Midden-Oosten bedreigd door nieuwe ‘Dertigjarige Oorlog’?
400 jaar geleden begon in Midden-Europa een bloedige oorlog om religie en geopolitieke macht
Defenestratie in Praag
foto © Reporters
Net zoals de Dertigjarige Oorlog worden de conflicten in het Midden-Oosten gekenmerkt door religieuze en geopolitieke tegenstelling.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet was op 23 mei 1618 dat aanhangers van de overwegend protestantse standen in Bohemen (deel van het huidige Tsjechië) drie vertegenwoordigers van hun katholieke Duitstalige koning Ferdinand II uit het venster van de Praagse burcht gooiden. Aanleiding voor de baldadige actie waren spanningen tussen het Habsburgse Rijk – waartoe Bohemen als koninkrijk behoorde – en de Boheemse standen die meer zelfstandigheid en religieuze vrijheid verlangden. De drie mannen overleefden de ‘Fenstersturz’, het Heilige Roomse Rijk zou er echter door verscheurd worden.
Dood en vernieling
De Boheemse standen (die bestonden uit adel en burgerij) zetten Ferdinand II af en kozen Friedrich V, keurvorst van de Palts, tot koning van Bohemen. Die rebellie kon Ferdinand II – een jaar later Habsburgs keizer – niet zomaar over zich heen laten gaan. Op 8 november 1620 versloegen de keizerlijke troepen in de Slag op de Witte Berg vlak bij Praag die van het opstandige Bohemen. Hier had de oorlog kunnen eindigen, ware het niet dat Ferdinand II zijn troepen de Palts (Pfalz) liet bezetten. Zijn bedoeling was om van daaruit het protestantisme in Noord-Duitsland verder te lijf te gaan. Wat aanvankelijk een lokaal conflict was, breidde zich over het hele Rijk uit tot een grootschalige oorlog tussen katholieken en protestanten.
Ook buitenlandse machten zoals Frankrijk en Zweden zouden er zich in gaan mengen. De oorlog zou dertig jaar lang woeden en een spoor van dood en vernieling trekken door de gebieden van wat we vandaag als Duitsland kennen. Plunderende huurlingenlegers legden vele honderden steden en dorpen in de as; naargelang van de streek kwam 30 tot 60 % van de Duitse bevolking om het leven. Op het einde van de oorlog, dertig jaar later, lag Duitsland er totaal verwoest bij. Zo verwoordde de dichter Friedrich von Schiller de schuld die Ferdinand II op zich had geladen: ‘Nie lag eine so große Entscheidung in eines Menschen Hand, nie stiftete eines Menschen Verblendung so viel Verderben.’ (Nooit lag in de hand van één mens zo een grote beslissing, nooit veroorzaakte de verblinding van één mens zoveel verderf).
De historicus Herfried Münkler (in Die Zeit) en de filosoof Alexander Grau (in Cicero) leren ons met hun reflecties over de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) niet alleen de zwaarwegende gevolgen ervan voor de latere ontwikkeling van Duitsland, maar ook de conflictueuze toestand in het Midden-Oosten beter te begrijpen.
Duitsland
Voor het toenmalige ‘Duitsland’ betekende de oorlog behalve een humanitaire ook een geopolitieke catastrofe. Het katholieke Frankrijk dat zich omwille van zijn staatsbelang, zijn raison d’état, verbonden had met de protestantse vorsten, kon zijn politieke dominantie over het Europese continent vestigen, terwijl het protestantse Zweden vele Duitse havensteden inpalmde. Volgens Grau zouden de Duitsers later die politieke fragmentatie en verzwakking compenseren door het geloof dat hun ‘Kultur’ superieur was. Dat koppelde zich dan aan de idee dat er alles aan moest gedaan worden om in de toekomst de oorlog van Duitse bodem af te wenden.
De Pruisische elites wilden daarom volgens Münkler dat het onder hun leiding te verenigen Duitsland een ‘sterk militair centrum’ zou vormen in West- en Centraal-Europa. Het culturele superioriteitsgevoelen (en dan nog in combinatie met militaire macht) zou volgens Grau verschillende, ook buitenlandse, historici ertoe verleiden om van een Duitse ‘Sonderweg’ (een aparte weg) te spreken, iets wat de auteur van het maandblad Cicero afwijst als een ‘discreditering van de Duitse geschiedenis’. Een ‘Sonderweg’ veronderstelt de als gevaarlijk geachte afwijking van een ‘normale weg’, maar die laatste bestaat niet, aldus Grau, wel zijn er Duitse, Franse en Engelse wegen in de richting van de moderniteit.
Midden-Oosten
Wat kan de Dertigjarige Oorlog ons nu bijbrengen over huidige conflicten zoals die in het Midden-Oosten? Drie strijdpunten lagen aan de basis van die grote Europese oorlog: het autonomieverlangen van de Boheemse standen, de tegenstellingen tussen katholieken en protestanten, en de concurrentie tussen verschillende machten in Europa. De historici discuteerden vroeger met elkaar over de vraag welke oorzaak nu de beslissende was geweest.
Münkler schrijft dat het vandaag de dag niet meer uit te maken valt of het nu ‘wezenlijk om kwesties van religie of macht ging, omdat beide elkaar wederzijds doordrongen en gestimuleerd hebben’. Ook in het Midden-Oosten gaat het nu – net zoals vier eeuwen geleden – om een vermenging van religieuze spanningen (tussen soennieten en sjiieten) en economische en geopolitieke belangen van staten (zoals Iran en Turkije die zich in Syrië mengen), woeden er oorlogen tussen staten (Saoedi-Arabië en Jemen), strijden zowel generaals als ‘warlords’, worden de wapens gericht tegen individuele burgers of bepaalde bevolkingsgroepen, en slaan mensen massaal op de vlucht.
Voortdurende oorlog
De Vrede van Westfalen van 1648 zette een punt achter de Dertigjarige Oorlog, maar vormde volgens Münkler eerder een ‘regulering van de oorlog’. Het geweld tegen of tussen burgers onderling, zogenaamde ‘Bürgerkriege’, moest vermeden worden. Oorlogen tussen staten (Staatenkriege) zouden nog mogelijk zijn. Aan het fenomeen van rondtrekkende, plunderende, op oorlog beluste huurlingenlegers zou een einde moeten komen door de opstelling van reguliere troepen waarvan de soldaten ook in vredestijd door de staten zouden bezoldigd worden. Maar ook al was er in 1648 vrede in Europa weergekeerd, had het door de oorlog geteisterde ‘Duitsland’ een enorme materiële en geestelijke achterstand opgelopen.
Zo een achteruitgang dreigt ook voor de landen van het Midden-Oosten, als ze ooit al vrede zullen kennen. Terwijl aan de Dertigjarige Oorlog een einde kwam doordat de strijdende partijen uitgeput waren, staat Alexander Grau een doemscenario in het Midden-Oosten voor ogen: ‘Doch in einer globalisierten Welt verzehren sich Kriege nicht mehr. Sie werden permanent gefüttert, mit Waffen, Nahrung und Geld’ (Maar in een geglobaliseerde wereld verteren oorlogen zich niet meer. Ze worden voortdurend gepookt met wapens, voedsel en geld).
Tags |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Albrecht Mendelssohn Bartholdy, kleinzoon van de grote componist, werd 150 jaar geleden geboren. Als jurist zette hij zich in voor vrede en verzoening.
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.