De onheilsprofetie van Sam van Rooy
Sam van Rooy heeft geen oplossing
Filip Dewinter protesteert in 2002 tijdens een bezoek van toenmalig premier Guy Verhostadt aan Antwerpen.
foto © Reporters
De verleiding is groot om ons blind te staren op het mohammedanisme. Maar het probleem zit dieper, in de explosie van het testosteron, waardoor de krokodilreflex het haalt op de neocortex.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet is zinvol om een encyclopedie samen te stellen van islamofascisme, maar daarmee heb je het nog niet bestreden.
Het recente boek van Sam van Rooy Voor vrijheid en dus tegen islamisering is op Doorbraak al ruim aan bod gekomen en de auteur werd ook geïnterviewd, We zijn al hele wijken kwijt aan islamisering. Recent reageerde hij nog om Filip Dewinter te verdedigen tegen de neiging om hem in een zak te steken met de jihadisten. Sams positie is gekend: een onmiddellijke immigratiestop uit islamitische landen, waarbij hij verduidelijkt: ‘Níet omdat al die moslimmigranten slechte mensen zijn, maar omdat er te veel moslims bijzitten met opvattingen die compleet haaks staan op de onze.’ Had men eerder naar Dewinter geluisterd, voegt hij eraan toe, dan was het zo ver niet gekomen. Het klinkt redelijk maar botst op een caveat: onder welke voorwaarde hadden wij naar Dewinter geluisterd?
De tranen van de krokodil
Er zijn twee voorwaarden: de eerste is dat zijn argumenten op een redelijke wijze gebracht werden. De tweede is dat de dreiging die hij afschilderde herkenbaar was. Over het eerste kunnen wij kort zijn: de anti-vreemdelingenretoriek die Dewinter én Annemans midden jaren tachtig binnenbrachten in het Vlaams Blok van de eenzame Karel Dillen stond – en hier parafraseer ik Sam – ‘compleet haaks op onze opvattingen.’ Wij leefden toen immers in een ideologie van multiculturalisme en geloofden oprecht dat als ‘wij’ ons redelijk betoonden tegen de ‘anderen’, dezen ook redelijk zouden reageren. Dit was een loffelijke droom die geboren werd uit de toen nog algemeen gangbare overtuiging dat de mens een redelijk zoogdier is dat steeds zijn neocortex volgt. Wijlen Pieter Vroon in 1989 hielp ons uit die droom met zijn bestseller Tranen van de krokodil: over de snelle evolutie van onze hersenen.
Vroon was een psycholoog die de gedachte van de evolutionaire psychologie (of sociobiologie) vulgariseerde dat ons brein uit drie componenten is opgebouwd: onze neocortex of ingenieurshersenen, die ons redelijk laten denken. Die ligt bovenop het limbisch systeem of zoogdierenbrein, dat ons empathie aanleert (omdat we die nodig hebben in de zorg voor onze jongen). Maar daar onder bevindt zich onze werkelijke motivator, onze thalamus of reptielenbrein. Dat zorgt voor onze instincten die wij nodig hebben in de struggle for survival, dat reguleert angst of vreugde, vluchten of vechten.
Dat maakt bijvoorbeeld ook dat mensen die uit een ethisch ‘lagere’ cultuur komen, niet noodzakelijk kiezen voor de ook voor hen voordeliger mensenrechten van de ‘hogere’ cultuur, maar in laatste instantie terugvallen in een primaire verdediging van de waarden waarin zij werden grootgebracht. Als zij die immers loslaten, dan komen zij in een soort existentiële angst terecht. De rede blokkeert dan volkomen en de empathie smelt als sneeuw voor de zon. Niet lang na Vroon werden wij overspoeld door het wereldwijde succes van Daniel Goleman met Emotionele Intelligentie (1995). Bedrijven richtten workshops in en businesstrainers verdienden fortuinen om van gehaaide managers gezapige zoogdieren te maken. Zij vergaten echter één dimensie: die van de krokodil diep in ons binnenste.
Dewinter kapitaliseerde niet op de jihad
Wat deed Filip Dewinter nu? Bespeelde hij onze rede met redelijke argumenten? Bracht hij een boodschap van empathie? Nee, hij appelleerde aan de krokodillenreflex van honderdduizenden mensen die zich ergerden aan de andere (en vaak hinderlijke) gewoonten van nieuwkomers. Ik verdenk hem er niet van Vroon gelezen te hebben, maar hij paste hem wel toe. Hij proclameerde ‘Eigen volk eerst’, een primaire overlevingsslogan. En behaalde daarmee bijna twintig jaar lang steeds toenemende electorale successen, tot 24 procent in 2004. En dit terwijl het moslimterrorisme (waar hij aanvankelijk overigens niet over sprak) zich pas als een reële dreiging voordeed vanaf 9/11/2001.
Merkwaardig genoeg nam het succes van het Belang af, naarmate de druk van het jihadisme wereldwijd toenam. De drie aanslagen in de metro van Madrid (die Rik Coolsaet probeerde in de nek te schuiven van de ETA) met 191 doden vonden plaats op 11 maart 2004, en die in de metro van Londen (met 56 doden) op 7 juli 2005. Men had kunnen verwachten dat het Belang daarvan zou profiteren, maar dat bleek niet. Bij de federale verkiezingen van 2007 verbeterde het nog licht zijn positie met een half procent tot twaalf procent, maar dat was op Vlaams niveau toch al een terugval van 220.000 stemmen ten opzichte van de vorige Vlaamse verkiezingen. Waarbij de winst vooral ging naar Lijst De Decker (6,5 procent) en in mindere mate naar het toen in kartel met CD&V opkomende N-VA. In de volgende Vlaamse verkiezingen zakte het terug naar iets meer dan vijftien procent en die afkalving is ondertussen slechts voortgegaan. Het verloor dus in één klap meer dan een derde van zijn kiezers, net op het moment dat de angst voor de islam algemeen verspreid raakte. De N-VA is er rijk van geworden.
Wat kunnen we daar nu uit besluiten? Zolang de vreemdelingenvrees slechts een kwestie was van irritatie, won de retoriek het pleit en was het niet nodig dat de slogans werden omgezet in beleid – in feite kon Dewinter de traditionele politici de kast op jennen, winnen deed hij toch. Hij won minder uit doordachte afkeer voor de islam, dan wel uit antipolitieke reflexen, mensen voelden zich door hun verkozenen in de steek gelaten omdat zij het ‘vreemde’ te veel voor hun neus zagen. Zodra de angst reëel werd, kozen de kiezers eieren voor hun geld en verschoven de stemmen naar een partij waarvan zij verwachtten of verhoopten dat zij iets kon realiseren.
De schaapsstal is ook niet veilig
De grote gok van Dewinter vandaag is dat ‘zijn’ kiezers nu gaan inzien dat ook een beleidspartij niets kan veranderen. Daarom is de huidige propaganda van het Belang erop gericht Theo Francken te ‘ontmaskeren’ als iemand die wel radicale tweets de wereld instuurt maar feitelijk nog toleranter is tegenover immigratie dan de zo gehate ‘sossen’. Hij hoopt nu dat vanuit die retoriek de kiezer terug zal keren naar zijn schaapsstal. Zal die gok lukken?
Ik vrees voor Dewinter en de van Rooy’s dat zij één factor onderschatten: ook in die schaapsstal is het niet veilig en het lijkt weinig waarschijnlijk dat de bang geworden ‘schapen’ daar hun toevlucht zullen gaan zoeken voor de grote boze wolf. Dat zou ook erg onverstandig zijn, want Gerolf Annemans schrijft op Doorbraak 14 juli in zijn lovende commentaar op Sam van Rooy’s boek: ‘Hier, voor ons is het wellicht te laat en nog slechts een kwestie van tijd voor de islamisering onze westerse vrijheden sluipend maar effectief een voor een zal uitvegen.’ Hij prijst weliswaar Sam omdat die ondanks zijn pessimistische boodschap van het verstand optimistisch blijft met de wil, maar ziet toch vooral somberheid. ‘Hadden ze maar naar ons geluisterd’, is zijn boodschap (en die van Sam). Als mijn kat kon blaffen dan was ze een hond. ‘Ze’ hebben niet naar hem geluisterd omdat dit betekend had – en daar wijst Philip Roose terecht op – dat ‘men’ preventief had moeten invoeren wat de salafisten nu (in de analyse van Annemans) effectief aan het doen zouden zijn.
De vraag is daarom nog steeds, afgezien van de kwestie of zij gelijk hebben, wat de Dewinters, Annemans’en en van Rooy’s hopen te bereiken. Zij streven wezenlijk een doel na waarvan zij zelf zeggen dat het niet haalbaar is. ‘Behoudens het uitzetten van moslimfundamentalisten zijn tirannieke overheidsmaatregelen niet alleen onwenselijk, ze zijn ook too little too late,’ schrijft Sam. Maar wat wil hij dan wel? Toegegeven: zijn boek is verontrustend én knap, niet omdat hij iets nieuws zegt, maar omdat hij het lardeert met uitspraken van islamitische ervaringsdeskundigen die voor de islam op de loop zijn. Daar had Bart Brinckman niet van terug toen hij het denigrerend besprak in De Standaard. Maar wezenlijk haalt het niets uit omdat Sam (en Dewinter) gevangen zitten in het dilemma van de Griekse boodschapper die de stad kwam waarschuwen dat de vijand naderde. De stad wilde hem niet geloven en bracht de boodschapper als onrustzaaier om het leven. En toen stond de vijand voor de poort.
Een voortschrijdend inzicht
Wat Dewinter nooit begrepen heeft (en eigenlijk ook niet interesseert) is dat elke stap vooruit in een democratisch proces er één is van voortschrijdend inzicht, en zijn tijd vraagt, als een processie van Echternach. Dat was ook zo in de bestrijding van het nazisme, Churchill kreeg pas vrij baan op 10 mei 1940, toen het erop leek dat de wereld overspoeld werd door de horden van de hunnen. Je hebt er niets aan gelijk te hebben, het komt erop aan gelijk te krijgen.
Stel dat Dewinters onheilsprofetie effectief inslaat en hij zijn vroegere kiezers terugwint, dan heeft hij een kwart van de Vlaamse stemmen. Stel dat hij zelfs opnieuw Antwerpse scores haalt, dan komt hij uit op één derde. Federaal gesproken zit hij dan nog maar aan een goede twintig procent. Wat kan hij daarmee? Stel dat er effectief een electorale aardverschuiving plaatsvindt, met pakweg een Modrikamen als nieuwe Degrelle, en dat die federaal scores boven de vijftig procent behaalt, dan zitten wij opnieuw bij het initiële dilemma: ofwel bestrijden wij ‘hen’ met de middelen die ‘zij’ tegen ‘ons’ gebruiken, en dan schaffen wij zelf onze beschaving af. Ofwel doen ‘wij’ wat Theo Francken en Jan Jambon vandaag doen en proberen wij binnen de bestaande rechtsorde redelijkheid te doen heersen.
Er zijn natuurlijk maatregelen nodig, daarin volg ik Sam, en Denemarken wijst ons de weg: bemoeilijking van gezinshereniging, stevige controle van de grenzen, versneld terugsturen van illegalen, strenge controle op radicale predikanten enzovoort. Een moeizaam proces van vallen en opstaan met het risico dat wij ooit blijven liggen.
Er zijn ook de katholieke latino’s
Het probleem zit evenwel dieper dan de islam. Donald Trump wil ook een muur bouwen, maar dat is niet om Arabieren, maar om Latino’s buiten te houden. En dat zijn geen moslims maar katholieken die opgejaagd worden door drugkartels. Kern van het probleem is daarom wat Robert Kaplan al vroeg signaleerde: de ontstellende toename van testosteron in de wereld, de enorme aantallen jongens met beelden op hun netvlies van Amerikaanse soaps, maar zonder vooruitzichten.
Dat komt door ‘onze’ westerse geneeskunde, want ‘wij’ sleuren nu miljoenen mensen door hun kinderziekten die later van de honger mogen doodgaan. Het automatische gevolg is dat de mannetjesdieren onder hen nu eenmaal doen wat ze liever doen dan werken: vechten. De jager haalt het op de landbouwer, ditmaal met kalasjnikovs en erger.
Moeten wij ons daarbij neerleggen en zelf afschaffen wat we willen verdedigen? Ik denk het niet. Ik geloof ondanks alles in de kracht van de neocortex, zolang we tenminste met een halve oog de krokodil in de gaten houden.
Er is daarom volgens mij een tweede mogelijkheid en dat is de moeilijke: wij kunnen ervoor ijveren dat de mohammedaanse krokodil zelf implodeert, in het besef dat haar bravoure nergens toe leidt. Ik wijd daar een tweede artikel aan, De implosie van het mohammedanisme.
Categorieën |
---|
Eddy Daniels is gewezen hoofdredacteur van Intermediair. Hij publiceerde recent een boek over de rol van de profeet Mohammed in het ontstaan van het jihadisme, ‘De kwestie M. Een gekaapte godsdienst’, dat enthousiast aangeprezen werd door Etienne Vermeersch.
Bij Vooruit blijft na het vertrek van Rousseau een niet-geëngageerde club van moreel voortreffelijken over, meent Eddy Daniëls.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.