Iran volgt opstand op met harde repressie
Zorgen over het lot van de arrestanten in Iran
Iraanse betogers in Isfahan in november 2019
foto © Nicolas Garon (CC BY-SA 4.0)
De protesten in Iran worden met bruut geweld gesmoord door de repressiemachine van de Islamitische Republiek.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementSinds woensdag 20 november zijn de grote protesten voorbij. Het geweld heeft het beoogde effect gehad. ‘Zo brutaal, dat had ik nog nooit meegemaakt’, hoorde ik van een kennis. Hij is al jaren politiek activist en heeft daar verschillende gevangenisstraffen voor uitgezeten. ‘Ze schoten gewoon met machinegeweren op de menigte. Die schattingen van een 100-tal doden geloof ik niet. Het moeten er vele malen meer zijn.’ Een van zijn vrienden werd geraakt. Naar het ziekenhuis konden ze niet, want daar zouden ze worden opgepakt. Naar huis kon ook niet: hun adressen zijn gekend.
Repressie
De politie roept op om foto’s en video’s van de protesten door te sturen, zodat de verantwoordelijken kunnen worden geïdentificeerd en opgepakt. In ziekenhuizen gaan de ordediensten van bed naar bed, en verwijderen ze de verbanden, op zoek naar patiënten met schotwonden.
Iedereen die gekend staat als politiek activist, mag zich aan een arrestatie verwachten. De veiligheidsdiensten houden lijsten bij van iedereen die ooit werd gearresteerd tijdens een politieke actie. Wie op de lijst staat, mag niet studeren, kan niet voor de overheid werken, en kan geen officiële documenten krijgen, zoals een reispas of zelfs een rijbewijs. En op onrustige momenten zoals nu, worden ze steeds als eerste opgepakt.
Verschillende Iraanse journalisten die in het buitenland werken (voor zenders als BBC Persian of Radio Farda), melden dat hun familie in Iran werd ondervraagd. Ook dat is in de Islamitische Republiek standaardprocedure. Wel ongewoon is dat deze keer ook mensen worden geviseerd die kort na de Islamitische Revolutie (1979) gevangen zaten, maar zich intussen al 30 jaar niet meer met politiek inlaten. Zij krijgen een SMS met het verzoek zich bij de politie aan te bieden. Voor diegenen die het geluk hebben om over wat spaargeld en een paspoort te beschikken, het signaal om het land te verlaten.
Zorgen over het lot van de gevangenen
Politici proberen intussen elkaar te overtreffen in het veroordelen van de protesten. Dit zijn geen Iraniërs, maar buitenlandse spionnen, is de algemene teneur. De VS, Israël en Saudi-Arabië worden verantwoordelijk gehouden. President Rouhani verklaarde triomfalistisch dat het Iraanse volk deze test heeft doorstaan. De politiek adviseur van Rouhani maakt op Twitter de vergelijking met de laatste veldslag van de Iran-Irak oorlog in 1988. Een veldslag waarbij Iran niet tegen het reguliere Iraaks leger vocht, maar wel tegen de Iraanse Volksmoedjahedien (MEK). Hij zegt het er niet bij, maar de uitspraak roept ongemakkelijke herinneringen op aan de massa-executies van politieke gevangen die volgden op deze militaire overwinning. Is dit waaraan de gevangenen zich mogen verwachten? Uit Mahshahr kwam zondag alvast het eerste bericht van een betoger die in de gevangenis zou zijn overleden aan de gevolgen van foltering, al is de officiële doodsoorzaak ‘zelfmoord’.
Bij gebrek aan cellen wordt een aantal schoolgebouwen ontruimd om dienst te doen als geïmproviseerde gevangenissen voor de vele arrestanten. Een praktische oplossing voor een praktisch probleem. Maar ook hier duiken er demonen uit het verleden op. Vlak na de Islamitische Revolutie werden hoge functionarissen van het Sjah-regime opgesloten, veroordeeld en geëxecuteerd in een voormalige meisjesschool in Teheran.
Het regime neemt meteen ook wraak op de nabestaanden van overleden betogers. Wie het lichaam van een overledene wil begraven, moet een boete ophoesten van 40 miljoen toman (ongeveer de kostprijs van een auto, of een klein appartement), en moet beloven geen begrafenisplechtigheid te houden. Is het enkel een wraakoefening? Of zouden de ordediensten redenen hebben om zoveel mogelijk lichamen achter te houden? De adjunct-commandant van de revolutionaire garde vond het alvast nodig om te reageren op berichten dat veel van de slachtoffers van heel dichtbij werden neergeschoten. Zijn verklaring: de betogers hebben elkaar in de rug geschoten. Opmerkelijk, aangezien de betogers geen vuurwapens hadden.
De Syrische schaduw
De ordediensten van de Islamitische Republiek hebben ervaring met het neerslaan van opstanden. In Iran, in Irak en in Syrië. Syrië werpt een lange schaduw over Iran. De gruwel van de Syrische burgeroorlog, jaagt veel Iraniërs schrik aan. Het regime maakt dankbaar gebruik van dit schrikbeeld. Na de protesten ontvingen scholen een brief van de overheid. De scholen werden verwacht met hun leerlingen deel te nemen aan demonstraties om hun dankbaarheid te tonen voor de ordediensten, die een burgeroorlog zoals die in Syrië hadden weten te vermijden.
In 2017, toen president Hassan Rouhani kandidaat was voor een tweede ambtstermijn, was zijn belangrijkste tegenkandidaat Ebrahim Raisi. Raisi is berucht als een van de leden van de ‘doodscommissie’, die de massa-executies van 1988 organiseerde (Raisi zelf geeft geen commentaar over zijn rol in 1988). De Rouhani-campagne maakte sterk gebruik van het schrikbeeld van de beul van 1988 als volgende president, om kiezers te motiveren toch zeker te komen stemmen. Een veelgehoorde opmerking bij teleurgestelde Rouhani-kiezers vandaag is ‘we hebben voor Rouhani gestemd, maar hebben Raisi gekregen’. De volgende test voor de Islamitische Republiek volgt dan ook in februari 2020: de parlementsverkiezingen. En neen, niet zozeer wie het haalt is daarbij van belang, maar wel: hoeveel Iraniërs zullen nog overtuigd kunnen worden om hun stem uit de brengen?
In Iran woeden hevige protesten. Eerdere protesten slaagden er niet in verandering af te dwingen. Maken de demonstranten nu wel een kans?
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.