Met welk communautair minimumbod valt N-VA te verleiden?
De onderhandelingsruimte voor N-VA is groter dan velen denken, maar een debacle als het overhevelen van de kinderbijslag zal men willen vermijden. Wouter Beke worstelt nog steeds met de besparingsoefening die dat uiteindelijk geworden is.
foto © Reporters / GYS
De onderhandelingsruimte van N-VA is groter dan commentatoren denken. Maar waar ligt de ondergrens, hoe kan N-VA overtuigd worden?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementAnalisten struikelen over elkaar om te vertellen dat een eerbaar federaal regeerakkoord sluiten nagenoeg onmogelijk is. Daarmee komen zij niet verder dan wat elke burger kan vaststellen. Nochtans worden heel wat experten door onze gemeenschap betaald om voor een stukje ook antwoorden te formuleren op maatschappelijke vraagstukken. Daarom wil ik voor u hieronder schetsen waar een mogelijk institutioneel compromis ligt — één van de moeilijkste knopen in de lopende politieke onderhandelingen.
Wie net zoals het staatshoofd een federale regering met Vlaamse meerderheid wenst, die zal met N-VA tot een vergelijk moeten komen. Aangezien een verderzetting van de Zweedse socio-economische maatregelen politiek niet haalbaar is, zal een toekomstig regeerakkoord onvermijdelijk ook een communautair luik moeten bevatten. Anders krijg je de grootste Vlaamse partij nooit écht geëngageerd voor een nieuw federaal regeringsavontuur.
Scheve dromedaris
De confederalisme-eis is slechts de openingszet waarmee de Vlaams-nationalisten het onderhandelingsspel aanvatten. Niemand kan in een meerpartijensysteem 100% van zijn partijprogramma binnenhalen. Voor een gewone federale meerderheid zijn — naargelang de formule — momenteel minstens vijf tot zeven partijen vereist. Dan focust ieder maar beter op het binnenhalen van enkele kernpunten, anders dreig je op het eind helemaal met lege handen achter te blijven.
Om N-VA federaal meekrijgen moet een institutioneel hoofdstuk bijgevolg eigenlijk minder omvangrijk zijn dan velen vandaag denken. Als die kernpunten er maar inzitten. Wel is men bij N-VA beducht voor een herhaling van het scenario van de zesde staatshervorming: toen werden op talloze beleidsdomeinen stukjes en brokjes van bevoegdheden overgeheveld naar de deelstaten. Daardoor zijn de politieke eindverantwoordelijkheden vandaag hopeloos onoverzichtelijk geworden.
De boutade luidt niet toevallig dat je in de Wetstraat het politieke overleg binnengaat met een mooi paard maar buitenkomt met een scheve dromedaris. Zo’n lelijke trofee krijgt N-VA nooit verkocht aan haar eigen achterban. Nee, dan hebben ze liever één vette vis in de pan.
Boemerang
Aan de onderhandelingstafel luidt het antwoord van de PS op de voorgelegde confederalisme-eis dat men België niet wenst te splitsen. Doorvragend naar wat volgens de socialisten essentieel is in het behoud van België, blijkt dit vooral de sociale zekerheid te betreffen. Waarna de oorspronkelijke splitsingseis al snel verschuift naar die federale bevoegdheden die zich buiten de pilaren van de sociale zekerheid bevinden.
De Vlaamse partijen hebben namelijk pijnlijk mogen ervaren dat tóch blijven hameren op de overheveling van sociale bevoegdheden als een boemerang in het gezicht kan terugkeren. Met het Vlinderakkoord (2011) werd de kinderbijslag als bevoegdheid volledig (!) overgeheveld naar de deelstaten, maar volgde slechts 87,5% van de daaraan gehechte federale middelen. Bijgevolg is de Vlaamse invulling van het kindergeld vooral een besparingsoperatie geworden. Huidig minister van Welzijn Wouter Beke worstelt er tot op vandaag mee om dit beeld te proberen weerleggen. Als de regio’s de sociale zekerheid moeten saneren, dan hoeft het voor velen niet meer.
Het is daarom momenteel electoraal interessanter om te ijveren voor de decentralisering van andere federale departementen, die weliswaar een pak lichter wegen op de totale begroting, maar waarmee je je wel beleidsmatig positief in de kijker kunt werken. De strijd om de geldbronnen is dan een ander gevecht — namelijk een wijziging van de Bijzondere Financieringswet. Het is beter om met die kunstgreep te wachten tot 2024, wanneer Wallonië mee vragende partij wordt voor een aanpassing van de binnenlandse geldstromen.
Ondergrens
Eén van de procedurefouten die deze politieke crisis dreigt te blijven achtervolgen is dat de partijvoorzitter van grootste Vlaamse partij ditmaal het initiatief niet werd gegund. Dat is zonde, want telkens wanneer Bart De Wever door de koning aan het stuur werd gezet (2010, 2014) liet zijn eindnota doorschijnen waar de onderkant van de lat voor zijn partij lag. Tot op heden heeft men hem die delicate schrijfoefening bespaard.
Wie een goed beeld wil krijgen van de reële communautaire ondergrens van N-VA kan daarom de nota van ‘verduidelijker’ De Wever herlezen. Die 50 bladzijden werden op 18 oktober 2010 vrijwel onmiddellijk afschoten door de Franstalige partijen — met Joëlle Milquet (cdH) op kop. Heel wat van de oorspronkelijke splitsingseisen stonden plots niet meer in de nota: de ‘perimeter’ was sterk ingeperkt. De Wever opteerde er daarentegen voor om slechts enkele beleidsdomeinen — weliswaar verregaand — over te hevelen. Het was de start van de ‘less is more’-strategie; een denkspoor dat door ‘koninklijk bemiddelaar’ Johan Vande Lanotte verder werd uitgewerkt maar uiteindelijk doodliep in januari 2011.
Net als in het verleden kan PS bereid gevonden worden om een beperkte institutionele deal te steunen in ruil voor socio-economische bijsturingen. Ook op dit tweede terrein is de onderhandelingsruimte van N-VA eigenlijk groter dan men vermoedt. Eén kritiek op de ‘Wissel van de Macht’-uitzending over de Zweedse coalitievorming in 2014 is dat dit hele onvoorspelbare gebeuren er als één rechtlijnig proces werd neergezet. Terwijl tussen verkiezingsdag en de start van de Zweedse onderhandelingen een belangrijke periode zat tijdens dewelke aan een oranje-blauwe constructie werd getimmerd. Dit resulteerde in de nota van ‘informateur’ De Wever van 25 juni 2014. Opnieuw was het cdH die hierop uiteindelijk blokkeerde. In het document van 19 bladzijden lag het socio-economische ambitieniveau nochtans heel wat lager dan de centrumrechtse koers die de Zweedse ploeg zou varen. De informateursnota leest als een voorzichtige centrumtekst die inzicht geeft in de werkelijke socio-economische ondergrens van N-VA.
Homogene bevoegdheden
De liberalen kun je overtuigen om in dit verhaal mee te stappen door van een staatshervorming een staatsvermindering te maken. Het beleid moet terug eenvoudiger georganiseerd worden. Eén van de rode draden in nota van ‘verduidelijker’ De Wever was niet toevallig een ernstige afslanking van het federale politieke bedrijf. Als een deel van de Belgische bestuurslaag neerwaarts wordt afgestoten dan moet dit globaal ook in een kleinere staat resulteren.
Premier Guy Verhofstadt was de laatste liberaal die een serieuze denkoefening over onze staatsinrichting uitschreef. Als hoofd van zijn toenmalige interim-regering schreef Verhofstadt in januari 2008 een 19 bladzijden tellende ‘convergentienota’. Het was een pleidooi voor ‘homogene bevoegdheidspakketten’ en voor ‘beheerste autonomie waarbinnen gemeenschappen en gewesten meer kunnen manoeuvreren’. Meer coherentie in het bestuur schept duidelijkere verantwoordelijkheden en kost bovendien ook minder aan de burger. ‘Efficiënter bestuur’ was letterlijk ook het sluitstuk van de nota van ‘informateur’ De Wever.
Binnenlandse veiligheid
Politieke partijen zijn geen monolieten. Binnen N-VA ziet een meerderheid momenteel wel brood in de volledige en integrale decentralisering van één zichtbaar federaal beleidsdomein. Zijn de takken van de sociale zekerheid taboe, dan komt binnenlandse veiligheid prominent in beeld. De nota van ‘verduidelijker’ De Wever schoof al in 2010 de verregaande splitsing van justitie als speerpunt naar voren. Niet toevallig lag de afgelopen weken de overheveling van justitie en politie opnieuw op de federale onderhandelingstafel.
Terwijl justitie intussen een eigen Vlaams verlengstuk gekregen heeft, kent politie ook al belangrijke lokale en zelfs bovenlokale structuren. Beide departementen nemen overigens maar 1% van de totale federale begroting in beslag. Maar Vlaanderen zou wel een zichtbaar andere inhoudelijke invulling kunnen geven aan deze essentiële overheidstaken. De meer extern georiënteerde takken van onze veiligheid (defensie, douane en staatsveiligheid) blijven dan federaal behouden.
Een dergelijke elegante politieke uitruil vereist evenwel vertrouwen onder de politieke hoofdrolspelers om elkaar iets te gunnen. Een wetmatigheid is dat, hoe meer onderling wantrouwen er heerst, hoe meer coalitiepartners elkaars maatregelen proberen te verwateren zodat niemand uiteindelijk écht wint of verliest. Nochtans komen mensen niet graag kijken naar een potje middenveldvoetbal. Toeschouwers willen doelpunten zien: scoren en laten scoren is daarom essentieel — zo ook in de politiek.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Lorenzo Terrière is doctoraatsonderzoeker en geeft les aan de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit Gent. Voorheen werkte hij o.m. op het kabinet van Defensie (N-VA).
De manier waarop de rector besparingen aan de UGent wil opleggen is laakbaar. Een zo structurele hervorming mag geen heimelijke oefening zijn.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.