JavaScript is required for this website to work.
post

Manfred Stolpe: ‘Gezicht van het Oosten’

De stem van Oost-Duitsers is overleden

Dirk Rochtus1/1/2020Leestijd 3 minuten
Manfred Stolpe – stem van de Oost-Duitsers

Manfred Stolpe – stem van de Oost-Duitsers

foto © Reporters

Manfred Stolpe (1936-2019) is overleden. Hij was in DDR-tijden als kerkjurist voor velen een redder in nood. Na de hereniging ontpopte deze staatsman zich als de stem van de Oost-Duitsers.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een man die zelfbewustzijn en voornaamheid uitstraalde, zo blijft Manfred Stolpe (1936-2019) me in herinnering bij zijn bezoek aan de Handelshogeschool Antwerpen eind jaren ’90 op uitnodiging van professor Jan De Piere. De toenmalige minister-president van de Oost-Duitse deelstaat Brandenburg was in de ogen van vele Oost-Duitsers een rots in de branding.

Tussen kerk en staat

Ten tijde van de DDR was Stolpe als kerkjurist en leidend kerkfunctionaris de verbindingsman tussen de Evangelische Kirche (protestantse kerk) en de SED, de heersende partij van de Oost-Duitse communistische staat. De verhouding tussen Kerk en staat was geregeld met de formule ‘Kirche im Sozialismus‘. Daarmee was vanaf begin jaren ’70 een einde gekomen aan de levensbeschouwelijke strijd tussen de atheïstische staat en de Kerk. Deze laatste zou zich ontwikkelen tot de autonome ruimte waarbinnen de oppositionele burgerbewegingen in de jaren ’80 beschutting vonden. Dankzij zijn enorm netwerk wist de kerkjurist veel DDR-burgers uit de nood te helpen. Als je een probleem had, ‘dan moet je Stolpe opbellen, dat kan alleen Stolpe’, werd er gefluisterd in de DDR, zoals Der Spiegel terugblikkend op zijn leven en werken schreef.

Schok van de hereniging

Met de Duitse eenmaking in oktober 1990 werden de deelstaten op Oost-Duits territorium heropgericht en kwamen na 40 jaar DDR-centralisme de oude regionale identiteiten zo weer aan de oppervlakte. Stolpe sloot zich aan bij de Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD) en werd in november 1990 minister-president van de deelstaat Brandenburg (waarbinnen de deelstaat Berlijn als een eiland ligt). Voor de Oost-Duitsers betekende het transformatieproces van de eenmaking een zware schok: honderdduizenden verloren hun job door de privatisering of sluiting van de staatsbedrijven en -fabrieken; velen voelden zich tweederangsburgers. De beschermende en verzoenende aard van Stolpe kwam weer naar boven in zijn nieuwe functie: zijn regeerstijl was geïnspireerd door het zoeken van consensus, over alle partijgrenzen heen en zelfs met de vroegere, uitgerangeerde DDR-elites. De in 1936 in Stettin (het huidige Poolse Szczecin) geboren Stolpe zag zichzelf staan in de ‘Tradition der preußischen Toleranz’.

‘Concurrentie uit het Westen’

Vele Oost-Duitsers, die zich als tweederangsburgers behandeld voelden in de nieuwe, op West-Duitse leest geschoeide Bondsrepubliek, wisten de ‘Brandenburger Weg‘ van Stolpe te smaken. Hij groeide als ‘Landesvater, Versöhner, Ratgeber‘ (‘vader van de deelstaat, verzoener, raadgever’) uit tot een figuur met wie ze zich konden identificeren. Voor velen was hij, zoals Stefan Berg in Der Spiegel schrijft, een ‘Schutzschild gegen die Widrigkeiten des Westens‘ (‘een beschermend schild tegen de tegenslagen vanuit het Westen’, bedoeld, die van West-Duitsland). Stolpe wijdde zijn krachten aan de ‘Wiederaufbau‘ zowel van de democratie als van de economie. Dat laatste wilde niet al te best lukken. De de-industrialisering van Oost-Duitsland trof ook Brandenburg heel hard; verschillende industriële kernen konden niet gered worden, nieuwe projecten kwamen er nauwelijks van de grond. ‘Die Konkurrenz aus dem Westen war zu stark‘, verzuchtte een ontgoochelde Stolpe.

Medewerker van de Stasi?

Minder aandacht was er voor de verwerking van het verleden. Brandenburg was de enige Oost-Duitse deelstaat zonder een eigen Stasi-Beauftragter (een regeringscommissaris die zich bezig houdt met de afwikkeling van de Staatssicherheit, de gevreesde staatsveiligheid van de DDR). Het DDR-verleden van Stolpe wekte heel wat wantrouwen. Zou het niet kunnen, zo weerklonken kritische stemmen, dat een man die zo een goede contacten had onderhouden met de top van de DDR, betrokken was bij de Stasi? Maar als je mensen uit een gevangenis van de DDR wilde krijgen, kon je toch niet anders dan overleg plegen met de Stasi, was de repliek van Stolpe, want ‘Wer hat den Schlüssel zum Knast gehabt?’ (‘Wie had de sleutel van de gevangenis?’). Na intern onderzoek verklaarde de Evangelische Kirche dat Stolpe ‘ein Mann der Kirche und nicht der Stasi‘ was geweest. In 2005 besliste het Bundesverfassungsgericht, het Grondwettelijk Hof, dat Stolpe niet Stasi-medewerker mocht genoemd worden.

Een Pruisisch staatsman

In 2002 nam toenmalig bondskanselier Gerhard Schröder (SPD) Stolpe op in zijn regering als federaal minister van Verkeer. Dat deed hij vooral omwille van de uitstralingskracht die uitging van Stolpe als het ‘Gesicht des Ostens‘. Stolpe bekommerde zich na afloop van zijn mandaat in 2005 nog altijd om ‘zijn’ Brandenburg, ook om het culturele erfgoed van de deelstaat. Zo zette hij zijn schouders onder de heropbouw van de’vervloekte’ Garnisonskirche in Potsdam (zie artikel in Doorbraak). Hoewel hij getekend was door jarenlang kankerlijden, uitte Stolpe zich tot op het laatst nog in de openbaarheid, sprak hij vaak zijn bezorgdheid over de toestand van Oost-Duitsland, zoals in februari 2019 tegenover de B.Z. Berlin: ‘Einige Regionen Ostdeutschlands fühlen sich vergessen.‘ Stolpe was een ‘Pflichtmensch‘, een man van de plicht. Zo zag hij er ook uit: als een ‘Pruisisch staatsman’ die bekommerd was om het welzijn van zijn land en zijn mensen. Op zondag 29 december 2019 is Manfred Stolpe op de leeftijd van 83 jaar overleden.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties