JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Islamitisch bankieren: een cultuur van hypocrisie

ColumnBoudewijn Bouckaert20/12/2015Leestijd 4 minuten

Ook op vlak van bankieren, kan de islam veel leren van het christelijke westen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Sinds eind jaren 1970 valt de islamwereld ten prooi aan een golf van reactionair identarisme: steeds meer moslims willen hun eigenheid bevestigd zien in een terugkeer naar zeer ‘oude vormen en gedachten’, naar premoderne gebruiken en denkwijzen. Dit reactionair identarisme wordt belichaamd in talloze verschijningsvormen: onschuldige, zoals het succes van hoofddoeken bij jonge moslima’s, als extreem gevaarlijke, zoals het moorddadig jihadisme. Dit reactionair identarisme doet zich ook voor in een sector waar men het niet onmiddellijk zou verwachten: in de bankwereld. Banken staan voor ons westerlingen ver van God. Niet zo voor de islam-theologen. Zij willen, net zoals quasi alle aspecten van het dagelijks leven, ook hun financiële wereld in lijn brengen met de sharia, de wet van de profeet en van God. 

Sinds de jaren 1980 is het aantal banken in de moslimwereld dat zich het predicaat van ‘Islamic banking’ opspeldt, spectaculair toegenomen. In sommige landen is ‘Islamic banking’ zelfs bij wet verplicht (Iran, Sudan). In andere landen bestaan islamitische en conventionele banken naast elkaar hoewel er in de meeste conventionele banken ook een ‘islamitisch loket’ bestaat. Het islamitisch karakter van de banken, die zich dit label toe-eigenen wordt gecontroleerd door gespecialiseerde instellingen, zoals de Accounting and Auditing Organization for Islamic Financial Institutions (gevestigd in Bahrein) en de Islamic Financial Services Board (gevestigd in Maleisië). Islamitische banken hebben bovendien religieus-juridische comités die advies geven over het islamitisch gehalte van de bankoperaties. 

Wellicht het belangrijkste verschilpunt tussen islamitisch en conventioneel bankieren zit hem in de ‘riba’, het interestverbod: een moslim die geld uitleent aan een andere moslim mag daarvoor geen interest aanrekenen. Elke argeloze waarnemer zal zich de vraag stellen hoe banken zonder interest kunnen functioneren. Immers, het islamitisch bankwezen is, dank zij de petrodollars, sterk ontwikkeld en realiseert fabuleuze omzetten. Volgens de sharia-geleerden is de meest islam-conforme wijze van financieren gelegen in een partnership waarbij de bank participeert in de door haar gefinancierde onderneming en waarbij zowel winst als verlies door de financier en de ondernemer worden gedeeld. 

Schijnheilig bankieren

Zo’n partnership, in het Arabisch een ‘mudaraba’ genoemd, vertoont sterke gelijkenissen met de middeleeuwse Italiaanse ‘commenda’ waarbij een bank een zeevaartonderneming financierde. Ging het schip naar de haaien dan was de financier zijn geld kwijt. Kwam het schip terug met hoog geprijsde importproducten, dan deelde de financier rijkelijk mee in de winst. Volgens de sharia-geleerden reflecteert de ‘mudaraba’ het best de islamitische idee van evenwicht. In de ‘mudaraba’ zijn de risico’s immers gelijk verdeeld tussen financier en ondernemer. In de praktijk werken de islamitische banken echter meestal niet met dit partnership. Meestal worden ondernemingen gefinancierd door leningen die evenwel verpakt worden als een verkoop, om het interestverbod te omzeilen, de murabaha. Als bij ons een ondernemer geld nodig heeft om machines te kopen stapt hij naar een bank die hem geld leent onder de verplichting ook interesten te betalen. Met dat geleende geld koopt hij dan zelf die machines. Met een ‘murabaha’-contract loopt het anders. De bank koopt zelf de machines en verkoopt die dan voor een grotere som aan de ondernemer die dit dan in schijven afbetaalt. Economisch gezien heeft de bank ook een interest uitbetaald gekregen. Juridisch gezien is dit echter verpakt in een aankoop- en doorverkoopcontract. Winst maken met kopen en doorverkopen is toegelaten volgens de islam-traditie. Uiteindelijk komt het islamitisch bankieren dus grotendeels neer op een zeer schijnheilig gedoe waarbij naar de vorm toe de islamitische leer wordt gerespecteerd, echter niet naar de substantie.

Jezuïetentruken

Op dit soort hypocrisie heeft de islam geen monopolie. De Antwerps-Amerikaanse hoogleraar Raymond Deroover heeft in zijn studie van de middeleeuwse Medici-banken aangetoond dat deze banken het interestverbod handig ontweken door te sjoemelen met de wisselkoersen van de talloze verschillende munten die in omloop waren. Vanaf de 16e eeuw echter lapten de handelaars het interestverbod meer en meer openlijk aan hun laars. Dit had ook zijn effect op religieus-ideologisch vlak. De jezuïeten van de Salamanca-school eind 16e eeuw ontwikkelden een modern ogende subjectivistische waardenleer. Daarop verder bouwend blies de Vlaamse jezuïet Lessius het interestverbod in feite op door de uitzonderingen erop zo sterk uit te breiden dat het verbod in de praktijk nog weinig impact kon hebben. 

Uiteindelijk zou het interestverbod uit het kerkelijk recht verdwijnen. De opheffing van het interestverbod komt erop neer dat christenen voluit de marktwerking mogen laten spelen maar hun ethisch gehalte vooral moeten leggen in hun spenderingsgedrag. Men mag rijk worden volgens een economische logica, maar men mag zijn rijkdom niet exclusief voor zich houden. Men moet zijn rijkdom ook willen delen in liefde voor anderen (‘liefdadigheid’) door zijn hart te openen voor het mindere lot dat anderen kan treffen (‘misericordia). 

De evolutie rondom het interestverbod toont aan dat zich in het christelijke westen institutionele mechanismen hebben ontwikkeld die toelaten dat dogma’s, die vroeger onaantastbaar werden geacht, uiteindelijk worden losgelaten zonder dat daarbij het volledige huis moet instorten. In de katholieke wereld is dit de paus, de curie, het concilie. In de seculiere wereld is dit het parlement, de regering en de rechtbanken. Het star en hypocriet vasthouden aan de ‘riba’ in de islamwereld bewijst dat deze wereld nog geen formules van verandering doorheen continuïteit heeft ontwikkeld. Elke verandering wordt ervaren als een ineenstorting, die desnoods met alle middelen moet worden bestreden. Het is aan de hervormingsgezinde moslims om hier fundamentele verandering in te brengen. Dit proces heeft in het christendom eeuwen in beslag genomen. Hopelijk vinden de islamhervormers een kortere weg.

Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!

Meer van Boudewijn Bouckaert
Commentaren en reacties