JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Ja, Conner, ik beken: ik ben wel eens langs de Delhaize-kassa geglipt met een onbetaalde biefstuk

Korte alternatieve 1 mei-toespraak

ColumnJohan Sanctorum1/5/2021Leestijd 4 minuten

foto © VRT/Johan Sanctorum

Een samenleving die er niet van uitgaat dat iedereen recht heeft op voeding, onderdak, onderwijs en gezondheidszorg, is die naam onwaardig

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vandaag 1 mei, dag van de arbeid, waarop ondergetekende u traditiegetrouw op een gelegenheidscolumn vergast. Ik hoor u al gniffelen: joepie, weer een Sanctorumstukje tegen de socialisten. Ja en neen, niet helemaal, het zit zo. Ik ben allergisch voor socialisten, maar even allergisch voor sociaal egoïsme. Ongelijkheid zit in de natuur en is ook des mensen, niet iedereen kan alles, werken moet beloond worden, maar ’s middags moet elk kind, slim of dom, rijk of arm, wel te eten hebben op school, zoals Jean-Jacques De Gucht opperde, een politicus waar ik voor de rest heel weinig mee gemeen heb.

Res publica

Het is goed dat dit als een elementair aspect van beschaving wordt gezien, en niet als een — godbetert — socialistisch mantra: een samenleving die er niet van uitgaat dat iedereen recht heeft op voeding, een dak boven het hoofd, onderwijs en gezondheidszorg, is die naam niet waardig. Het gesakker op de luie Mohammed is al te dikwijls een alibi om zich met armoede en uitsluiting niet te hoeven bezig houden. Wel, ze bestaat, ook bij ‘gewone’ Vlamingen, hier en nu, éénoudergezinnen, gepensioneerden, chronisch zieken, mensen die beroepsmatig uit de boot zijn gevallen. Kinderen die niet mee op schoolreis kunnen of zonder boterhammen in de refter zitten te schooien, helaas, ze zijn er, en laten we dat nu even als niet-normaal accepteren.

Als Vlaams republikein — een uitstervende soort, zo lijkt — zie ik de Res Publica tegelijk als een politieke entiteit, een cultureel begrip, een samenlevingsmodel met een economisch dynamiek, én met een sociale missie. Een Vlaanderen van het elk-voor-zich heeft geen enkele meerwaarde. We moeten zoveel mogelijk mensen aan boord houden, niet om ze lui te maken, wel omdat we elke man en vrouw kunnen gebruiken om het schip op koers te houden. Het idee dat al wie op solidariteit een beroep doet, een ‘profiteur’ is, is de kortste weg naar de vernietiging van het kostbare weefsel waar rechts het zo graag over heeft. Ja, er bestaat uitkeringsfraude, zoals er ook belastingontduiking bij goedverdieners en grote bedrijven bestaat.

Toch zijn belastingen hét middel om het gewicht van de boot in het midden te houden, nog zo’n rechts taboe. Belastingen spijzen gewoon een grote gemeenschappelijke pot waarvan de — door ons verkozen — beleidsmakers bepalen wat ermee gedaan. U wil geen belastingen betalen, u verkiest een netto loon dat gelijk is aan het brutobedrag? Betaal dan ook maar zelf uw ziekenhuisrekening en mopper niet op de gaten in het wegdek. Het gaat er niet om hoeveel men afhoudt, het gaat er vooral om hoeveel u terug krijgt. Ik zie weinig cafébazen, doorgaans kampioenen van het economisch liberalisme, vandaag bezwaar maken over de hen met belastinggeld toegekende corona-steunmaatregelen. Idem dito voor die Brusselse ring die nu, tot plezier van velen, nog breder zal gemaakt worden dan hij al is — terwijl investeringen in een degelijk openbaar vervoersnet me veel nuttiger lijken, maar soit. Waar denkt u dat dat geld vandaan komt?

Debora en haar prins op sneakers

Armoede is een sluipend gif, ik verzeker u, het maakt een samenleving kapot. Het heeft geen enkel socio-economisch en nog minder een socio-cultureel nut. Het wordt doorgeërfd in generaties, ook dat is pervers. Het maakt mensen dom, perfide, apathisch of asociaal. Ik kan het weten: ooit zat ik zelf in de situatie van te moeten onderduiken voor schuldeisers, geen job (als docent geweerd wegens niet politiek correct genoeg) en geen recht op een studietoelage voor mijn zoon wegens een te laag (!) inkomen.

Dan word je wel creatief in het overleven, maar het slorpt vooral veel energie op, elke dag beginnen met de vraag: ‘Hoe aan eten geraken?’ of ‘Hoe die deurwaarder afwimpelen die de huur komt opeisen?’ In die tijd passeerde ik wel eens de kassa van mijn Debora, toevallig ook een Delhaize, met een onbetaalde biefstuk in mijn binnenzak, terwijl ik haar zag denken: ‘Waarom draagt die mijnheer zo’n grote regenjas terwijl het helemaal niet regent?’ Ik probeerde haar niets uit te leggen en maakte dat ik weg kwam. Dat was, om het in de tijd te situeren, toen de Bende van Nijvel de Delhaizes van dit land bezocht met iets mindere vormen van discretie.

Waarom vertel ik u dat allemaal? Niet om goedkope sympathie of achterstallig medelijden op te wekken, absoluut niet. Wel om duidelijk te maken waarom ik tegen socialisten ben én tegen armoede. Socialisme is de façade van het miserabilisme, het klein en afhankelijk houden van mensen, in de hoop dat ze blijven voor je stemmen. Daarom worden de allochtone populaties als nieuw electoraat gepamperd. Die betutteling zie je ook in de manier waarop de grote communicator Conner Rousseau zijn Debora in de Delhaize van Nieuwpoort goedmoedig iets ‘probeerde uit te leggen’.

Het is een grap die een hype werd: naïeve kassierster geraakt platonisch bevriend met een onbekende klant, die de baas van Vooruit blijkt te zijn, en valt bij dat bericht bijna in katzwijm. Dat Debora volgens de foto veel te lang onder de zonnebank heeft gelegen, zou er kunnen op wijzen dat ze ook politiek wat inzicht kan gebruiken. Want los van de gestolen naam, de kinderlijke adoratie voelt gênant aan, en de attitude van Conner een onbewuste illustratie van het meest achterhaalde paternalisme.

Soit, die gestolen biefstuk heeft gesmaakt, in weerwil van het biefstukkensocialisme en het gezegde ‘gestolen goed gedijt niet’. Voor hetzelfde geld zat ik al lang in de bak, en werden u al deze regels bespaard. Noteer wel dat, voor ik een deftig leven leidde als boekenschrijver en Doorbraak-columnist, ik alles aannam om geen uitkering te hoeven aanvragen, onder meer als speechschrijver voor het Vlaams Belang, wat vele weldenkende Vlamingen me dan achteraf ook weer kwalijk namen. Het is ook nooit goed.

Met deze openhartige bio wil ik graag mijn 1 mei-minispeech afsluiten. Het is een last die afvalt. Wist u overigens dat een Amerikaanse vakbond op het einde van de 19de eeuw deze feest- en strijddag bedacht? Iedereen heeft dus wel degelijk recht op zijn/haar eerste meidag, laat dat duidelijk zijn.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties