
foto: ©Unsplash / Mihai Surdu
Wie naar de Telefacts-uitzending over Bart De Pauw heeft gekeken, zal nu ongetwijfeld een mening hebben over de hele kwestie. Dat komt goed uit, want dan kan ik de mijne voor mijzelf houden. Als ik niets zeg, moet ik ook de kool en de geit niet sparen. Laat de rechters het maar uitzoeken. Zij worden daarvoor betaald. Onnozel doen Wat zou ik daar ook beginnen oordelen en veroordelen? Ik ben geen betrokken partij. Geen van die mensen die in de…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Wie naar de Telefacts-uitzending over Bart De Pauw heeft gekeken, zal nu ongetwijfeld een mening hebben over de hele kwestie. Dat komt goed uit, want dan kan ik de mijne voor mijzelf houden. Als ik niets zeg, moet ik ook de kool en de geit niet sparen. Laat de rechters het maar uitzoeken. Zij worden daarvoor betaald.
Onnozel doen
Wat zou ik daar ook beginnen oordelen en veroordelen? Ik ben geen betrokken partij. Geen van die mensen die in de uitzending kwamen of vernoemd werden, ken ik persoonlijk. Geen van hen woont in mijn straat. En ik ben zelf nooit een belaagde vrouw of een bronstig hengstje geweest, dus mij ‘inleven’ in de gevoelens van de betrokkenen kan ik ook al niet.
Maar als we de gevoelens, de betrokken personen en de particulars of the case erbuiten laten, dan wil ik, als men aandringt, wel iets algemeens over de zaak inbrengen. Er wordt, zo stel ik vast, meer geredetwist over de termen dan over de feiten. Het gaat over dezelfde sms’jes, maar de ene kant spreekt van verliefdheid, flirten en onnozel doen, de andere kant van machtsmisbruik, stalking en porno. Dat meningsverschil over woorden verbergt een dieper meningsverschil: die over de vraag hoe érg het was wat De Pauw die vrouwen heeft aangedaan?
To sleep with the manager
Ja, hoe erg? In de televisiereeks over New York — Pretend it’s a city — legt Fran Lebowitz uit waarom ze, als onbemiddelde aankomende schrijfster in de jaren zeventig, niet bijkluste als serveerster. Iedereen deed het, je had flexibele uren en met de fooien erbij verdiende het goed. Je kon het combineren met je creatieve werk. Toch wilde Fran het niet doen. ‘You had to sleep with the manager,’ zegt ze. Fran is het type dat graag overdrijft. Er zal in de jaren zeventig heus wel hier en daar een café of restaurant bestaan hebben waar je niet moest slapen met de uitbater om serveerster te worden. Maar die toestanden waren vroeger toch veel meer gemeengoed dan nu, en niet alleen in New York.
Toen ik aan de universiteit was, hoorde zelfs ík — en ik ben altijd de laatste aan wie men iets vertelt —, hoorde zelfs ik dus verhalen over ondernemende professoren. Iedereen wist bijvoorbeeld hoe M. zijn assistentes benaderde: ’s avonds belde hij bij hen aan, in trainingspak en met een fles champagne in de hand. De bijzonder charmante en aristocratische S. pakte het ongetwijfeld anders aan. Ik kan mij hem niet voorstellen in trainingspak. Toch hoorde ik dat hij evengoed — naar het schijnt stormachtige — relaties met elk van zijn opeenvolgende assistentes had.
Professoren en chirurgen
Die praktijken had je niet alleen aan de universiteiten. In het Atheneum van M., wist ik, hadden ze een directeur met een zwak voor jonge germanistes zonder vaste benoeming. In middelgrote en grote advocatenkantoren kon je de relaties tussen de raadsmannen en hun secretaresses niet bijhouden. Bij weekbladen werden nieuwe redactrices door oudere collega’s gewaarschuwd voor de hoofdredacteur die hen voor een ‘gezellige spaghetti’ zou uitnodigen. En elk ziekenhuis had minstens één, maar meestal meerdere, hitsige chirurgen die niet discrimineerden tussen verpleegstertjes en vrouwelijke stagiair-artsen. Vooral dat laatste vindt Jan, die nu zelf stagiair-arts is, erg oneerlijk. De gedachte aan die extra credit voor meisjes brengt zijn bloed aan het koken. Hij is opgelucht dat dat tijdperk min of meer afgesloten is en de toelating tot een specialisatie alleen nog op andere gronden wordt beslist.
Activistische bewegingen
Maar Clerick, zul je nu zeggen, dat tijdperk is nog helemaal niet afgesloten. Hoe verklaar je anders de #MeToo-beweging? Welja, zeker, er gebeurt nog één en ander, maar mijn indruk is dat dergelijke activistische bewegingen vooral ontstaan als het probleem voor driekwart is opgelost. Bewegingen tegen racisme, homohaat, vervuilende auto’s, partnergeweld, loonkloof tussen man en vrouw, kolonialisme in verre landen enzovoort — schakelen een versnelling hoger als het racisme wegdeemstert, homoseksualiteit als iets normaals wordt aanvaard, auto’s minder vervuilen, partners elkaar minder aftuigen, mannen en vrouwen stilaan hetzelfde verdienen, en de laatste kolonialen een halve eeuw geleden naar huis zijn teruggekeerd (1).
Die hogere versnelling is begrijpelijk, want de laatste loodjes wegen het zwaarst. Maar de verleiding om te overdrijven wordt ook groter. Niet alle activisten kunnen daaraan weerstaan. We leven dus in een tijd waarin het de moeite loont om zorgvuldig af te wegen (2). En wie ooit betrokken raakte bij een vriendendiscussie over de zaak De Pauw — waar ik mij dus buiten hou, zie hoger — zal merken dat niet ieders weegschaal op dezelfde manier is afgesteld.
(1) Die stelling wordt uitvoerig geïllustreerd door Steven Pinker in Ons betere ik en Verlichting nu. Maar het verschijnsel is eerder opgemerkt. Tocqueville wees er al op dat de wantoestanden van het Ancien Régime scherper werden aangevoeld naarmate ze aan het verdwijnen waren.
(2) Wie iets wil lezen over seks en begeerte tegen een achtergrond van machtsposities en afhankelijkheid, kan terecht bij een groot aantal klassieke werken, van de mythologische Zeus-verhalen over Jane Eyre tot Disgrace.