Een klimaatconsensus, werkelijk?
Interview met Gerard Bodifée
Gerard Bodifée
foto ©
Gerard Bodifée heeft twijfels over veel wat men vandaag als wetenschappelijke consensus voorstelt. Een debat daarover is nauwelijks mogelijk.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementGerard Bodifée heeft twijfels over veel van wat vandaag als wetenschappelijke consensus wordt voorgesteld. Maar een debat daarover is nauwelijks nog mogelijk. Volgens sommigen moet meningen die afwijken van wat als de enige waarheid wordt voorgesteld, uit de media verbannen worden, en eventueel zelfs bestraft. Ook binnen hun eigen milieu kunnen vele wetenschappers niet meer vrijuit spreken, of ze verliezen inkomsten en status.
Bodifée is doctor in de Wetenschappen, gespecialiseerd in de astrofysica, en filosoof. Dit interview werd al in 2014 afgenomen, door Anne Debeil (AD) en Rob Lemeire (RL), in opdracht van De Bron maar het is nog steeds relevant. Samen met Gerard Bodifée heeft Rob Lemeire het interview wat geactualiseerd. Bodifée publiceert regelmatig op zijn website www.Bodifée.be/.
RL: Men zegt dat de tijd voordiscussie over de opwarming van de aarde voorbij is. De tijd voor actie is dus aangekomen.
Bodifée: Als ze zeggen dat de tijd voor discussie voorbij is, dán is er pas discussie nodig. En dan moeten we in de eerste plaats daarover discussiëren. Hoe komt het dat men zo’n dingen beweert? Een democratie leeft van discussie. Wetenschap steunt op discussie, niet op consensus.
Gaat het dan goed met het klimaat?
Het klimaat is een grillig gegeven. In de loop van de twintigste eeuw maakten we een lichte opwarming van het klimaat mee, in de buurt van de 0,6 graden Celsius. Een lichte opwarming die in de eenentwintigste eeuw nog iets verder is toegenomen. En hoe het verder gaat, weten we niet. De onmogelijkheid te voorspellen steunt op wetenschappelijk inzicht. We hebben de huidige opwarming ook niet kunnen voorspellen; in de jaren tachtig waarschuwden vele wetenschappers voor een mogelijke afkoeling van de aarde.
Waar gaat het om? Het klimaat is een hypercomplex systeem van interacties van de atmosfeer met oceanen, met de biosfeer waar ontzettend veel factoren werken op inwerken. Al minstens sinds de jaren zestig weten we dat het systeem intrinsiek instabiel is, zoals aangetoond door simulaties van Edward Lorenz (een bekend wiskundige en meteoroloog uit de twintigste eeuw). Dat wil zeggen dat je voorspellingen hoogstens op korte termijn kunt maken. Omdat het klimaat hypergevoelig is voor de kleinste fluctuaties kunnen we onmogelijk voorspellen wat er uit gaat komen. Het is mogelijk dat een minimale afwijking in de ene of andere richting snel weer gedempt wordt en zonder gevolgen blijft, of dat zij door niet-lineaire versterking steeds verder groeit en een overheersend effect krijgt. Die onbepaaldheid is eigen aan de instabiliteit van het systeem.
Vandaar dat de computermodellen die men maakt, met alle respect voor de expertise en moeite die men erin steekt, zo goed als waardeloos zijn. Er zijn een vrijwel oneindig aantal parameters in het spel en die kan men niet allemaal opnemen in het model. Nochtans kan de geringste afwijking in een van de parameters een doorslaggevend effect hebben.
Belangrijker dan de computermodellen zijn de feitelijke gegevens. We leven in een interglaciaal tijdperk, een periode tussen ijstijden. Nog altijd zijn we uit de laatste ijstijd aan het klimmen. Deze laatste ijstijd is tienduizend jaar geleden afgelopen, en sindsdien stijgt de temperatuur op aarde, zeer geleidelijk. Ook stijgt de zeespiegel al duizenden jaren. De Nederlanders weten er alles van, ze zijn al tijdens hun hele geschiedenis constant hun dijken aan het verhogen. Dat moeten ze blijven doen. Als weldra Florida en de Malediven onder water lopen, is dat niet de schuld van de mens.
Specialisten vertellen een heel ander verhaal, hoe komt dat?
Er zijn genoeg specialisten die hetzelfde verhaal vertellen als ik. Maar dat het klimaat op een natuurlijke wijze evolueert, en grillig kan zijn zoals het weer (maar dan op een langere tijdschaal) wordt in de media zelden benadrukt. We leven in een tijd met een beangstigend politiek correct klimaat, ook binnen de wetenschap. We hebben een soort DDR-systeem gecreëerd. Hij of zij die carrière wil maken als klimatoloog of onderzoeker, moet wel opletten met wat hij zegt, of hij krijgt geen geld meer. De publieke opinie, gestuurd door de mainstream media, bepaalt wat het wetenschappelijk onderzoek moet opleveren. En aangezien het klimaat een voldoende complex systeem is, kunnen uit de computermodellen altijd wel de resultaten gehaald worden die beantwoorden aan de heersende opinie. Wie afwijkende voorspellingen maakt, wordt genegeerd en niet meer ernstig genomen.
AD: Hoe zouden we om moeten gaan met het klimaatdebat?
We moeten ons realiseren dat een wetenschappelijke consensus over een zo complex probleem onmogelijk is. Precies het feit dat de media zo vaak benadrukken dat er een wetenschappelijke consensus over de klimaatverandering bestaat, en over de rol die de mens daarbij speelt, moet ons doen twijfelen. Indien het probleem ernstig genomen wordt, kan het niet anders dan dat er uiteenlopende opvattingen over bestaan. Wat de media ook niet lijken te begrijpen is dat wetenschap steunt op discussie, niet op consensus. Een wetenschapper wil alles in vraag stellen, elke zekerheid in twijfel trekken. Dat is de rol van de wetenschap.
Als er sprake zou zijn van een consensus dan kan die niet van wetenschappelijke aard zijn. Dan is ze opgelegd, onder druk van het publiek met zijn opiniemakers en beleidsvoerders. Er is dan sprake van een obligate ideologie, niet van wetenschappelijk inzicht.
RL: Hebt u moeilijkheden gehad wegens uw opinie over het klimaat?
Bodifée: Wel, je ondervindt dat dit op vele plaatsen slecht ligt. Op Radio 1 had ik vroeger een praatje op het programma ‘De Ochtend’. Ik sprak daar ook eens op een genuanceerde manier over de klimaatproblematiek, in de zin van ‘misschien is er een probleem en misschien is er geen probleem. Maar laten we niet pessimistisch zijn en alleen aan doemscenario’s denken’. Dat was ongeveer de strekking van mijn praatje en het was meteen mijn laatste praatje, toevallig of niet. Nooit heeft iemand me verteld waarom.
Bent u voldoende mee met de klimaatwetenschap om uw claims te maken?
In detail volg ik de literatuur niet, maar ik kijk wel naar algemene principes. Ik ben geen klimatoloog. Ik ben een fysicus. Ook vanuit die achtergrond moet je in dit debat een belangrijke rol kunnen spelen. Ik ben een leerling van Ilja Prigogine, Belgisch Nobelprijswinnaar scheikunde en wetenschapsfilosoof. Hij is jammer genoeg enige jaren geleden overleden, anders zou hij vandaag een interessante stem in het debat kunnen zijn.
Prigogine wees erop dat men complexe systemen niet kan behandelen alsof ze klassieke mechanische systemen zijn waarvan je gewoon vanuit een bepaalde situatie het verdere verloop kunt berekenen. Dat kan gewoon niet. Je kunt alleen a posteriori de dingen verklaren. Dat blijkt ook voor het klimaat.
U moet eens kijken wat ze in Noord-Amerika meegemaakt hebben, met de enorme koude en sneeuwrijke winter van 2013. Wat zegt men dan? Ah ja, dat komt ook door de opwarming van de aarde. In California was het in 2014 geweldig droog. Op andere plaatsen regent het verschrikkelijk veel. In dat opzicht kan men voorspellen dat de klimaatpessimisten altijd gelijk zullen hebben want ze zullen zichzelf altijd gelijk geven, wat er ook gebeurt. Er is ook een zekere neiging om in plaats van te spreken over ‘global warming’, te spreken over ‘climate change’ of over ‘extreem weer’. Dan zeg je eigenlijk al niets meer. Alles kan gebeuren. Die praatjes moet je doorprikken.
Volgens u moet men dus geen klimaatexpert zijn, maar volstaat een gedegen wetenschappelijke opleiding, om een mening te hebben over het klimaat?
Klimaatexperten hebben hun plaats, maar er moet ook gesproken worden vanuit algemene inzichten, algemene waarheden. Ook sociologische en psychologische waarheden. Het feit dat mensen gevoelig zijn voor paniekstemming, dat mensen, vreemd genoeg, vaak liever slecht nieuws horen dan goed nieuws. Er bestaat dit chronisch gevoel dat de wereld ten onder gaat, dat zich in de geschiedenis zo vaak heeft voorgedaan, en ook nu heel duidelijk weer de kop op steekt. De planeet gaat naar de bliksem.
Maar is er reden voor zoveel onrust? In 2013 heeft het in maart gesneeuwd. Ik herinner me dat de kranten spraken over extreem weer, hoewel sneeuw in maart volkomen normaal is. Het hele land lag plat, het verkeer stond stil, dat is wel waar, maar dat was omdat we een infrastructuur hebben opgebouwd die niet meer bestand is tegen volkomen normale weerswisselingen.
Wat is extreem en wat is normaal? Voor sommige mensen is normaal het gemiddelde. Ja, maar ook de fluctuaties rond het gemiddelde zijn normaal. Als we al eens een strenge winter of een hete zomer meemaken, dan wordt dat direct ‘extreem weer’ genoemd – welnee, dat is volkomen normaal.
Je vindt altijd wel ergens ‘extreem weer’. Kijk eens terug met gezond verstand, zonder klimaatdeskundige te zijn, en je zult dat opmerken. Dan verbaast het me dat journalisten en publiek dat zo weinig doen. Experts moeten er zijn, maar veel meer is er behoefte aan gezond verstand en kritische zin. In de zomer van 2018 ontstonden in Griekenland bosbranden die ongewoon hevig waren. Alweer spraken de kranten over extreem weer en klimaatopwarming. Maar het was die zomer in Griekenland helemaal niet uitzonderlijk warm. Ik was toen een maand daar en de temperatuur schommelde rond de 25°C.
AD: Op welke manier kunnen we kritische wetenschappers motiveren om naar buiten te komen?
Zowat alle wetenschappers zijn tegenwoordig met handen en voeten gebonden aan instellingen, en aan fondsen waar ze niet zonder kunnen. Ze moeten publiceren. Je krijgt geen plaats meer in gezaghebbende vaktijdschriften als je niet meedoet met het correcte denken. Het vraagt een enorme moed daartegenin te gaan. Maar er zijn mensen die voldoende buiten het systeem staan. Meestal zijn dat mensen aan het einde van hun carrière, die kunnen vrijer spreken. De combinatie van veel ervaring en vrijheid van spreken is erg interessant.
Een typisch voorbeeld is Freeman Dyson, één van de meest eminente fysici op het gebied van de kwantumelektrodynamica en kosmologie. Van hem kan je niet vertellen dat hij geen bekwame wetenschapper is. Maar hij staat kritisch tegenover het hele klimaat-obligate denken. We zouden een dergelijke moed van meer wetenschappers moeten vragen. De ‘politiek correcte’ wetenschappelijke voorstanders van de klimaathype redeneren vanuit een opgelegde ideologie, waar ze dan uiteindelijk wellicht ook zelf in beginnen te geloven.
RL: Ziet u een evolutie in het klimaatdebat?
Amper. Ik vind dat het altijd hardnekkiger wordt. Al is het waar dat de publieke opinie soms geweldige kantelbewegingen kan maken. Wat overigens ook niet altijd gezond is. Het is nodig het klimaatprobleem in zijn volle complexiteit op een open en serene manier te bespreken.
In Nederland, Engeland en Duitsland komen klimaatsceptici gemakkelijker aan bod dan in Vlaanderen. In Nederland werd er kort geleden een onderzoeksinstituut opgericht met plaats voor het ‘andere klimaatgeluid’ (zie de Volkskrant, hier). Hebt u daar een verklaring voor?
Over wat daar gebeurt moeten we ons verheugen, want dat is precies wat er moet gebeuren. We mogen ook niet de andere kant opgaan en beweren dat er totaal niets aan de hand is. Neen, het is nodig een debat te voeren over dit probleem dat overigens niet alleen ingewikkeld is, maar ook interessant.
Inderdaad, in Vlaanderen vind je weinig van deze openheid van geest. Ik vind mondiaal echter ook niet zo veel openheid, hoofdzakelijk een verharding van de standpunten. Ik lees nogal wat vaktijdschriften zoals Nature en Science, het kruim van de wetenschappelijke literatuur, en ook daar tref je jammer genoeg hoofdzakelijk ééndimensionaal denken aan.
Als je het vanuit de paradigmatheorie van Thomas Kuhn (een bekend wetenschapsfilosoof uit de twintigste eeuw) beschouwt, zitten zij nog in een klassiek paradigma, een newtoniaans denken. Ze beschouwen de aarde als een systeem dat te modelleren is, waar je een mechanisch model van kan maken dat je numeriek kan uitrekenen. Prigogine volgde een andere manier van denken. Het systeem is zo onstabiel dat onbeduidende fluctuaties de doorslag geven zodat je een onvoorspelbaar gedrag krijgt. Wat een rol kan spelen is natuurlijk dat de beleidsmakers niet houden van een wetenschap die hen vertelt dat de natuur zich onvoorspelbaar gedraagt. Zij willen maatregelen nemen, en dat kan maar binnen een systeem dat bestuurbaar en voorspelbaar is. Maar wetenschap is wetenschap, en niet een instrument van de politiek.
Natuurlijk moeten we ook hier genuanceerd denken. Tot op zekere hoogte en met voldoende voorbehoud zijn voorspellingen mogelijk. Maar uitrekenen hoeveel mensen er in 2050 zullen zijn omgekomen door de hitte, de droogte, de overstromingen of de extreme koude, is totale onzin. Toch wordt er nu al gesproken over de stromen klimaatvluchtelingen die op gang zullen komen, en de klimaatconflicten die zullen uitbreken. Laten we daar in hemelsnaam mee ophouden.
AD: U bent astrofysicus, welk extra inzicht geeft u dat, namelijk voor de invloed van zon en planeten op ons klimaat.
Vergelijkend planeetonderzoek kan in dit opzichte interessant zijn. De planeet die het meest op de Aarde lijkt is Mars. Op Aarde hebben we 0,04% CO2 in de lucht. Op Mars is dat 95%. Maar de dampkring van Mars is ijler dan die op Aarde, de atmosferische druk bedraagt er slechts 0.6 kilopascal (tegenover 101 kilopascal op Aarde). Rekening houdende met het verschil in de zwaartekracht (waardoor op Mars eenzelfde druk door een grotere massa lucht veroorzaakt wordt) volgt hieruit dat de hoeveelheid CO2 per eenheid van oppervlak op Mars ruwweg de helft is van die op aarde. Dat is minder dan op Aarde, maar lang niet niets.
Op Mars heb je een gemiddelde temperatuur van min 60 graden Celsius, dat is vrijwel gelijk aan de effectieve temperatuur van de planeet, dat wil zeggen de theoretische temperatuur die de planeet zou hebben onder invloed van de zonnestralen indien zij geen atmosfeer bezat. Dit betekent dat het broeikaseffect van de CO2 op Mars verwaarloosbaar is. Bij de Aarde is dat anders. Vergelijkt men de effectieve temperatuur van de Aarde met de reële gemiddelde temperatuur, dan blijkt dat onze planeet geniet van een broeikaseffect van ongeveer 40°C. De temperatuur hier zou bijna 40°C lager zijn indien de Aarde geen atmosfeer zou bezitten. De Aarde kent dus een aanzienlijk broeikaseffect. Waar komt dat vandaan? Hoofdzakelijk van de waterdamp, die hier in enorme hoeveelheden in de lucht zit, in veel mindere mate van de CO2.
RL: Wat kunt u zeggen over het huidige klimaatbeleid?
Zelfs los van de klimaatproblematiek moeten we zoeken naar andere manieren om energie te produceren dan het verbranden van fossiele brandstoffen. Dat is alleen al nodig omdat de voorraden fossiele brandstoffen binnen hooguit enkele decennia toch ongeveer opgebruikt zullen zijn. Zon en wind kunnen hun bijdrage leveren om ons van de nodige energie te voorzien, maar dat kan nooit volstaan. Ondertussen hebben de enorme aantallen windmolens al een vernietigend effect op het landschap, en wie naast zo’n ding woont moet ook maar trachten te wennen aan het eeuwig loeiend geluid of de enerverende slagschaduw.
Alleen kernenergie biedt een verzekerde oplossing. Toegegeven, daar zijn andere problemen aan verbonden, maar die zijn niet onoplosbaar. Zeker niet als men terug investeert in nucleaire technologie. In elk geval produceren kerncentrales geen CO2, en om een einde te stellen aan het massale lozen van CO2 in de lucht, kan men niet zonder deze kernenergie. Dat men in België om politieke redenen tot een totale kernstop heeft beslist en vervolgens het debat daarover sluit, is onverantwoord. Ook Duitsland is bezig onder invloed van de groene beweging al zijn kerncentrales stil te leggen, met het gevolg dat men daar nu al heeft moeten beslissen om tot minstens 2038 gebruik te blijven maken van bruinkool en steenkool. De grote vervuilers dreigen de groenen te worden.
De generatie waartoe ik behoor treft het verwijt dat zij geprofiteerd heeft van de grote investeringen die men in de jaren vijftig, zestig en zeventig gedaan heeft voor de ontwikkeling van de kernenergie, en dan op nogal irrationele wijze deze technologie afgewezen heeft zonder zelf investeringen te doen in een alternatief. We hebben alleen geprofiteerd. Een halve eeuw lang hebben de kerncentrales ons land op een veilige en betrouwbare manier van energie voorzien, maar weldra moeten ze worden stilgelegd en meteen al dreigt energieschaarste.
Het is waar dat er met kernenergie in het buitenland enkele zware ongelukken zijn gebeurd, maar alles samen heeft de nucleaire technologie veel minder slachtoffers geëist dan de steenkoolindustrie. De kernreactoren van de nieuwste generatie zullen bovendien nog veel veiliger zijn en minder afval produceren. In de verdere toekomst openen zich de mogelijkheden van kernfusie. Maar helaas wordt ook in die revolutionaire technologie veel te weinig geïnvesteerd.
RL, AD: Bedankt dat we u hebben mogen interviewen. Het was interessant.
________
Noot: Anne Debeil stierf vorig jaar, in 2018. De laatste jaren van haar leven heeft ze zich met veel vuur ingezet om het klimaat- en energiedebat aan beide kanten van de taalgrens van België levend te houden.
Rob Lemeire (1973) is getrouwd en heeft twee dochters. Hij is de auteur van het boek ’12 regels voor opvoeden met autoriteit’. Hij is ingenieur en schrijft over opvoeding, cultuur, klimaat, voeding en het sociale weefsel.
Supermarkten schreeuwen het uit hoe goedkoop en lekker hun producten zijn. Tegelijk verdwijnen aanspreekbare slagers, bakkers en boeren razendsnel. En stijgen de gezondheidskosten.
Pieter Bauwens en Emmanuel Van Lierde over het pausbezoek en de synode in Rome.