Le divorce (2)
In een extra bijlage onderzocht het Franstalige weekblad Le Vif/L’Express (Roularta) de geschiedenis van de scheiding van België, haast alsof dat intussen een uitgemaakte zaak is. Het boeiende historische overzicht leert veel over de manier waarop Franstaligen de Belgische ontwikkelingen aanvoelen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn het aprilnummer van Doorbraak waren we aanbeland aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Sommige Vlamingen wilden van de Duitse bezetting gebruik maken om de bestuurlijke scheiding door te drukken. Wallonië reageerde van de weeromstuit weer nadrukkelijk unitaristisch.
Compromis des Belges
Jules Destrée en Kamiel Huysmans, de voormannen van de Waalse en Vlaamse socialisten, sloten in 1929 het ‘Compromis des Belges’ af. Ze wezen daarin ‘elke propaganda die gericht is op de vorming van twee gescheiden landen of de aanhechting van Wallonië bij Frankrijk of Vlaanderen bij Nederland’ af als ‘funest’. Maar het hield ook het beginsel in dat officiële diensten in Vlaanderen Nederlands en in Wallonië Frans gebruiken. ‘Het land bestaat uit twee eentalige gebieden en Brussel, waar beide talen evenwaardig zijn’, verklaarde Destrée in de Kamer.
Tussen beide wereldoorlogen werd de mijnsector in de Borinage zwaar getroffen door sluitingen, terwijl de Kempische koolmijnen steeds meer produceerden. ‘La Wallonie se meurt’, klonk het in het zuiden. Toen al.
Michel Quévit schrijft later in Les Causes du déclin wallon (1978) dat de economische beslissingen niet langer werden genomen in Wallonië, maar door financiële groepen in Brussel. Wallonië drong aan op een actieve politiek van openbare infrastructuurwerken. De Belgische markt moest enerzijds worden gesloten voor de invoer van kolen uit Duitsland, maar anderzijds wilde het zuiden een economisch open-grensbeleid tegenover Frankrijk. ‘Als België zijn politiek beleid niet wil oriënteren in de richting die de Walen eisen, dan zullen die zich afscheiden van België’, dreigde het invloedrijke Waalse socialistische parlementslid Georges Truffaut.
Militair akkoord
België moest ook militair nauw samenwerken met La France. Dat botste frontaal met de Vlaamse ‘los van Frankrijk’-beweging. Koning Leopold III en de regering Spaak-Van Zeeland zegden in 1936 het geheime militaire akkoord met Frankrijk op maar dat bleek, tot ontzetting van Vlaanderen, een louter symbolische daad die weinig veranderde aan de concrete situatie, met behoud van gezamenlijke legerstaven. In Frankrijk behaalde het linkse Volksfront van Léon Blum de absolute meerderheid bij de verkiezingen en daar reageerde Vlaanderen totaal anders op dan Wallonië.
Bij de verkiezingen van 1936 won het uiterst-rechtse en Belgisch-nationalistische Rex van Léon Degrelle 21 kamerzetels, met 15 % van de stemmen in Wallonië en 18,5 % in Brussel. In Vlaanderen schommelde dat percentage tussen minder dan 6 % in Antwerpen en bijna 10 % in West-Vlaanderen. In Vlaanderen groeide het Vlaams-nationalistische VNV tot 16 zetels. Een ‘Front démocratique’ uit Wallonië wilde zich afzetten van Rex en het Vlaams-nationalisme. Het eiste de vastlegging van de Waals-Vlaamse grens en ‘een totale autonomie op alle vlakken, inbegrepen het leger om de Waalse bodem te kunnen verdedigen’.
Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger België binnen. De weerstand was op 18 dagen tijd gebroken. ‘Het verschillende gedrag van de Waalse en Vlaamse eenheden (sedert 1938 was het leger taalkundig gesplitst) veroorzaakte een diepe malaise’, schrijft Le Vif. ‘Volgens Hervé Hasquin (in Historiographie et politique en Belgique) was van de 6200 Belgische militairen die de dood vonden tussen 10 mei en 30 juni 1940 meer dan de helft Waals en minder dan 40 % Vlaams.’ De aankondiging van Hitler dat Vlaamse krijgsgevangenen in vrijheid zouden worden gesteld en Waalse gevangen bleven, onthutste het zuiden van het land.
De antirexistische beweging La Wallonie Libre stapte in het verzet na de oproep van generaal De Gaulle op 18 juni 1940. Een folder met de foto van de generaal, gedrukt op 50 000 exemplaren, bevestigde dat La Wallonie Libre aan de kant stond van La France Libre. De beweging pleitte voor een ‘autonoom Wallonië binnen het kader van een federatie van democratische landen. (…) In mei 1943 bereidden de leiders van La Wallonie Libre een plan voor om een voorlopige Waalse regering te vormen na de oorlog. Het plan bepaalt: ‘vanaf die dag vormt Wallonië een democratische onafhankelijke republiek, waarvan Luik de hoofdstad is.’
Leopold III
De koningskwestie zou opnieuw voor een scheiding der geesten zorgen. In 1947 waren de Kamerzetels herschikt op basis van de nieuwe bevolkingscijfers en daardoor groeide de Vlaamse meerderheid nog voort. Koning Leopold III had geweigerd het land te verlaten tijdens de oorlog. De vraag of hij mocht terugkeren, beroerde het land jarenlang. Op 12 maart 1950 mocht de bevolking zich uitspreken in een referendum. Een ruime meerderheid van 58 % wilde dat Leopold III koning bleef. Maar de deling van het land werd nog maar eens wiskundig aangetoond. In Vlaanderen stemde liefst 72% ‘ja’ voor de koning, terwijl 58% van de Walen de terugkeer afwezen (in Brussel 52%). De verkiezingen van 4 juni gaven de christendemocraten een volstrekte meerderheid, hoewel ze in Wallonië (33%) en Brussel (35%) slechts een kleine minderheid vormden. Wallonië reageerde furieus en ‘zowat overal (in het zuiden) verving de Waalse vlag de Belgische’.
Op 22 juli 1950 kwam de koning terug naar België. Vier dagen later brak een algemene staking uit. ‘De vorming werd overwogen van een voorlopige Waalse regering, die kon rekenen op de steun van twee Franse regimenten.’ De ene massabetoging in Charleroi werd gevolgd door een andere in Luik. De rijkswacht schoot in Grâçe-Berleur drie betogers dood. Een vierde overleed later aan zijn verwondingen. Onder druk van de Waalse straten besliste Leopold III uiteindelijk de troon af te staan aan zijn zoon Boudewijn.
Aan Waalse zijde zat de schrik voor de steeds groeiende Vlaamse meerderheid er evenwel meer dan ooit in.
In het juninummer van Doorbraak verschijnt het derde en laatste deel van deze reeks.
CONGRÈS NATIONAL WALLON
Op 20 en 21 oktober 1945 vond het Congrès Wallon plaats, dat in feite al was voorzien voor 1942. Het zou een grondwettelijk statuut voor het naoorlogse Wallonië opstellen. Van de 1048 deelnemers speelden er meer dan 300 een prominente rol in het verzet.
Bij de zogeheten ‘vote sentimentele’ verliep de stemming geheim. Een relatieve meerderheid van 46 % koos voor een vereniging met Frankrijk. De Belgisch-federale optie kon 40 % van de deelnemers bekoren. De Waalse onafhankelijkheid kreeg 14 % van de stemmen, terwijl iets meer dan 1 % voor een gewone decentralisatie koos. In totaal wilde dus ruim 60 % van de deelnemers dat Wallonië zich afscheidde van België.
‘s Anderendaags werd een nieuwe stemming gehouden, nu met opgestoken hand. Vrijwel alle deelnemers stemden toen voor Waalse autonomie binnen het Belgische kader. Die thesis werd verdedigd door Fernand Dehousse, professor internationaal recht aan de universiteit van Luik en vader van Jean-Maurice die in 1982 minister-president werd van het Waalse gewest. Vader Dehousse oogstte op het Congres het meeste applaus met zijn pleidooi voor een confederaal België.
Zijn discours op het Congrès wordt beschouwd als een standaardtekst over het Waalse federalisme. Enkele citaten. ‘Om u eerlijk heel mijn idee uiteen te zetten, het federalisme is niet noodzakelijk voor eeuwig. Het federalisme omvat, zoals in het systeem dat de confederale staten van de Sovjet-Unie verenigt, het recht op afscheiding, het is te zeggen het recht om zich eventueel uit de federatie terug te trekken. Maar het federalisme betekent ook de laatste poging om in het Belgische kader samen te leven.’
En dan werkt Dehousse in op het sentiment. ‘De omstandigheden hebben gewild dat ik, om dit congres te kunnen volgen, ben teruggekeerd uit Frankrijk en dat ik deze morgen de afstand Parijs-Luik met de wagen heb afgelegd. Toen ik aankwam op de hoogten, zag ik zoals zo dikwijls deze stad Luik zo mooi onder de oktoberzon, bewonderde ik het bronzen gebladerde en de zachtheid van de curven der heuvels en ik dacht: op dit grondgebied leeft een ras dat, gedurende eeuwen, blijk geeft van vrijheid en onafhankelijkheid. Het zal die geest niet verliezen.’
De beslissing van het Congrès Wallon kreeg een vervolg in het parlement. Congresvoorzitter Joseph Merlot stemde op 26 november 1947 voor de inoverwegingneming van een wetsvoorstel voor de invoering van het federalisme dat was ingediend door de Waalse kamerleden. Een opmerkelijk feit, want Merlot was minister in het kabinet-Spaak. Het voorstel, geïnspireerd door de besluiten van het Waals Congres van 1945, werd echter verworpen door de Vlaamse en Brusselse kamerleden, samen met de volksvertegenwoordigers van de PSC, de Waalse katholieken. Op 76 Waalse kamerleden stemden er 40 voor, evenals acht Franstalige Brusselse verkozenen (op 30) en drie Vlaamse (van de 96).
Categorieën |
---|
De redactieploeg van Doorbraak bestaat uit een grote groep redacteuren. Standpunten en andere artikelen kunnen verschijnen als "De Redactie". Uiteraard betekent dit niet dat al onze redacteuren per definitie aan deze standpunten gebonden zijn.
Professor Dirk Rochtus leidt zoals elk jaar een reis naar Duitsland. Deze kaar naar het onbekende Silezië.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.