JavaScript is required for this website to work.
post

Merkel met knikkende knieën

Dirk Rochtus18/4/2016Leestijd 3 minuten

Wil Merkel in de zaak Böhmermann de rechtsstaat verdedigen of gewoon de betrekkingen met Turkije niet in gevaar brengen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De ‘Boze Man van de Bosporus’ ontstak in woede over een smaadgedicht dat de ‘nar van de Rijn’ had voorgedragen in een satirisch televisieprogramma van de Duitse openbare omroep ZDF. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan liet artikel 103 van het Duitse strafwetboek inroepen dat voorziet in de vervolging van wie een buitenlands staatshoofd beledigt. Het artikel vereist de toestemming van de Bondsregering om de openbare aanklager de zaak te laten onderzoeken.

Haar ‘ja’ voor de vervolging van de komiek Jan Böhmermann motiveerde de Duitse bondskanselierAngela Merkel met de stelling dat de rechter het laatste woord heeft. Dat klinkt formalistisch als een waarborg van de ‘scheiding der machten’. Maar kort voor de bekendmaking van haar beslissing had Merkel zich helemaal niet zo afzijdig opgesteld als dat basisprincipe van de democratische rechtsstaat vereist. Door in een telefoongesprek met de Turkse premier Ahmet Davutoglu het smaadgedicht als ‘bewust kwetsend’ te bestempelen had ze al positie ingenomen en ongewild de Turkse regering gesterkt in haar ‘Strafverlangen’ – zoals dat verzoek op basis van artikel 103 in het Duits heet. Het is waar dat de Turkse bewindvoerders de Duitse regering in geval van een ‘neen’ een belemmering van de rechtsgang zouden hebben aangewreven. Dan had het geleken alsof Berlijn in hetzelfde bedje ziek was als Ankara wat het respect voor de scheiding der machten betreft.

Ontmijnen

Als Merkel dat verwijt al had willen voorkomen, was het sowieso te laat sinds het voornoemde telefoontje waarmee ze tevergeefs de Turkse woede had willen dempen. Toen ze vrijdag ietwat gespannen voor het spreekgestoelte trad om de beslissing van de Bondsregering bekend te maken, hing de sluier van politiek geïnspireerde drijfveren al om haar hoofd.

De bewering dat het geen ‘voorveroordeling’ van Böhmermann was, botste met haar eerdere uitspraak dat hij het buitenlandse staatshoofd misschien nog niet ‘beledigd’ (in de zin van artikel 103), maar alvast ‘gekwetst’ had. De te verwachten kritiek op haar beslissing probeerde ze te ontmijnen door te hameren op het belang van de vrijheid van pers, kunst en mening voor de rechtsstaat en door haar bezorgdheid te uiten over de toestand van de media in Turkije. Zelfs dat had Erdogan als een ‘affront’ kunnen opvatten, alleen waren die uitspraken van Merkel uiteraard beleefder en eleganter verwoord dan wat Böhmermann met zijn smaadgedicht had willen aantonen.

Gered

De commentaren over de beslissing van Merkel lopen uiteen: volgens de enen onderstreept ze er de kracht van de rechtsstaat mee, volgens de anderen wil ze gewoon de betrekkingen met Turkije niet in gevaar brengen. Maar ze bereikt geen van beide doelstellingen. Haar bezweren van de principes van de rechtsstaat is in de ogen van vele mensen – twee derde van de ondervraagde Duitsers zelfs – niet geloofwaardig omdat ze ingaat op de wensen van een politicus die zich in eigen land als een ‘despoot’ gedraagt en er zelfs 2.000 strafzaken heeft lopen tegen journalisten, cartoonisten en gewone burgers die hem ‘beledigd’ hebben.

De woede en vooral de invloed van Erdogan worden niet ingetoomd door de eigen landsgrenzen. Voorlopig zijn de Turks-Duitse betrekkingen gered, maar wat als het Duitse gerecht Böhmermann vrij spreekt of er hoogstens met een geldstraf vanaf laat komen? Dan pas gaan de poppen aan het dansen.

Bruggetje

In feite was de toestemming van de Bondsregering overbodig. Erdogan had immers ook al een aanklacht als privépersoon ingediend op basis van artikel 185 van het Duitse strafwetboek, misschien omdat hij er stilletjes van was uitgegaan dat de Duitse regering wel eens neen had kunnen zeggen in de procedure volgens artikel 103? Vermoedelijk zou hij helemaal niet zo geraasd hebben als Merkel vreesde, zolang hij maar aan de eigen achterban kon laten zien dat hij ‘iets’ ondernam tegen Böhmermann?

De bondskanselier had gewoon kunnen zeggen dat de Turkse president door die privé aanklacht aan zijn trekken kon komen. Een ‘neen’ van de Duitse regering met betrekking tot artikel 103 zou in dat opzicht niet meer politiek geïnspireerd geweest zijn dan een ‘ja’. Liever dan het bruggetje op te wandelen dat Erdogan voor haar had gebouwd met artikel 185 besloot Merkel echter met knikkende knieën de weg van artikel 103 in te slaan.

Daarmee doet ze afbreuk aan de standvastige houding waarmee de Westerse democratie licht ontvlambare heersers moet tegemoet treden, maar ook aan de cohesie binnen haar eigen coalitie van christendemocraten (CDU/CSU ) en sociaaldemocraten (SPD). De verantwoordelijke SPD-ministers wilden namelijk geen toestemming geven voor de vervolging; Merkels stem was doorslaggevend in de patstelling die de discussie binnen de schoot van de Bondsregering had geschapen. Dat belooft voor de toekomst, amper anderhalf jaar voor de federale verkiezingen. En wat te denken van een toekomst met een partner als Erdogan wiens gekrenkte eer voor Merkel de hamer is op het aambeeld van artikel 103?

(Dit artikel verscheen eerder op www.knack.be)

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties