JavaScript is required for this website to work.
post

Kernenergie op de terugweg, maar niemand zegt waarom

Luc Nijs29/9/2019Leestijd 5 minuten
De avond valt over de kernenergie

De avond valt over de kernenergie

foto © Reporters / DPA

Kernenergie is op zijn retour, het nucleaire kalf is verdronken. Een gevolg van het gebrek aan langetermijnplanning in ons politiek systeem

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het gaat niet goed met kernenergie in de wereld. Er draaien nu 417 centrales, en het voorbije jaar kwamen er maar vier bij. Met die 417 blijven we ver onder de historische piek van 438 (2002). Er het ziet er niet bepaald geweldig uit de komende jaren. Daar waar er in het jaar van de Fukushimaramp nog 15 nieuwe projecten werden opgestart, waren er dat in 2018 nog vijf. En voor dit jaar is er nog maar eentje opgestart. Zelfs in China zijn er geen nieuwe projecten meer opgestart sinds 2016. Dat en zoveel andere dingen staat uitgebreid te lezen in het jaarlijkse World Nuclear Industry Status Report  dat enkele dagen geleden verscheen.

Te duur, te trage hernieuwingsgraad

Waarom dat het kernenergie zo vergaat kan men zoeken in de argumenten die meestal langs twee lijnen kunnen worden aangezet. Het bouwen van een centrale duurt steeds langer, en is steeds duurder. Verder wordt het probleem van het kernafval steeds kleiner bij nieuwe centrales, maar helemaal gaat het probleem niet weg, en dus wordt dat argument ook steeds terug op tafel gegooid.

Langs de andere zijde is er het verhaal van de hernieuwbare energiebronnen zoals wind and zonne-energie die steeds goedkoper worden. Volumes qua alternatieve energie stijgen dan ook gestaag: in 2018 groeide windenergie met 29 procent en zonne-energie met 13 procent. Nucleaire energie groeide in die periode slechts met 2,4 procent. De kostprijs van zonne-energie (alles meegerekend) daalde het afgelopen decennium met 88 procent. Windenergie werd 69 procent goedkoper. Kernenergie werd daarentegen 23 procent duurder.De hoofdauteur van het rapport stelt dan ook onomwonden: ‘[e]r bestaat geen twijfel over: de hernieuwingsgraad van kerncentrales is te traag om de overleving van de technologie te garanderen. De wereld beleeft het onuitgesproken uitfaseren van nucleaire energie.’

Kernenergie levert ongeveer 10% van de wereldwijde energie in de wereld, en er zijn het komende decennium 188 nieuwe centrales nodig om dat tegen 2030 op hetzelfde peil te houden. Kernenergie is dus duurder en nieuwe projecten doen er heel lang over voor ze effectief energie opleveren. Tegen de achtergrond van het klimaatdebat zoals het gevoerd wordt, waar je snel de goedkooptste oplossing wil, blijkt nucleair steeds de duurste en traagste. De vraag die dan ook gesteld kan worden is of de IPCC-voorstellen waarbij ze rekening houden met kernenergie als solide onderdeel van de toekomstige energiemix wel zo realistisch is.

Geen natuurwet

De vraag die niemand zich stelt is waarom dat die evolutie zich zo ontwikkelt. Het is niet bepaald een natuurwet. Daar waar voor kernenergie steeds alle nadelen breed worden uitgesmeerd (duur, trage ontwikkeling, risico’s, afval, onredabel op halve kracht functionerend van een centrale, etc.), heeft niemand het over de voordelen (consistentie, beschikbaarheid, steeds langere levensduur van nieuwe centrales, beschikbaarheid van kleinere en modulaire centrales, steeds hogere veiligheidseisen, en de bijdrage die kernenergie direct of indirect levert aan het onderzoek naar alternatieve modellen zoals thorium en koude fusie). In dezelfde lijn worden enkel de voordelen van alternatieve bronnen aangehaald, zonder de nadelen zoals die er zijn: de kost van infrastructuur, de natuurschade, de inconsistente beschikbaarheid, de problematiek van oplag en de kostprijs daarvan, de hogere co2 per Kwh dan kernenergie, en allicht het belangrijkste: de barslechte energiedichtheid van deze alternatieve bronnen.

Het debat is zo verkankerd dat de Nederlandse wetenschapsjournalist Simon Rozendaal, die het probleem van de energiedichtheid telkens weer op tafel gooit het etiket klimaatontkenner heeft meegekregen. Terwijl hij er geen probleem van maakt (in zijn nieuwste boek Warme aarde, koel hoofd) om te stellen dat de aarde opwarmt en dat dat vermoedelijk voor een belangrijk deel door de mens komt. Hij stelt enkel vast, zoals iedereen dat kan die dat zou willen, dat er in kernenergie, per hoeveelheid ongeveer een miljoenmaal zoveel energie zit als in fossiele brandstoffen, waarin op hun beurt weer honderd- tot duizendmaal zoveel energie zit als in windmolens en zonnecellen. Zon- en windenergie zijn daarom niet echt duurzaam en is de co2-uitstoot heel lastig op deze manier te verlagen. Zeker niet als je — zoals in België — de uitfasering van kernenergie gaat opvangen met gascentrales en de alternatieve energieleveranciers toch nog in grote mate draaien op subsidies.

Het is duidelijk dat de manier zoals we nu over klimaat spreken alleen maar inertie in de hand werken. Rozendaal concludeert zelfs dat we allicht niet al te veel kunnen doen om toekomstige klimaatproblemen effectief aan te pakken, omdat datgene wat we kunnen we niet willen (kernenergie) en wat we willen (alternatieve energie) we niet kunnen op een manier die het totaalprobleem effectief oplost.

Wetenschap is geen beleid

Zelfs als de wetenschap op alle domeinen helder en consistent zou zijn over alle aspecten van klimaatverandering — wat duidelijk niet het geval is — hebben we nog steeds geen beleid. In de week dat dit rapport over de sobere staat van de nucleaire industrie uitkwam, kwamen er ook opnieuw geluiden vanuit de politiek over het langer openhouden van de kerncentrales. Dat kan op zich wel, maar is geen doel op zich. Ook hier vormt zich weer een spagaat: langer openhouden van de bestaande centrales om uiteindelijk toch te evolueren naar een energielandschap zonder kernenergie? En zonder enige vorm van Europees overleg?

Er zit dan ook geen enkele logica in de keuzes die gemaakt worden. Ook niet in Nederland en Duitsland, waar de afgelopen maanden ambitieuze klimaatplannen werden voorgesteld. Het enige consistente in die plannen is de overheersende rol van belastingen en subsidies. Alsof er nog niet voldoende bewijs ligt dat deze twee technieken niet bepaald efficiënt werken.

Beleid is evenwel bepalend voor welke energiebronnen uiteindelijk overeind blijven. Men moet niet verbaasd zijn dat kernenergie op de terugweg is. Net zoals het veertig jaar geleden een keuze was om er wel in te investeren, is het nu een expliciete keuze om er niet in te investeren. En dus vertragen de evoluties, dooft de technologie uit, is er minder technocratisch draagvlak om de bouw van nieuwe centrales goed te keuren, en wordt veiligheid en beschikbaarheid wel als eis gesteld, maar nooit als voordeel gehonoreerd. Zelfs in de nucleaire opleidingen aan onze universiteiten is het aantal studenten quasi tot nul terugegvallen. Niets daarvan mag verbazen.

Relatief voordeel gaat verloren

Dat neemt niet weg dat het relatieve voordeel dat we ooit als land op dit punt hadden, stelselmatig verloren zal gaan. En alternatieve energie heeft dan wel de wind in de zeilen, we hebben weinig zicht op de effectieve haalbaarheid en vervangbaarheid van ‘alle’ traditionele energiesoorten door alternatieve energiebronnen. Het zou dan ook zo maar kunnen zijn dat we tijdens deze race onze fiets weggeven zonder echt reeds een nieuwe te hebben. En dat op een moment dat we grote hoeveelheden extra energiebehoefte (mobiliteit in brede zin etc.) beleidsmatig richting electriciteit drukken.

Onvoorzichtig klinkt het in ieder geval, en zonder financiële repercussies zal het ook niet blijven. Maar het nucleaire kalf is toch wel zo goed als verdronken, en dat is eigen makelij. Zelfs indien de keuze gemaakt wordt om de bestaande centrales open te houden, is het onduidelijk hoe kernenergie op lange termijn onderdeel dient te blijven van onze energiemix. In theorie kan je installaties zodanig onderhouden dat ze oneindig mee gaan. Maar goed, ook dat hebben we niet meer volledig onder controle wegens de eerdere uitverkoop aan de Fransen van onze installaties. En nieuwe installaties bouwen, daar is politiek geen draagvlak voor en vraagt wel een erg lange horizon, zodanig lang dat geen enkel politiek systeem — buiten het Chinese — die lange adem heeft. En een deel van de wereld wil de klimaatproblematiek tegen 2050 toch echt wel de wereld uit. Het klinkt als een van de verhaaltjes uit de bundel ‘duizend-en-één-nacht’

Wanneer gaan we nu eens plannen voor onze toekomst?

De investeerder en ondernemer Peter Thiel schreef in zijn boek Zero to One  uit 2013 dat in de jaren zestig (van de vorige eeuw) de mensen droomden van vakanties op de maan en energie die zodanig goedkoop was dat we de moeite niet meer zouden doen om het te meten. Niets van dat alles — en zoveel meer — is er gekomen. Niet omdat het niet kan, maar omdat we gefaald hebben effectief te plannen voor een ‘bepaalde’ toekomst maar ingezet hebben op een onbepaalde (indefinite) toekomst.

Joël de Ceulaer kan dan in zijn nieuwe boek Hoera, de democratie is niet perfect  blij zijn met de krakkemikkige staat van de democratie, hij geeft zich weinig rekenschap van de enorme kostprijs die het oeverloze compromisme dat zo’n systeem met zich meebrengt. En zelfs als je foute keuzes maakt, kan je die rechttrekken. Maar nietsdoen is ook een keuze — en eentje met een aanzienlijke kostprijs.

Ook maatschappelijk zien we die neiging. Opties moeten altijd overal open blijven liggen en keuzes worden doorgeschoven: 270 miljard euro op spaarboekjes, zijn 270 miljard keuzes die niet gemaakt werden. Het geld is het doel op zich geworden. Maar de waarde van de optie ‘geld’ verdwijnt als je er uiteindelijk niets mee doet. Gelukkig doet de waarde-erosie van geld door inflatie geen pijn, maar de kost ligt er wel, of je die wil zien of niet. Dat is zo voor politieke alsook persoonlijk keuzes. Het ongedefinieerde van het ‘niet beslissen’ is ook een keuze en eentje die we ons eerder vroeg dan laat aanzienlijk zullen betreuren. Falen omdat we niet gepland hebben is een doodzonde van eigen makelij. Ongetwijfeld dat straks niemand verantwoordelijk is!

Luc Nijs is de bestuursvoorzitter en CEO van investeringsmaatschappij The Talitha Group en doceerde o.a. ‘Internationale kapitaalmarkten’ en ‘Bedrijfsfinanciering en -waardering’ aan de universiteiten van Leiden, Riga en Madrid. Hij is de auteur van een reeks boeken inzake internationale financiën, kapitaalmarkten, schaduwbankieren en aanverwante onderwerpen.

Commentaren en reacties