Koninklijke Vivaldiverleiders
Het ziet er niet naar uit dat Koen Geens zijn zin zal krijgen voor een (con)federale afspiegelingsregering.
foto © Reporters
De informateurs sleutelen aan een Vivaldiregeling, terwijl de federale regering minstens de grootste partij van elke gemeenschap moet tellen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe carrousel van de regeringsvorming blijft draaien. De koning heeft Kamervoorzitter Patrick Dewael (Open Vld) en Senaatsvoorzitter Sabine Laruelle (MR) extratijd gegeven ‘om verder de nodige initiatieven te nemen om snel een regering te vormen’.
Pientere Paleisexegeten merkten op dat de vorst er voor het eerst op aandringt ‘snel’ te gaan. Aan een snelle regeringsvorming had hij alvast zelf kunnen bijdragen door het informateursduo Vande Lanotte-Reynders geen 131 dagen aan het werk te laten en door eind januari niet Koen Geens maar Bart De Wever aan het werk te zetten.
Volwaardig
De pientere Paleisexegeten stelden ook vast dat het staatshoofd niet langer over de vorming van een ‘volwaardige’ regering spreekt – met een halfbakken bewindsploeg blijkt de vorst al vrede te nemen. Het onderscheid tussen een regering die wel en een regering die niet ‘volwaardig’ is, hebben we in onzehandboeken Staatsrecht niet gevonden. Een poging dan maar om het zelf op het spoor te komen.
Een ‘volwaardige’ regering, zo komt het ons voor, treedt aan om te besturen tot aan de volgende reguliere verkiezingen. Kennelijk zou de koning al content zijn met een tijdelijke regering, die níet de ambitie heeft de volle bestuursperiode vol te maken en die slechts een beperkte tijd en met een beperkt programma aan het bewind is.
Een ‘volwaardige’ regering, zo komt het ons voor, heeft de steun van een meerderheid van de Kamerleden. Kennelijk zou de koning ook tevreden kunnen zijn met een minderheidsregering, die voor de uitvoering van haar programma ‘à la carte’-steun zoekt bij één of meer oppositiepartijen. Let wel: een minderheidsregering kan tegelijk een tijdelijke regering zijn.
Taalgroepen
Hoeft een ‘volwaardige’ regering de steun te hebben van een parlementaire meerderheid in elk van de twee grote gemeenschappen – in Vlaanderen en in Francofonië? Het is een vraag, zeg maar: de hamvraag in de (partij)politieke schermutselingen sinds de verkiezingen van 26 mei 2019. En het is mede door het ontbreken van een eenduidig antwoord dat de regeringsvorming zich al bijna tien maanden voortsleept.
Sommigen beantwoorden de vraag negatief en vinden dat een meerderheid in de twee landsdelen niet hoeft. ‘De soevereine natie die in het federale parlement is gerepresenteerd, aldus de grondwet, kent geen regionale opdeling’, schrijft Marc Reynebeau in De Standaard (11 maart) ter staving van die stelling. Hij negeert daarmee dat bij de installatie van een nieuw verkozen Kamer van Volksvertegenwoordigers en een nieuw samengestelde Senaat de leden – en zodoende ook de soevereine natie die ze representeren – ingedeeld worden in taalgroepen. De grondwet legt op dat een meerderheid van de leden van elke taalgroep van de Kamer en de Senaat moet instemmen met een ontwerp of voorstel van bijzondere wet opdat het goedgekeurd zou zijn. Bij andere stemmingen is de meerderheid van de Vlaamse respectievelijk de francofone stemmen niet vereist.
Een ‘regionale opdeling’ komt ook tot uiting in de fractievorming. Op die van Groen-Ecolo en PVDA-PTB na (33 van de 150 leden), zijn alle fracties in de Kamer ‘regionaal’, of preciezer ‘unicommunautair’ van aard. Bovendien zijn, op enkele uitzonderingen in de kieskring Brussel-Hoofdstad na, alle Kamerleden verkozen op ‘regionaal’ opgedeelde partijlijsten.
Gewoonteregel
Het klopt dat de grondwet desondanks niet verhindert dat een regering die maar in één gemeenschap een parlementaire meerderheid heeft, kan regeren. Maar niet alleen de grondwet bakent het ‘constitutionele’ speelveld af. Sommige regels zijn er niet in terug te vinden.
Zo is het sinds 1995, het jaar waarin de deelstaatparlementen autonoom werden, de (gewoonterechts)regel dat de grootste fractie het initiatiefrecht heeft voor de vorming van een deelstaatsregering en, als logisch gevolg daarvan, van de deelstaatcoalitie deel uitmaakt – tenzij ze, zoals CD&V in 1999, van het initiatiefrecht afstand doet.
Er is veel, er is alles voor te zeggen die (gewoonterechts)regel ook toe te passen bij de vorming van de (con)federale regering van het tweepolig-(con)federale België. En dus het initiatiefrecht te geven aan de grootste Kamerfractie van élke gemeenschap. Het logisch gevolg van dat duorecht is dat beide fracties, en dus partijen, deel uitmaken van de (con)federale regering. Een fractie kan aan dat (gewoonte)recht verzaken, maar het kan níet dat de grootste fractie van de ene gemeenschap de grootste fractie van de andere gemeenschap ontzegt haar recht uit te oefenen.
Insgelijks is er in het tweepolig-(con)federale België veel, zelfs alles voor te zeggen om er een (gewoonterechts)regel van te maken dat de (con)federale regering op een parlementaire meerderheid in elke gemeenschap moet steunen. Zoals Koen Geens het in zijn recente opiniestuk Vandaag de moed vinden voor opnieuw 50 jaar toekomst zegt: ‘Een meerderheid in een deelstaat wordt stilaan maar zeker een objectief ‘gegeven’ voor België’.
Beide (gewoonterechts)regels zouden deel kunnen zijn van de ‘architectuur’ die het voor Geens mogelijk moet maken ‘hooguit enkele maanden’ na de federale verkiezingen ‘een stabiele regering te vormen met een degelijk programma dat van de meerderheid het vertrouwen krijgt’. (Het is ondertussen kristalhelder dat, gelet op de verschillende beleidspreferenties in de twee gemeenschappen, een stabiele federale regering sneller en makkelijker gevormd zou kunnen worden indien haar beleidsopdracht minimaal zou zijn en de bevoegdheden dus maximaal bij de deelstaten zouden liggen.)
Veto
Sinds de verkiezingen van 26 mei 2019 heeft CD&V er continu en consequent op aangedrongen beide regels toe te passen, door te stellen dat de nieuwe federale regering ook in Vlaanderen een meerderheid moet hebben en dat, bijgevolg, de N-VA er deel moet van uit maken. Voorzitter Joachim Coens vindt het voorafgaand veto van de PS (en Ecolo) tegen regeringsdeelname van de N-VA ongepast. Terecht vraagt hij dat er eindelijk echte formatiegesprekken beginnen tussen partijen die aan hun respectieve zijde van de taalgrens een parlementaire meerderheid hebben, in de eerste plaats de N-VA en de PS.
Natuurlijk is het niet zeker dat die formatiegesprekken tot een regeerakkoord en een ‘volwaardige’ regering leiden. De congruentie tussen de ideologie en het programma van de N-VA en de PS is gering. Het programma van een regeringscoalitie is altijd een compromis en formatiegesprekken dienen er voor dat compromis te vinden. Bilaterale gesprekken en discreet overleg met een informateur of opdrachthouder kunnen het pad effenen, maar enkel een formeel formatieberaad kan duidelijk maken of de compromisvinding al dan niet mogelijk is.
Omsingeling
Naar de vragen van CD&V wordt niet meer geluisterd. Alles is erop gericht de Vlaamse christendemocraten te verleiden voor ‘Vivaldi’. Dewael en Laruelle wilden dat doen door de regering van lopende zaken uit te breiden met de socialisten en de groenen, in de veronderstelling dat CD&V niet uit die coalitie zouden (durven te) stappen. De Tijd (5 maart) noemde die tactiek ‘omsingeling’.
Coens heeft de ‘omsingeling’ doorbroken met het wapen van de online bevraging van de partijbasis. Natuurlijk was dit geen wetenschappelijke enquête bij een representatieve steekproef van de CD&V-leden. Natuurlijk was de uitkomst niet naar de zin van de Vivaldi-fans in de Wetstraat en de media. Maar dat 63% van de 7100 respondenten vindt dat het absoluut noodzakelijk is dat de nieuwe regering ook in Vlaanderen op een meerderheidsbeen staat, maakte het Coens mogelijk de ‘omsingeling’ te doorbreken.
De koninklijke Vivaldiverleiders Dewael en Laruelle geven echter niet op. Blijkbaar willen ze er cdH bijhalen, in de hoop dat CD&V toch de bocht neemt. De Covid-19-epidemie en angst voor verkiezingen kunnen als dienen als smeermiddel. Vooral bij de Kamerleden, die vrezen hun zetel te verliezen, is de neiging om toch voor de ‘Vivaldi’-formule te gaan groot, meldde Het Nieuwsblad (12 maart). De opiniepeiling die al enkele dagen door de Wetstraat waart – de cijfers zouden deze vrijdagavond vrijgegeven worden – en het Sars-CoV-2-virus dat al enkele weken door het land waart, zouden een keerpunt kunnen worden.
We staan andermaal voor spannende en beslissende uren en dagen.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Mark Deweerdt (1952) was journalist bij De Standaard en De Financieel-Ekonomische Tijd/De Tijd, en schreef als kabinetsmedewerker toespraken en teksten voor Yves Leterme, Kris Peeters, Herman Van Rompuy en Geert Bourgeois.
Vijf maanden na de verkiezingen is er nog geen uitzicht op een nieuwe regering. Welke factoren bevorderen of bemoeilijken de regeringsvorming?
Net voor Kerstmis verwent de redactie van Doorbraak u met een nieuw Doorbraak Magazine, dat ligt vanaf vandaag in de (betere) krantenwinkel.