Ischgl, wir sind wieder da!
Over de morbide belachelijkheid van de Vlaming op skilatten
De Kitzloch-bar in Ischgl/Tirol, waar het allemaal begon
foto © VRT NWS
We laten ons niet afschrikken door een virus waarvan de totale planetaire hoeveelheid in één koffielepeltje past.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementPro memorie: begin maart van dit jaar pakten een aantal Vlaamse skitoeristen ijlings hun valiezen in het Oostenrijke Ischgl, bijgenaamd ‘het Ibiza van de Alpen’. Een barman met veel longinhoud bleek daar op zijn eentje honderden toeristen besmet te hebben.
De teruggekeerde Vlamingen vreesden ingesloten te geraken in het quarantainegebied en pochten nadien op TV hoe ze veilig het thuisland hadden bereikt na een avontuurlijke busrit. Veilig, nu ja. Achteraf bleek dat krokustoerisme in Tirools Ibiza een van dé oorzaken van de coronaverspreiding en de aanloop naar de eerste piek. De experten Van Ranst, Herman Goossens en co. hadden overigens die mensen zelf aangemoedigd om op skivakantie te gaan (‘er is geen enkele reden om niet naar Italië te reizen’).
Wie zich na de terugkeer probeerde te laten testen ving bot. Verplichte quarantaine voor de teruggekeerde sneeuwmannen/vrouwen vond Maggie De Block ‘totaal overbodig’. Ik betitelde haar onlangs op een VRT-radioprogramma als crimineel en kandidaat om terecht te staan in een corona-assisenproces, maar dat fragment werd uit het interview zedig weggeknipt.
Landschap en cultuur
Een goede gelegenheid toch om ons te bezinnen over de (on)zin van het skitoerisme in het algemeen en de belachelijkheid van de skiënde Vlaming in het bijzonder: een laaglander die vooral goed moet kunnen zwemmen tegen dat zijn perceel onderloopt, en hard moet kunnen lopen als de vijand zich aanbiedt. Ook door het slijk peddelen op de fiets is een plus in deze moerasbiotoop, daar zijn we terecht goed in. Maar skiën??
In landen als Noorwegen, Finland, Zwitserland en Oostenrijk zijn ski’s al duizenden jaren een normaal en noodzakelijk attribuut om zich op de sneeuw voort te bewegen. Sport is, zoals cultuur, identitair en vervlochten met het immaterieel erfgoed. De ski hoort bij de Zwitser of Noor als een fiets bij onze Flandriens. Het woord komt overigens van het Oud-Noors ‘skiða’ dat gewoonweg plank betekent.
Collateral damage
Dat kwam goed uit: diverse Alpennegorijen als Sankt-Moritz, Zermatt en, jawel, Ischgl installeerden skiliften, legden pistes aan, en vooral: zorgden voor de legendarische après-ski, het zuipen tussen en na de sport, dikwijls met gebroken armen en benen tot gevolg. Bergen afval, overlast, natuurvandalisme en andere Ibiza-achtige voetsporen vormden de onvermijdelijke collateral damage in ruil voor dit economische wonder. Sommige van die gaten werden echte trefpunten voor de internationale jet set, anderen legden zich toe op de familiale sneeuwvakanties.
Homo globalicus
Het moderne skitoerisme was een feit, en wie bij ons met Krokus of Pasen geen exotische sneeuw heeft gezien, is voorwaar een sukkel. Het ganse gezin voor een week op de latten, dikwijls na dagen aanschuiven op de Autobahn, maar het contrast met de thuisblijvende bleekscheten is dan ook groot. Hartverwarmende verhalen over witte roetsjbanen, aimabele liftjes, zwarte pistes, de kaasfondues en alle andere aspecten van het après-ski-gebeuren.
Dikke pakken Gemütlichkeit vullen het dal en zijne stuben, de duisternis valt er vroeg en de nachten zijn lang. Menig Vlaamse milf is in die Alpendorpjes weergaloos van de grond gegaan, met dank aan de skileraar, terwijl de echtgenoot al volop aan de schnaps zat. Deze superverspreiders van de liefde zijn in Tirol even onmisbaar en even krachtig als het sneeuwkanon. Verdere gelijkenissen toevallig.
Met muts en sjaal
En zo blijft, ook in coronatijd, het symbool overeind van de homo globalicus vermengd met een flinke dosis kleinburgerlijk snobisme: de Vlaming op skilatten, die met de elegantie van een eend in de woestijn de natuur geweld aandoet. Geen virus houdt deze ontaarde soort tegen. Wir sind wieder da! Ook wie thuis blijft doet zijn duit in het zakje. Nadat we ons druk maakten over al te knuffelige moslims tijdens het Suikerfeest, is het de beurt aan de Vlaamse versie ervan: de dikbevolkte schranspartij onder de kerstboom met eindeloze pakjes vol nutteloze cadeaus. We laten ons niet afschrikken door een virus waarvan de totale planetaire hoeveelheid in één koffielepeltje past, zoals een wetenschapper onlangs berekende.
Eén op de drie Belgen zal zich tijdens Kerst niet aan de coronaregels houden, wijst een UIA-bevraging uit. Ook niet met het uitzicht op het vaccin en een terugkeer naar het normaal in 2021. Soms denk ik dat de domheid een list van de natuur is om een soort zichzelf te laten elimineren. Een evolutionaire truc tegen planetaire overlast. De superverspreider als duivelslist of geschenk uit de hemel? Het is maar hoe je het bekijkt.
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.