JavaScript is required for this website to work.
Europa

Is Corsica te vergelijken met Wallonië?

Een mailcorrespondentie over mogelijke statuten binnen de Franse Grondwet

Jules Gheude22/12/2017Leestijd 7 minuten
Corsica en Frankrijk

Corsica en Frankrijk

foto © openbaar domein

Een mailcorrespondentie tussen onze Waalse stem Jules Gheude, en een Franse voormalige hoge ambtenaar, over de mogelijkheden voor Wallonië binnen de Franse grondwet.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Jules Gheude vroeg per mail aan Jacques Lenain, een Franse hoge ambtenaar met rust, wat hij dacht van de recente verkiezingen in Corsica. Zij kennen elkaar nog van een burgerinitiatief dat Gheude op gang had gebracht in 2009, een Waalse Staten-Generaal waar nagedacht werd over het post-Belgische tijdperk. Jacques Lenain had zich bij die gelegenheid uitgesproken voor de opname van Wallonië in Frankrijk, met een specifiek autonomiestatuut. Op 13 december schreef hij:

Cher Monsieur Lenain,
zoals u weet, heeft Jean-Pierre Chevènement zich in maart 2010 in Paris Match klaar en duidelijk uitgesproken over de toekomst van België:
‘Ik herhaal het, als de Franstaligen dat wensen en bij referendum vragen, en als, louter hypothetisch, de Vlamingen hun onafhankelijkheid uitroepen – voorwaarden die vandaag niet zijn vervuld – dan zou ik het goedvinden om hen in de Franse Republiek te verwelkomen, met een nog vast te leggen statuut. Dat zou hun huidige statuut kunnen zijn, met een eenvoudige koppeling van de Waalse sociale zekerheid aan de Franse. Maar deze mogelijkheid dient in voorkomend geval natuurlijk van naderbij te worden bekeken.’

Ziehier hoe de betrokkene vandaag, na de overwinning van de Corsicaanse nationalisten, zijn opvatting heeft gepreciseerd:

Het hoge aantal thuisblijvers maakt dat men het succes van de Corsicaanse nationalisten mag relativeren. Alles bijeen vertegenwoordigen zij geen kwart van de ingeschrevenen. Maar het zou een vergissing zijn de doorbraak van het etnische stemgedrag te onderschatten, in Corsica en overal elders in Europa. Het is een grondstroom die men al begin jaren ’90 in Centraal- en Oost-Europa kon opmerken, in de ex-USSR, in de Balkan, en nu in West-Europa met Catalonië, Vlaanderen, Lombardije en Corsica. Het Corsicaanse voorbeeld is een geval apart want Corsica is geen rijke regio. Het geniet van massieve transfers vanwege de nationale gemeenschap, waaruit de Corsicaanse nationalisten zich wensen los te maken. Dat zet een rem op hun aspiraties, die niettemin aanstekelijk kunnen blijken. Om die reden verwacht men van de regering van de Franse Republiek dat zij op haar strepen staat: de Republiek hoort geen toegevingen te doen aan het etnicisme.’

Hierover zou ik graag uw mening mogen vernemen.
Zeer hartelijk,
Jules Gheude

o-o-o-o-o-o

Een week later kwam het antwoord:

Monsieur Gheude, bonjour!

1. Voorzeker vallen er uit de evolutie van het Franse statuut van Corsica (met meer dan 330 000 inwoners, en een statuut dat al sinds enkele decennia in beweging is) lessen te trekken, als men nadenkt over een mogelijk toekomstig statuut van Wallonië (meer dan 3 600 000 inwoners), als het geneigd zou zijn te kiezen voor Frankrijk, ter vervanging van de Belgische Staat in ontbinding (een langzaam proces, aarzelend maar gestaag voortgaand en onomkeerbaar).

2. Die commentaar van juli 2010 van Jean-Pierre Chevènement kende ik niet, ook niet deze: ‘Dat zou hun huidige statuut kunnen zijn, met een eenvoudige koppeling van de Waalse sociale zekerheid aan de Franse’. Jean-Pierre Chevènement zegt daarmee op zijn eigen gebalde manier, niets anders dan wat ik enkele maanden eerder voor het eerst had uitgezet in mei 2009, bij de ‘Staten-Generaal van Wallonië’, die er dankzij u en de Luikse universiteit kwamen, te weten dat Wallonië, mocht het voor Frankrijk als nieuwe staat kiezen, zijn huidige statuut zou kunnen behouden (een politieke en juridische mogelijkheid vanuit Frans standpunt bekeken), en zou moeten behouden (een politieke en juridische noodzakelijkheid vanuit Waals én Frans standpunt bekeken), mits enkele aanpassingen.
Dat was een voorstel zonder voorgaande, dat regelrecht inging tegen het traditionele ‘réunionistische’ Waalse discours, dat de integratie van Wallonië in Frankrijk enkel zag als een wettelijke en institutionele assimilatie, waarbij er geen, of hoogstens een secundaire en uitdovende plaats werd ingeruimd voor de Belgische juridische erfenis, en voor de institutionele autonomie van Wallonië.
Ik merk dat die zinsnede van Jean-Pierre Chevènement naar betekenis heel goed overeenkomt met mijn geargumenteerde uiteenzetting van mei 2009 die ik ook op papier zette. Het komt voor een Frans Wallonië neer op een statuut van integratie-autonomie, u sindsdien welbekend, zoals het ook bekend was aan de toen voornaamste raadgever van Jean-Pierre Chevènement inzake de ‘Belgische kwestie’, Jean-Yves Autexier, senator en bezieler destijds van de Frans-Waalse Kring in Parijs.
Bij dit voorstel en de argumentering ervan deed ik meer dan enkel spreken over een mogelijkheid en een noodzaak. Ik heb in talrijke expliciete teksten gepoogd er de inhoud van te detailleren, en de pertinentie ervan aan te tonen. Deze zijn op de site van Belgique française raadpleegbaar.
In februari 2016 heb ik mijn eigen analyse aangevuld na een schriftelijk onderhoud met de eminente Franse constitutionalist Didier Maus. Hij bevestigde dat een dergelijk statuut, hoe origineel ook, verenigbaar is met de structuur en de ‘geest’ van de huidige Franse Grondwet, die voor bepaalde regio’s en in steeds verregaandere mate verschillende statuten toelaat.
Helaas heeft de rattachistische strekking tot op de huidige dag nog niet de draagwijdte en het grote strategische belang begrepen van die boodschap, die op de maakbaarheid/noodzaak wijst van een integratie van Wallonië in Frankrijk, mét behoud van de autonomie die het van het Belgische systeem erfde. Ook ziet men niet het prioritaire belang in, dat erin bestaat de  bestuurlijke en invloedrijke middens in Wallonië te wijzen op een dergelijke mogelijkheid.

3. Wat nu Corsica betreft, treed ik over het geheel genomen het standpunt van Jean-Pierre Chevènement bij, behalve waar het gaat om zijn gebruik van het woord ‘etnicisme’.
Zoals hij, denk ik dat de recente nationalistische overwinning in Corsica, die al voorafgegaan werd door die van 2015, meer in schijn dan in werkelijkheid een electorale overwinning is, allereerst al omdat die politieke meerderheid relatief is, beperkt en fragiel, en vervolgens omdat Corsica totaal en onomkeerbaar financieel afhankelijk is van de Franse staat. En ook de fysieke afhankelijkheid moet vermeld worden, geïllustreerd door het feit dat continentaal Frankrijk drie of vier keer meer Corsicanen telt dan het eiland zelf!
Ik meen, zoals Jean-Pierre Chevènement, dat de Corsicaanse kwestie, die ontstaan is in de zestiger jaren (toen de uitweg naar de koloniën dichtging, die zo lang aan Corsicaanse migranten geboden werd), na een schijnbare wegdeemstering opnieuw lastig zal worden en wel voor lange tijd!

De Corsicaanse nationalistische beweging heeft wel twee vleugels, een autonomistische, die voor een gedeeltelijk separatisme staan, binnen de Franse staat (en dus met het geld ervan), en een independentistische vleugel die aanstuurt op totale scheiding (zonder aan te geven met welke middelen). Hun eensgezindheid gaat erover dat de autonomistische fase in elk geval moet voorafgaan aan het moment van totale afscheiding.

Volgens het uitgesproken radicaal-independentistische standpunt van Jean-Guy Talamoni, Corsicaans parlementsvoorzitter, is dit een zaak van één of twee generaties, terwijl de autonomist Gilles Simeoni, de Corsicaanse regeringsleider, de dag van de onafhankelijkheid op een veel langere termijn ziet.
Zonder enige twijfel heeft dit voorzichtigere, maar even uitgesproken standpunt vandaag de bovenhand, in een verhouding van twee derden tegen één derde wat betreft hun electoraal gewicht.

De meerderheid van de Corsicanen wil de klasse van hun machthebbers vervangen zien, die haar krediet heeft verspeeld (zoals ook in de rest van Frankrijk het geval is…) en het enige georganiseerde en geloofwaardige politieke aanbod komt vandaag van de nationalistische strekking, die jong en ongerept is.
Een ‘gewapende strijd’ komt niet meer ter sprake. Is die er overigens ooit geweest? De vingers van twee handen volstaan om het aantal Corsicaanse ‘vrijheidsstrijders’ te tellen dat door Franse ‘koloniale’ kogels is gedood, en daar het aantal Franse ‘kolonialen’ naast te leggen dat door Corsicaanse ‘independentistische’ kogels werd gedood!
Dat men van elke vorm van geweld heeft afgezien, verklaart ook het huidige succes van de Corsicaanse nationalisten, zowel autonomisten als independentisten. Zij beseffen heel goed dat Corsica financieel compleet afhankelijk is van Frankrijk, en dat daar niet snel verandering in zal komen. Maar dat maakt de verbittering tegen Parijs des te scherper.

Zodra de nationalistische overwinning verzekerd was, stond Gilles Simeoni er dan ook op de puntjes op de ‘i’ te zetten in een onderhoud dat hij aan Le Monde van twaalf december toestond. Na de in zulke omstandigheden gebruikelijke frasen (de Franse staat moet de dialoog aangaan, de ontkenning laten varen, en de stilte verbreken…), en het in herinnering brengen van symbolische eisen (officialisering van de Corsicaanse taal naast de Franse, het Corsicaanse verblijfsstatuut, amnestie voor de gevangenen), heeft Gilles Simeoni uit de doeken gedaan welke ‘factuur’ hij aan de Franse staat wil voorleggen: ‘een speciaal fiscaal statuut’, ‘overheveling van fiscale bevoegdheden’, ‘de besteding van de belastingopbrengsten’, financiering door de Franse staat van een historische inhaalbeweging wat de infrastructuur aangaat (al is die beter dan die van Wallonië), enzovoort.

Voor alles gaat het dus om Franse publieke middelen, zonder dat men kan preciseren waartoe die zullen aangewend worden. Meer geld, waarover men dan vrij beschikt!
Maar in naam van de zijnen veegt Gilles Simeoni elke overdracht van statelijke bevoegdheden van tafel, zowel externe (Buitenlandse Zaken, Defensie) als interne (politie en justitie). En vooral, hij vraagt niet dat Corsica de controle krijgt, zelfs niet partieel, over de gezondheidszorg, de sociale zekerheid (minimumuitkeringen, ziekteverzekering, basis- en aanvullende pensioenen, familiale hulpdiensten enzovoort) noch over enig ander groot politiek thema (landbouw, milieu, transport, huisvesting enzovoort).
We zijn hier ver verwijderd van de Vlaamse aanpak! En dat verklaart ook deels het huidige electorale succes, want het overgrote deel van de Corsicanen beseft dat Frankrijk niet gemist kan worden.

Wat het onderwijssysteem betreft, begrijpen we dat naar Corsicaanse controle over het programma wordt gestreefd enkel om de hersentjes liefde voor het ‘Corsicaanse vaderland’ in te prenten, en een bepaald misprijzen voor Frankrijk.
Zo gaat het er ook aan toe aan de universiteit van Corte, die helemaal door de Franse staat gefinancierd wordt (een methode die met succes werd aangewend door de Catalaanse nationalisten tegen Spanje en Madrid, zoals ook door de Schotse nationalisten tegen Engeland en Londen, en, we zullen het maar zeggen, door de Vlaamse nationalisten tegen België en zijn francofone deel!).

Voorlopig hebben de gemachtigde vertegenwoordigers van de Franse staat een ontwijkend antwoord gegeven, dat zich aldus laat samenvatten: ‘breng eerst dat door jullie gewilde “unieke statuut” ten uitvoer, dus de fusie van de twee departementen met het gewest, en dat met een gelijkblijvend kader en een gelijkblijvend budget, en dan zien we wel weer.’
Meer bevoegdheden morgen, met vanzelfsprekend de overeenkomstige financiële middelen? Waarom niet ook? De Franse bewindselite is merendeels niet gekant tegen een voortgang op de weg naar meer Corsicaanse autonomie. Maar over precies welke bevoegdheden gaat het dan, en met welke middelen, zowel wat hun aard betreft als hun omvang? Dus om welke verantwoordelijkheden gaat het?

Want niét op zoek gaan naar puur lokale publieke inkomsten om de publieke uitgaven echt te financieren, komt neer op de afwijzing van een waarachtige autonomie/onafhankelijkheid, die immers altijd van financiële aard is, of minstens toch voor een afzienbare tijd.
In elk geval zal de financiële val dichtklappen voor de Corsicaanse nationalisten: zullen ze zich daarvan kunnen ontdoen? Weinig waarschijnlijk. Het verloop van deze geschiedenis is dus tegelijk zeer interessant en zeer onzeker.

4. Er zijn dus minstens twee grote Corsicaanse aspecten die men als bijzonder interessant zal beschouwen met het oog op het huidige en toekomstige lot van Wallonië.
Het eerste is dat de evolutie naar ‘steeds meer autonomie’ in het Corsicaanse statuut, een ontwikkeling die de Franse beleidselites als onvermijdelijk en aanvaardbaar beschouwen, het bewijs levert dat een uitgebreid Frans autonoom statuut ook voor Wallonië perfect mogelijk is, en even onvermijdelijk.
Het tweede is dat de financiële kwestie, die vaak wat verdoezeld wordt, van het grootste belang is, zowel voor Corsica als voor Frankrijk, als voor Wallonië ten overstaan van Vlaanderen, en morgen met Frankrijk als mogelijke en noodzakelijke opvolger van Vlaanderen! Want statutaire autonomie is geen financiële autonomie, de enige echte, en dat heel in het bijzonder voor Corsica en Wallonië!

Op langere termijn nochtans zal een Frans Wallonië meer echte autonomie kennen dan een Frans Corsica, want de economische mogelijkheden van de eerstgenoemde zien er heel wat beloftevoller uit dan die van de tweede (Corsica zal Malta zeker niet zal evenaren, en Cyprus nog minder, de enige twee onafhankelijke eilanden in de Middellandse Zee, of het moest zijn wat criminaliteit betreft)!

Bien cordialement,
Jacques Lenain

vertaling Marc Vanfraechem

Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).

Commentaren en reacties