Koerdistan op de kaart gezet
Turkse censuur spreidt tentakels uit naar het Westen
De grootste winnaars van de ‘Arabische Lente’ en haar uitlopers zouden misschien de Koerden kunnen zijn. In Irak, Syrië en Turkije vergroten ze hun autonomie. Westerse experts en journalisten die vrijuit willen debatteren over zulke kwesties, letten maar beter op hun tellen. Het Duitse tijdschrift Zenith werd het slachtoffer van massale hackeraanvallen vanuit Turkije. Oorzaak van zoveel Turkse haat? Zenith had een fictieve kaart van ‘Koerdistan’ op de cover gezet.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet maandblad Zenith richt zich tot een Duitstalig publiek dat de situatie in het Midden-Oosten volgt. Het driemaandelijkse tijdschrift heeft een oplage van amper 10 000 exemplaren, maar zette desondanks heel Turkije op zijn kop omdat het in zijn uitgave van juli-augustus een debat over de situatie van de Koerden in het Midden-Oosten wilde aanzwengelen. Een terechte bekommernis trouwens. De Koerden profiteren indirect het meest van de Arabische Lente. Die heeft de machthebbers in Tunesië en Egypte ten val gebracht, maar duwde ook de Syrische president Assad in nauwe schoentjes en heel wat vrijheidslievende Turken kwamen op straat tegen hun premier Tayyip Erdogan. De veranderingen in het Midden-Oosten heeft de Koerden, die verspreid leven over vier staten (Irak, Iran, Syrië en Turkije), aangemoedigd tot meer onderlinge samenwerking. Het bestuur van de autonome Koerdische regio in Noord-Irak – ook bekend onder de benaming Kurdish Regional Government (KRG) – steunt de Koerdische broeders en zusters die op het punt staan zelfbestuur in het noorden van Syrië te verwezenlijken. De Koerden in Turkije voelen zich geruggensteund door wat hun natiegenoten in Irak en Syrië hebben verwezenlijkt.
Kansen
De Koerden genieten meer dan voorheen sympathie in het Westen omdat ze een baken van stabiliteit vormen waar de oude staten verzwakken. Ze zijn bovendien geen islamisten, maar nationalisten. Zoals professor Ofra Bengio van de Moshe Dayan Centre van de universiteit van Tel Aviv opmerkt: ‘(…) the Kurds have made headway in the United States and in the West, where they proved their loyalty and lack of religious extremism‘. (De Koerden hebben vooruitgang geboekt in de Verenigde Staten en in het westen, waar ze hun loyauteit bewezen en hun gebrek aan religieus extremisme.‘) Ook zetten de Koerden in op de kansen die de globalisering biedt met haar relativering van de bestaande staatsgrenzen. Het is mogelijk dat ze geen eigen Koerdische staat, een Groot-Koerdistan in staatkundige zin, kunnen vormen, maar ze kunnen misschien wel met andere middelen gestalte geven aan hun droom van een Koerdische natie. In tijden van globalisering worden staatsgrenzen meer doorlaatbaar.
Ondertussen werken de Koerden verder aan het knopen van economische en culturele banden die het Koerdische natiegevoel over de grenzen heen versterken in de richting van een virtueel Groot-Koerdistan. Tegelijk vermijden ze zo de woede op te wekken, niet alleen van de staten van het Midden-Oosten, maar ook van de wereldmachten, en kunnen ze zichzelf verder positioneren als garanten van orde en stabiliteit.
Natiegevoel
De redactie van Zenith boog zich over de vraag wat de Arabische Lente inhoudt voor het Midden-Oosten en meer bepaald ook voor de hertekening van de bestaande grenzen. Wat betekent ‚Nationalstaatlichkeit‘ dezer dagen nog? Als de Koerden meer autonomie verwerven binnen de staat waarvan ze deel uitmaken en als ze bovendien naar elkaar toegroeien, ontluikt er dan misschien ooit iets wat in de volksmond Koerdistan heet? Turkije kijkt met de nodige ongerustheid naar die Koerdische reveil, die Koerdische Lente, en is bevreesd dat de eigen Turkse Koerden zich wel eens zouden durven afscheuren.
Toen Zenith op de cover van zijn zomeruitgave een kaart van Koerdistan als staatsgrenzen overschrijdende natie afdrukte, was het hek van de dam. Mannen in donkere pakken – van de Turkse ambassade, zo bleek later – kwamen het bewuste nummer afhalen op de redactie in Berlijn en kort daarna stond de voltallige Turkse pers op haar achterste poten. Het weinig fraaie dat de Turkse kranten uitbazuinden, kan bezwaarlijk nog een ‚bloemlezing‘ in de letterlijke zin van het woord worden genoemd. Uiteraard kreeg ook de Duitse regering een veeg uit de pan omdat ze via haar vermeende greep op de Duitse media ‚interne onrust‘ in Turkije zou willen uitlokken. Sommige Turkse politici verlangden zelfs schadevergoeding van Duitsland voor het martelarenbloed dat Turkse soldaten vergoten hebben in de strijd tegen de Koerdische separatistenbeweging PKK. Allemaal cynische uitspraken die afgevuurd worden vanuit een land waar bijna 70 journalisten achter de tralies zitten, een land ook dat ondermeer daarom prijkt op de 154ste plaats van de index van de persvrijheid.
Beschaving
De censuur in Turkije is niet alleen ongemeen hard, maar werpt haar lange schaduw zelfs tot ver in Europa. Haar tentakels reiken tot in Duitsland. Het Turkse argument van ‚jullie in de Europese Unie begrijpen er toch niets van‘ maakt weinig indruk op westerlingen, die geloven in een open-debat-cultuur. Daarom grijpen Turkse extremisten terug naar slinkse tactieken. Zo lag de website van Zenith onder massaal artillerievuur van Turkse hackers en werden redacteurs van het tijdschrift gebombardeerd met haatmails vanuit Turkije of vanwege Duitse Turken.
Daniel Gerlach, de hoofdredacteur van Zenith, beseft dat zijn tijdschrift een risico aanging, maar verdedigt de beslissing ook met de verwijzing naar de debatcultuur die tot het wezen van de Westerse beschaving behoort en waaraan ook het verkondigen van tegendraadse meningen beantwoordt: ‘Uns war klar, dass eine Landkarte Kurdistans ein Politikum ist. Doch es entspricht unserer Debattenkultur, auch so etwas zu drucken.’ (Wij beseffen dat een landkaart van Koerdistan een politieke betekenis heeft. Maar het past binnen onze debatcultuur om ook zo iets af te drukken.’)
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.