Turkije ten oorlog tegen Koerden in Syrië
Amerikanen laten Syrisch-Koerdisch staatsproject vallen
VS-President Donald Trump en Turks president Recep Tayyip Erdogan.
foto © Reporters
Erdogan denkt dubbele winst te boeken in Turkije door Koerdisch gebied in Syrië binnen te vallen. Maar er zijn ook mogelijke nadelen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDriemaal is scheepsrecht. Al twee keer, in augustus 2016 en vervolgens in januari 2018, heeft de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan zijn troepen het noorden van Syrië laten binnenvallen. Tot nu toe opereerden de Turkse militairen in het gebied ten westen van de Eufraat. Deze keer, de derde keer, zou hun operatie zich richten tegen het gebied ten oosten van de rivier. De Koerden vormen daar de overgrote meerderheid te midden van allerlei etnische en religieuze minderheden.
De Syrisch-Koerdische partij PYD heeft er sinds het begin van de oorlog in Syrië een ‘deelstaat’ onder de naam Rojava uitgebouwd. Een pril project is deze Koerdische staatsvorming, fragiel ook, overgeleverd aan de willekeur van grotere machten. Het Turkse leger heeft anderhalf jaar geleden al een stuk, Afrin genaamd, van Rojava afgepitst. Als de inval niet gestuit kan worden, vervult Erdoğan de oude droom van het Turkse nationalisme: de vernietiging van de Koerdische autonomie in buurstaat Syrië.
Doorn in het oog
Ook in het noorden van Irak hebben de plaatselijke Koerden een eigen deelstaat opgericht. Dat konden ze aanvankelijk dankzij Amerikaanse bescherming. De instelling van een ‘no-fly zone’ hield de troepen van de Iraakse president Saddam Hoessein weg uit het gebied. Na diens val had Turkije het moeilijk met de uitbouw van die autonomie, maar een tiental jaar geleden heeft het zich bij de realiteit neergelegd. De economische en politieke relaties met de Kurdish Regional Government (KRG) in Noord-Irak verlopen goed.
De Iraakse Koerden distantiëren zich ook van de PKK, de Koerdische Arbeiderspartij, die voor autonomie van de Koerden in Turkije vecht en op de Europese terreurlijst prijkt. De Syrische Koerden, dat is een heel ander verhaal. De PYD zou volgens Ankara de Syrisch-Koerdische aftakking van de PKK vormen. Haar bestaan is de Turken daarom een doorn in het oog. Turkije duldt geen ’terroristische staat’ als Rojava aan zijn zuidelijke grens.
Bondgenoot
Verschillende malen heeft Erdoğan de wens uitgesproken om een veiligheidscorridor in het noorden van Syrië – dus op het grondgebied van Rojava – te creëren. Op dat verzoek ging de Amerikaanse regering tot nu toe niet in. Voor Washington waren de Koerdische milities van de YPG – de gewapende arm van de PYD – een welkome bondgenoot in de strijd tegen Islamitische Staat (IS).
De ‘Syrian Democratic Forces’ (SDF), een door de YPG geleide alliantie van Koerden, Arabieren en Assyrische Syriërs, heeft in de bloedige worsteling met IS al duizenden strijders verloren. Het is aan de SDF, en dus in feite overwegend de Syrische Koerden, te danken dat IS op apegapen ligt. Duizenden IS-leden bevinden zich in Koerdische gevangenschap.
Groen licht
Oude vijanden kunnen echter herrijzen, nachtmerries weerkeren. IS kan zich herpakken en terrein heroveren in de nasleep van het hierna geschetste scenario. De Amerikaanse president Donald Trump had enkele dagen geleden aan zijn Turkse ambtsgenoot laten verstaan dat hij zijn troepen in Noord-Syrië zou terugtrekken.
Voor Erdoğan betekent dat groen licht om er binnen te vallen en een veiligheidscorridor van 480 kilometer breed en 30 kilometer aan te leggen. Aan zijn doel om het gebied ‘van terroristen te zuiveren’ had hij eind september op de plenaire vergadering van de Verenigde Naties (VN) in New York nog een ander aangebreid. Hij wil twee miljoen zich in Turkije ophoudende Syrische vluchtelingen hervestigen in de noordelijke strook van Rojava. Daar bevinden zich de zeven grootste steden van de Syrische Koerden.
Behalve de militaire vernietiging van de PYD en de YPG zou het welslagen van dit plan ook het einde van het Koerdische zelfbestuur inluiden. De Syrische vluchtelingen over wie het hier gaat, zijn grotendeels soennitische Arabieren, afkomstig uit het westelijke deel van Syrië. Door hun aantal zouden ze de Koerden verdringen en zo de bevolkingssamenstelling in dat gebied in hun voordeel veranderen. Met die veiligheidscorridor zou Erdoğan twee vliegen in één klap slaan: niet alleen maakt hij zo een einde aan de gehate Syrisch-Koerdische deelstaat, maar krikt hij ook zijn populariteit in eigen land weer op.
Bloed
Economisch gaat het de Turken niet goed. Dat vergroot hun ergernis tegenover de aanwezigheid van miljoenen Syrische vluchtelingen in Turkije. Als Erdoğan een groot gedeelte van hen kan doen ‘wegvloeien’ naar Syrië, en dan nog wel ten koste van Rojava, stijgt zijn populariteitsbarometer weer. Bovendien drijft hij een wig tussen de oppositiepartijen, de seculiere CHP en de pro-Koerdische HDP. Deze laatste had haar (Turks-Koerdische) kiezers bij de gemeenteraadsverkiezingen opgeroepen om voor de CHP-kandidaat in Istanbul te stemmen, en met positief gevolg. De AKP, de partij van Erdoğan, verloor de burgemeesterssjerp in Istanbul (en Ankara).
Maar nu heeft de CHP al laten verstaan dat ze de militaire operatie onder de naam ‘Baris Pinarli’ (vredeslente) ondersteunt. Daar kunnen de Turks-Koerdische kiezers van de HDP niet mee lachen; het Koerdische bloed kruipt waar het niet gaan kan. En bloed zal er vloeien als het Turkse leger in Rojava binnenvalt: niet alleen in Syrië – een ‘walk in the park’ wordt het niet voor de Turkse soldaten -, maar ook in Turkije, waar met protestacties van Turkse Koerden en wellicht ook met wraakacties van de PKK mag gerekend worden.
‘Dolkstoot’ voor Koerden
De Koerden beschouwen de terugtrekking van de Amerikaanse bondgenoot als een ‘dolkstoot’ in de rug. Het is niet de eerste keer dat ze zich verraden voelen. Ten tijde van de Golfoorlog van 1991 moedigde de toenmalige Amerikaanse president Bush senior de Iraakse Koerden aan om in opstand te komen tegen Saddam Hoessein, om ze dan als een hete aardappel te laten vallen.
De Europese Unie (EU) drukt naar goede gewoonte haar bezorgdheid over de escalatie uit. Maar wie luistert er naar een moraliserende tante die door haar weigering om zich in Syrië met troepen te engageren alle inspraakrecht verbeurd heeft? Per slot van rekening is het Amerika dat altijd de kastanjes uit het vuur moet halen, zijn het Amerikaanse soldaten die gedood of gewond worden. Hoeft het dan nog te verwonderen dat de bewoner van het Witte Huis er de brui aan geeft? Ook hij houdt– net zoals Erdoğan – rekening met een morrende publieke opinie aan het thuisfront. Blijkbaar is de president van Amerika toch geschrokken van de negatieve reacties die zijn terugtrekkingsplan opriep. Trump tweette gisteren dat hij de Turkse economie zou ‘uitwissen’ als de Turken iets zouden doen dat hij als ‘off limits’ (verboden terrein) beschouwt.
Tags |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.