Jacques met het gele hesje
Frankrijk, 18 november 2018.
De gele hesjes-rebellie in Frankrijk doet Luckas Vander Taelen mijmeren over het verleden: de lagere middenklasse in Frankrijk greep wel vaker naar straatprotest tegen het establishment.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Franse geschiedenis herhaalt zich op merkwaardige wijze. De spontane beweging van de malcontenten met ‘gele hesjes’ doet denken aan een andere volksoproer, van bijna zeven eeuwen eerder: de Jacqueries.
In de veertiende eeuw was Frankrijk er slecht aan toe: de koning was door de Engelsen gevangen genomen, de adel was verdeeld en de gewone boerenbevolking mocht het gelag betalen. Om de kwakkelende staat recht te houden, werden de belastingen verhoogd. De adel kwam zijn feodale verplichtingen niet na en beschermde de bevolking niet langer tegen rondtrekkende bendes. Kwamen daarbij nog de aanslepende gevolgen van slechte graanoogsten. De onvrede was totaal bij de gewone ‘Jacques’ zoals de boeren spottend genoemd werden. Zij kwamen in opstand en vermoordden een honderdtal edelen. De Jacqueries waren begonnen. De benaming zou blijven bestaan als uiting van de angst van hogere sociale klassen tegen ongebreideld populair protest.
Zonder leiders
Het gele protest draagt echo’s van dat verzet van lang geleden: ook nu is de beweging aan de basis vertrokken, zonder veel organisatie, zonder leiders, buiten de traditionele kanalen. De hesjes worden gedragen door mensen die het niet meer zien zitten, die het beu zijn: ras-le-bol, zoals de Fransen dat zeggen. Maar het zou verkeerd zijn deze revolte als populistisch af te doen, als een opstand tegen belastingen, zoals Frankrijk die in de jaren 50 van de vorige eeuw kende met Pierre Poujades roemruchte ‘Union de Defense Commercants et Artisans’. Die ging uit van verongelijkte middenstanders; nu is het beeld veel genuanceerder en gaat het vooral over een verarmde middenklasse, die zich door iedereen vergeten en door niemand vertegenwoordigd voelt.
Want de kruik van de onvrede bij ‘la France d’en bas’ loopt al een tijdje over. In de Franse pers zijn schrijnende verhalen te lezen over het leven van die gewone burgers, die ver van de grote steden proberen rond te komen en daar ondanks hun harde werk niet in slagen. Ze vallen tussen de mazen van het net; niemand luistert naar hun klachten. Staken kunnen ze niet; geen syndicaat vertegenwoordigt hen. Pas nu heeft ook de nationale pers aandacht voor hun lot.
Vergeten proletariaat
Het gaat vaak over jonge gezinnen die in kleinere steden, in verkavelingen zijn gaan wonen omdat ze de huurprijzen in de metropole gebieden niet meer kunnen betalen. Maar daardoor werd de afstand tot hun werkplaats groot en moeten ze elke dag tientallen kilometers rijden. Met de auto, want het openbaar vervoer in de afgelegen gebieden is quasi onbestaand of onbruikbaar voor wie op tijd op zijn werk wil zijn. Een journalist zocht uit hoe hij vanuit Parijs bij één van de deelnemers aan het protest kon komen zonder zijn auto te gebruiken. Hij kwam tot de conclusie dat dit enkel mogelijk was als hij er twee dagen, met een overnachting ter plaatse over deed omdat de uurregelingen zo onaangepast waren.
Het is de stijgende prijs van de diesel die de onvrede deed exploderen. Want de meeste van die gezinnen die moeilijk rondkomen, kochten zich jaren geleden uit budgettaire overwegingen een auto die reed op de traditioneel goedkoopste brandstof. Nu kost een passage aan de pomp hen een dusdanige hap uit hun inkomen dat ze zich vertwijfeld afvragen hoe ze hun kinderen een hele maand eten zullen geven. En dus was een oproep op sociale media genoeg om hen tot actie aan te zetten. Met de moed van de wanhoop, omdat die mensen het gevoel hebben tegen de muur te staan en geen keuze te hebben. Ze zijn verworden tot het vergeten proletariaat van het Frankrijk van 2018…
De moderne jacqueries
Ik kom wel eens in een kleinere Franse stad of in landelijk gebieden. Publieke voorzieningen zijn er slechts op grote afstand. Openbare diensten zijn in grotere steden gecentraliseerd. Wie naar een hospitaal moet is lang onderweg. Het openbaar vervoer is ondermaats. Er zijn nauwelijks winkels en de supermarkt is kilometers verder. Wie geen auto heeft, is gezien. Het is meer dan begrijpelijk dat mensen die hier wonen de straat op komen voor een materiële eis zoals betaalbare brandstofprijzen, hoewel die tegen elke ecologische logica in gaat. Maar wie geen alternatief heeft voor zijn auto en die nodig heeft om te overleven, heeft weinig begrip voor een wereldvisie die vooral door stedelijke elites wordt gedragen.
Toen Macron president werd, geloofden veel Fransen dat alles anders zou worden. La République en marche, het idee sprak aan. Maar wie zelfs geen geld meer heeft om zijn auto in beweging te zetten zal een volgende keer niet meer voor een president stemmen die de hooggespannen verwachtingen niet waar lijkt te kunnen maken. En burgers vergeet die aan de rand van de armoede leven, en niets te verliezen hebben. Macron zou maar beter oppassen voor de Jacqueries van deze tijd, met de gele hesjes…
Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.
Het federale Beliris-fonds, bestemd voor de uitstraling van Brussel, wordt systematisch misbruikt door de bevoegde minister Karine Lalieux (PS).
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.