JavaScript is required for this website to work.
post

Machtsdemonstratie in Moskou

Dirk Rochtus9/5/2015Leestijd 3 minuten

Rusland vierde op 9 mei de 70ste verjaardag van de overwinning op Nazi-Duitsland. Geschiedenis? Nee, er zit ook een politieke agenda achter.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het lijdt geen twijfel dat de bijdrage van de Sovjet-Unie tijdens de Tweede Wereldoorlog beslissend was voor de overwinning van de geallieerden op Nazi-Duitsland. Het Rode Leger bond het leeuwendeel van de Wehrmacht aan het oostfront. Ook was de bloedtol van de Sovjets met meer dan 20 miljoen doden ontzaglijk hoog. Om op basis hiervan nu de rol van de Westerse geallieerden te gaan minimaliseren getuigt dan weer van kwade wil. Vergeten mag niet worden dat Amerika heel wat oorlogsmateriaal leverde aan de Sovjet-Unie, in de Stille Oceaan in een tweede front tegen Japan verwikkeld was, en dat Britten en Amerikanen met de landing in Sicilië (1943) en Normandië (1944) West-Europa hebben bevrijd. Maar in de perceptie blijft natuurlijk het beeld hangen van een Adolf Hitler die zelfmoord pleegt in zijn bunker in Berlijn, terwijl de Sovjettroepen zich op wandelafstand bevinden, en van Sovjetsoldaten die de vlag van de Sovjet-Unie hijsen op de uitgebrande Reichstag. ‘Wie Berlijn heeft, heeft Duitsland’, zou Lenin gezegd hebben (om nog maar te zwijgen van zijn toevoeging: wie Duitsland heeft, heeft Europa).

Betere tijden

Het Duitse leger legde op 8 mei 1945 om 23.01 uur de wapens neer volgens een verklaring die een dag eerder in Reims was ondertekend (en nogmaals in het hoofdkwartier van de Sovjetstrijdmachten in Berlijn-Karlshorst op 9 mei om 00:16 uur). Sindsdien geldt ‘9 mei’ in Rusland als de Dag van de Overwinning. Nu, 70 jaar later, organiseert Vladimir Poetin, de president van de Russische Federatie, weer een grootste herdenking op het Rode Plein in Moskou. De herdenking vindt voor de vijftigste maal plaats. Inderdaad, het is pas met Leonid Brezjnev dat het vanaf 1965 weer mocht. Sovjetdictator Stalin had kort na de oorlog de herdenkingsplechtigheden verboden. Het Russische woord voor ‘Overwinning’ (pobjéda) betekent zoveel als ‘na de tragedie’ of ‘na de tegenslag’ en suggereerde in de toenmalige context het aanbreken van betere tijden in elk opzicht. De viering van de ‘Dag van de Overwinning’ was dus voor de Sovjetdictator te gevaarlijk geworden omdat de gewone Sovjetburgers er ook de verwachting van een beter leven aan gekoppeld hadden.

Mythe

Voor Poetin is de viering helemaal niet ‘gevaarlijk’, integendeel. Sowieso heeft de herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog de laatste jaren altijd al de mythe bevorderd dat het Rode Leger het ‘monopolie op de overwinning’ zou bezitten, zoals de Amerikaanse historicus Timothy Snyder afgelopen woensdag op een conferentie in het Europees Parlement over ‘War and Peace 1945-2015’ vertelde. De auteur van ‘Bloodlands: Europe between Hitler and Stalin’ was in Brussel op uitnodiging van de Europese Volkspartij (EVP), het Wilfried Martens Centre en de Konrad-Adenauer-Stiftung. Snyder knoopte verschillende bedenkingen vast aan de plechtigheid die zaterdag op het Rode Plein plaatsvindt. De militaire parade zou typisch zijn voor een maatschappij waar repressieve middelen worden aangewend tegen andersdenkenden. Ze moet de macht van Rusland demonstreren en doet dat ook nog eens terwijl er een conflict met Oekraïne aan de gang is. ‘1945’ als de overwinning op Nazi-Duitsland dient als legitimering van de Russische zaak anno 2015.

Veiligheid

Opmerkelijk vindt Snyder dat het Rusland van Poetin ook het Niet-Aanvalspact tussen de Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland van 23 augustus 1939 rehabiliteert. Het zogeheten Molotov-Ribbentroppact (naar de toenmalige Sovjet-Russische en Duitse minister van Buitenlandse Zaken) bood de Sovjet-Unie de gelegenheid om in september 1939 het oostelijke deel van Polen te annexeren en zijn invloedsfeer in de Baltische staten te vestigen (en deze later ook in te lijven). Op die manier zou de Sovjet-Unie haar bufferzone tegen Nazi-Duitsland hebben kunnen uitbreiden en zich zo beter hebben kunnen beschermen. Volgens Snyder gebruikt Rusland gelijkaardige argumenten om zijn houding in 2014-2015 te verdedigen: evenmin als het Polen van 1939 zou de Oekraïne van 2014 een ‘echte staat’ zijn in de ogen van het Kremlin en dus zouden respectievelijk de Sovjet-Unie en Rusland het recht hebben gehad hun veiligheidsbelangen tegenover een uit het Westen oprukkend gevaar te verdedigen ten koste van die twee landen. Nog volgens Snyder diende het Molotov-Ribbentrop Pact ertoe om de ‘kapitalistische vijand’ te verdelen (Nazi-Duitsland versus Frankrijk en Groot-Brittannië) en doet Moskou vandaag hetzelfde door extreemrechtse krachten in Europa te ondersteunen die tegen het project van de Europese Unie (EU) zijn. De Amerikaanse historicus meent dat de EU hiertegen zou moeten reageren door zich bewust te worden van haar gemeenschappelijke geschiedenis – dat de Europese landen nog altijd focussen op hun eigen nationale geschiedenis, vindt hij ‘shocking’ in het licht van de nagestreefde Europese integratie. Snyder is er in zijn taak als historicus in geslaagd om de parallellen tussen verleden en heden aan te tonen en ook hoezeer het hedendaagse beleid van bepaalde staten er nog door wordt bepaald.

Dit stuk verscheen eerder op www.knack.be

Foto (c) Reporters

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties