Klare taal
Drie vlaggen
foto © reporters
Gheude preciseert zijn standpunt uit het vorige stuk, dat nogal wat reacties losmaakte. Les points sur les i.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn mijn vorig stuk heb ik uitgelegd hoe Philippe Van Parijs in zijn jongste boek het integratie-autonomieproject aanpakt dat Jacques Lenain voorstaat, de voormalige hoge ambtenaar. Een voor een heb ik de door hem ontwikkelde argumenten de revue laten passeren, om duidelijk te laten zien dat de sarcastische toon van Philippe Van Parijs helemaal niet gepast was.
De Gewif (Groupe d’Études pour la Wallonie intégrée à la France), waarvan ik sinds 2010 de werking coördineer steunt op dit project, dat volkomen realistisch is zoals de befaamde Franse constitutionalist Didier Maus bevestigt: Het zou volstrekt haalbaar zijn om, tenminste wat de essentie betreft, (…) het Belgische arbeidsrecht in stand te houden, het sociaal zekerheidsrecht en bepaalde aanverwante rechten, delen van het fiscaal recht, ondernemingsrecht, handelsrecht enzovoort. Het Waalse gewest, en ook het Brusselse als die vraag gesteld wordt, zouden de bevoegdheden bewaren die ze nu hebben, zoals het onderwijssysteem met inbegrip van het hoger onderwijs.
Brussel stadstaat
Er is evenwel één punt waarover ik het met Jacques Lenain niet eens ben: Brussel. In de mailcorrespondentie die ik net had met Philippe Van Parijs, heb ik die verschillende zienswijze ook aangeraakt: Het is altijd mijn overtuiging geweest dat aan het eind Brussel noch de één noch de ander zou toevallen. Op dat punt ben ik het met Jacques Lenain oneens.
Inderdaad heeft men in de loop der jaren een specifiek Brusselse mentaliteit zien ontstaan. In mijn recentste boek Waals Testament – Ongemakkelijke waarheden over de toekomst van België, herinner ik aan de enquête die Rudi Janssens (VUB) in 2013 deed, en die liet zien dat 4,6% van de Brusselaars bij Wallonië wensten aan de sluiten, en 4% bij Vlaanderen. Bijna 74% koos voor een autonoom statuut. Mijn besluit was dan ook: Feit is dat de grote meerderheid van de Brusselaars aan hun eigenheid hechten, en niet van zins zijn die te verkwanselen.
Ik leg daar ook uit (p.101) waarom het statuut van ‘stadstaat’ voor Brussel het meest geschikt zou zijn: Dit zou de Brusselaars toelaten hun eigenheid te bewaren (…). Alle inwoners zouden hun politieke rechten ten volle kunnen uitoefenen, zonder daarbij de minste voogdij te moeten aanvaarden. Wat betreft de heterogeniteit van Brussel: dat is net een grote troef als het onderdak wil blijven bieden aan de grote Europese en internationale instellingen. Er zijn zelfs economen die zonder aarzelen van een ‘financiële jackpot’ gewagen. Volkomen verschillend dus van het statuut van Washington DC.
Wat betreft dat ‘Europees district’, waar men ook vaak op alludeert, ben ik ook heel duidelijk geweest: (…) die optie is evengoed illusoir, want ze veronderstelt de oprichting van een Europese federale staat, en daar zouden 27 landen unaniem toe moeten besluiten. We weten allemaal dat de voorwaarden voor een dergelijk project ver van vervuld zijn!
Zoals ik al zei is Jacques Lenain ervan overtuigd dat als het moment gekomen is, de Brusselaars voor een andere richting zullen kiezen, of zoals hij het zegt: als ze de strop om hun hals plots brutaal zullen voelen aanspannen. Afwachten maar…
Wat nu de Walen aangaat, beschikken we over de peiling die La Voix du Nord en Le Soir gezamenlijk afnamen in 2008 en volgens welke 49% van de Walen voor Frankrijk zouden kiezen, mocht België verdwijnen.
Jacques Lenain is er niet onwetend van dat binnen de EU en zelfs daarbuiten, een Franse inlijving van Brussel op veel negatieve reacties zou kunnen rekenen. Hij schrijft: De eigen jurisprudentie van de EU en de UNO (de lijn ‘Badinter’ die werd gevolgd met name voor ex-Tsjecho-Slowakije, de ex-USSR, ex-Joegoslavië en vervolgens in Servië) wil dat elke opdeling van een staat verloopt volgens zijn regionale binnengrenzen, en dat de bevolking van elk deelgebied soeverein de keuze kan maken bij welke nieuwe Staat ze wil horen: wat België betreft geldt dit dus voor het Gewest Brussel, zoals voor Vlaanderen en voor Wallonië (maar niet, bij de huidige Grondwet, voor de Duitstalige gemeenschap, waarvan de negen gemeenten onder het Waalse Gewest vallen). Het is dus de politieke overheid van het Brusselse kiezerskorps dat zal beslissen (wettelijk gesproken is ook het regionale Parlement bevoegd, maar het zal geen besluit kunnen nemen als gevolg van blokkering door de Vlaamse leden).
En Jacques Lenain besluit: Dus zal de keuze van de Brusselse bevolking ook afhangen van de relevantie van de projecten aangaande hun statuut, die hen op het beslissende moment worden aangeboden, van het aanzuigeffect van de Waalse aanhechting, dat des te sterker zal zijn naarmate de Walen er massaal en in alle klaarheid voor hebben gekozen, én van de bonte samenstelling van de Brusselse bevolking die uit subgroepen met verschillende belangen en opvattingen bestaat.
Hij mag dan overtuigd zijn van de relevantie van zijn integratie-autonomie-project, zowel voor Wallonië als voor Brussel, Lenain benadrukt toch dat elke entiteit vrijelijk en afzonderlijk zijn keuze zal maken.
Krachtmeting
Telkens als ik in Vlaanderen een lezing geef herinner ik er weer aan dat Vlaanderen, als het internationaal als soevereine staat erkend wil worden, er geen enkel belang bij heeft een krachtmeting rond Brussel aan te gaan. In mijn boek staat het zo: Als Vlaanderen een machtsgreep zou wagen, zou het zijn internationale erkenning als soevereine staat op het spel zetten. Een geschil rond Brussel zou dan internationaal moeten worden geregeld.
Volgens het principe van de tabula rasa zou een onafhankelijke Vlaamse Staat buiten elk internationaal verdrag vallen. Hij zou dus aansluiting bij de EU moeten vragen. Dat zou niet het geval zijn voor een Wallonië dat zou hebben gekozen om bij Frankrijk aan te sluiten. En herinneren we ons ook, dat het dus aan Frankrijk zou toekomen om onderhandelingen met Vlaanderen aan te knopen (en met Brussel, als het voor autonomie zou kiezen) over de modaliteiten van de scheiding, en de verdeling van de Belgische schuld in het bijzonder.
In tegenstelling tot wat velen mogen denken, heb ik me inzake de vragen rond de post-Belgische toekomst altijd duidelijk uitgesproken. Mijn boeken, lezingen en vrije tribunes kunnen dat getuigen.
vertaling Marc Vanfraechem
Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).
De voorzitters van PS, MR en Ecolo zouden een compromis bereikt hebben over de reorganisatie van de Franstalige instellingen. Al is die niet volledig.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.