin en betekenis van het (samen)leven. Leerlingen waarderen het vak. Het is geen toeval dat Loobuyck dat laatste vervangen wil zien door zijn  multiculturalistisch vak waarin hij zijn eigen relativistische en atheïstische ideologie op vriendelijke wijze wil opleggen. Ook deze week nog in de krant en alweer met dat superieure trekje. Een moslimleerkracht gaat uit de bocht en de inspectie roept hem ter verantwoording. Het is een bewijs dat het systeem werkt en de islam in relatie met de overheid steeds meer tot kritische zelfreflectie komt. Maar in plaats van dit te erkennen is Loobuyck er als de kippen bij om opnieuw zijn eigen vak naar voren te schuiven. Voor Loobuyck is Boudry eigenlijk niet de beste bondgenoot omdat die laatste zijn atheïstische insteek aan het licht brengt. Joël De Ceulaer levert ons hier een geweldige dienst door beiden samen tot de grootste intellectuelen uit te roepen.

Quid N-VA?

Loobuyck riep gisteren de politiek op om zelfs de grondwet te herzien om zo zijn multiculturele agenda te realiseren. Het is daarom belangrijk dat politieke partijen en de publieke opinie weten vanuit welke filosofische achtergronden en met welke politieke agenda’s intellectuelen aan het maatschappelijk debat in Vlaanderen deelnemen. Dat debat is nooit waardenvrij, en dit geldt evenzeer voor deze bijdrage.

De posities van de meeste politieke partijen in Vlaanderen in dit debat staan al vast: het multiculturalisme van links is bekend (Groen schreef LEF zelfs in haar programma), Open Vld voert een systematische antiklerikale koers, CD&V voert een bescheiden identiteitsdiscours. Zoals politicoloog Bart Maddens in de voorbije week in Tertio en deze krant al aangaf, ligt de sleutel in dit debat bij de N-VA. Ik kan me niet voorstellen dat de NVA het multiculturalisme van Loobuyck zou onderschrijven. Daarom is haar waardering voor particulariteit en culturele identiteit te groot, evenals haar kritiek op relativisme. Wat zouden Rodenbach, Gezelle, van Cauwelaert, Daens… van LEF gevonden hebben? In het België van Patrick Dewael hebben die duidelijk geen plaats meer. Maar vanuit de N-VA geredeneerd?

Het moeilijke punt is hier natuurlijk de aanwezigheid van de islam in Vlaanderen en het is geen toeval dat Loobuyck juist dit voorbeeld nu gebruikt, zelfs al illustreert het eigenlijk zijn punt niet. En de islam is inderdaad een probleem voor zover deze in de diepte vaak eenzelfde dualistisch denkpatroon hanteert als Boudry, maar dan met omkering van het voorteken (alles wat niet-religieus is, is dan per definitie slecht). Dat de inspectie, en over hun schouder de samenleving daarop toeziet, is een goede zaak.

Mijn vraag aan de N-VA is om het gesprek over de dialoogscholen opnieuw te willen aangaan. Er is een verkeerde perceptie ontstaan die dialoogscholen verwart met (relativistische) kleurrijke scholen; terwijl de bedoeling juist is het onderscheid te maken! Dialoogscholen hebben een duidelijke identiteit: het zijn katholieke dialoogscholen. Het is een dialoog met en vanuit een welbepaalde identiteit. En die identiteit is een onlosmakelijke mix van morele, culturele en religieuze elementen die onze traditie schragen. Het is vanuit een dialoog met die traditie dat ook de dialoog met andersgelovigen en niet-gelovigen wordt aangegaan. Het maakt van oudsher ook het hart en de sterkte uit van het katholiek onderwijs. Daarnaast is er ook het waardevolle alternatieve aanbod van het gemeenschapsonderwijs dat van neutraliteit vertrekt. De grondwet garandeert ouders het recht daarin voor hun kinderen een transparante  keuze te  maken. Hoe ze dat doen is ook een sociologische realiteit. Als moslimouders voor het katholiek onderwijs kiezen dan kunnen ze zich niet aan die dialoog onttrekken. En die dialoog heeft niet tot doel hen te bekeren, maar wel ervan te leren, en integratie te bevorderen, voorbij elk dualisme of verborgen agenda.

Prof. dr. Didier Pollefeyt is gewoon hoogleraar aan de faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven

Commentaren en reacties