JavaScript is required for this website to work.
Zonder categorie

Mijnheer broeder zon

Een Franciscaanse mijmering in tijden van slimme meters

ColumnJohan Sanctorum29/6/2019Leestijd 5 minuten

foto © Reporters

We zijn aan het einde van de eerste hittegolf dit jaar: een goede gelegenheid om iets over de zon te schrijven, soms ongenadig brandend, maar zonder dewelke op deze planeet geen leven mogelijk zou zijn. Eerst een paar prozaïsche bedenkingen. Het uitrollen (zo heet dat) van de zogenaamde slimme meter verloopt niet zonder slag of stoot. Al in 2009 besliste Europa …

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

We zijn aan het einde van de eerste hittegolf dit jaar: een goede gelegenheid om iets over de zon te schrijven, soms ongenadig brandend, maar zonder dewelke op deze planeet geen leven mogelijk zou zijn.

Eerst een paar prozaïsche bedenkingen. Het uitrollen (zo heet dat) van de zogenaamde slimme meter verloopt niet zonder slag of stoot. Al in 2009 besliste Europa dat de lidstaten tegen het jaar 2020 bij 80% van de gezinnen de klassieke mechanische meter moesten vervangen door een digitaal exemplaar. Zogezegd is dat ding bedoeld om uw verbruik te monitoren, aan te zetten tot zuinig omspringen met elektriciteit, én beter af te stemmen op de stroom die elk moment op het net voorradig is. Zet je bijvoorbeeld de wasmachine aan in daluren, dan verbruik je aan een lager tarief dan wanneer er krapte ontstaat. Dat is de theorie. Maar zoals Jan Van Der Steen er in Doorbraak op wees, zitten er achterkantjes aan het systeem.  Via die meter willen de producenten niet langer aan een vaste prijs leveren, maar de dagelijkse schommelingen op de markt voor 100% aan de consument doorrekenen. Handig voor hen, en denk maar niet dat hierdoor de tarieven zullen dalen. Integendeel, heel de installatie plus de bijbehorende apps komen op uw rekening.

In eerste instantie komen de eigenaars van zonnepanelen aan de beurt. De Vlaamse overheid wil namelijk precies weten wie er wanneer en hoeveel stroom produceert. Meer globaal gaat het erom dat het grote netwerk (de producenten plus de distributeurs) de kleine producenten (de bezitters van zonnepanelen dus) wil controleren en integreren in hun strategie. Commercieel en technisch. Met andere woorden:de slimme meter is vooral een moeial, een soort spion van de overheid én de grootindustrie in uw huis. De burger, ook diegene die zelf stroom maakt, dient zich te blijven onderwerpen aan de wetten van de energiemarkt en aan de Vlaamse energieregulator VREG, die nu, o ironie, in proces is gegaan tegen zijn eigen overheid omdat die zich met de terugdraaiende teller had bemoeid.

Concreet leven wij vandaag grotendeels in een nucleair energiesysteem dat in handen is van een Franse multinational die ongeveer doet wat hij wil met zijn vijf centrales, en waarvan de kleinere leveranciers stroom kopen. De ingewikkelde factuur, waarin de productie-, distributie- en administratieve kosten worden opgenomen, is voor de overheid dan nog eens een middel om allerlei belastingen te heffen. De Vlaming baalt van heel dat gedoe waarin de Van den Bossches, de Marghems, de Turtelbomen en de Tommeleinen gekke sprongen maken met altijd diezelfde multinational die de dans leidt.

Dat brengt ons tot de kern van de zaak: wie zonnepanelen plaatst doet dat niet altijd alleen maar voor het rendement, de certificaten en omdat de banken dat als investering ooit aanraadden. Er zit een dieper liggende emotionele impuls onder, en ik spreek van ervaring: het plezier om je eigen energie op te wekken, zich los te wrikken van het bevoogdende systeem en zijn netwerken, de opgeheven middenvinger opsteken naar Engie Electrabel, en ergens contact te maken met een groter, natuurlijk geheel waarvan de zon het voedende middelpunt is.

Radiante cun grande splendore

Manuscript van het Zonnelied (fragment)

Mensen met zonnepanelen zijn dus ook een beetje zonnekloppers met een anarchistisch-autonomistische ingesteldheid. De zon schijnt voor iedereen, zei de straatfilosoof Diogenes al toen hij Alexander de Grote verzocht om wat uit zijn zon te gaan. Mocht het technisch mogelijk zijn, men zou de aarde overkappen om het zonnelicht te verkopen en er belastingen op te heffen. Helaas: zo’n goed gericht zonnepaneel op uw dak communiceert doorheen de dampkring rechtstreeks met een ster, 150 miljoen km van onze planeet verwijderd, die zelf werkt als een reusachtige kernreactor, maar dan eentje zonder afvalprobleem.

Meteen zitten we in een breder verhaal van een oeroude zonnecultus, van de Egyptische beschaving, over de Kelten en de Germanen tot de Azteken. Onze reisjes naar Nieuwpoort-Bad, Benidorm of Ibiza kan men uiteraard zien als uitwassen van het massatoerisme, maar het zijn ook rituelen waarin de mens de zon zoekt en aanbidt, wat mits goed insmeren best aangenaam kan zijn.

Een van dé hoogtepunten van deze sacrale beleving rondom de ster die ons verlicht en verwarmt, is zonder twijfel het Lied aan Broeder Zon (Cantico del Frate Sole) van Franciscus van Assisi, geschreven omstreeks 1225. Het lied bezingt de goddelijke schepping maar,- en dat is bijzonder,- personaliseert tegelijk opnieuw de natuurkrachten in een heidens-pantheïstische toonaard. ‘Mijnheer broeder zon’  vervult daarin de hoofdrol, en wordt geroemd als bron van alle leven op aarde:

Laudato sie, mi signore, cun tucte le tue creature/ spetialmente messor lo frate sole/lo qual’è iorno, et allumini noi per loi./ Et ellu è bellu e radiante cun grande splendore/ de te, altissimo, porta significatione.

(Wees geprezen, mijn Heer met al uw schepselen/ vooral mijnheer broeder zon/ die de dag is en door wie gij ons verlicht./ En hij is mooi en straalt met grote pracht/ van U, allerhoogste, draagt hij het teken.)

Franciscus was een hippie avant-la-lettre, dat is zeker, maar er zit ook een politieke draai in zijn Zonnelied, namelijk een radicale afwijzing tegenover de machten die ons usurperen en ons van de natuur vervreemden. De slimme meter bijvoorbeeld.

Dat brengt ons terug bij het verhaal van de zonnepanelen, en waarom ze als altaren naar de hemel gericht zijn. De klimaatopwarming wordt ons als apocalyps voorgesteld, een planetaire ramp. Dat we ons zullen moeten aanpassen aan meer extreem weer is een feit. Maar de wetten van de fysica spelen in ons voordeel. Volgens die wetten is er wel een koudegrens (het absoluut nulpunt zijnde – 273° C) maar geen warmtegrens. Warmte is energie, dus hoe warmer het wordt, hoe mee energie ons ter beschikking staat, hoe kouder we het binnen kunnen maken via de warmtewisselaar ofte airco. Dat is een ironische wenk van Broeder Zon: warmte brengt koelte, als we het hoofd maar koel houden.

Warmte kan ook als energiebron dienen voor ontzilters van zeewater, CO2-stofzuigers, elektrische auto’s, kortom, hoe warmer hoe gezelliger, laat de zon maar schijnen. Ik stel het nu misschien wat rooskleurig voor, maar men moet zich realiseren dat er aan de klimaatopwarming ook voordelen zijn. De batterijen vormen vooralsnog de Achillespees: qua opslag van elektrische energie is dringend fris denkwerk nodig want die klassieke accu is al een eeuw oud.

Acte van Verlatinghe

Interessant tenslotte is ook dat het Zonnelied van Franciscus in een Italiaans dialect is geschreven, meer bepaald het Umbrische van zijn geboortestreek. Daar zit een symboliek in: de zon is een kosmische kracht en schijnt voor iedereen, maar hij distribueert zich ook regionaal, plekgericht, en moedigt opnieuw aan tot zelfvoorziening. Kleinere gemeenschappen kunnen off-grid gaan, zoals dat heet, zonnecentrales oprichten en zich eventueel loskoppelen van het net. De staat wil dat niet, de EU evenmin, de grote producenten nog minder. Het gaat dus gepaard met een ontvoogdingsproces via een rechtstreekse captatie van natuurlijke energiebronnen.

Dat leidt tot een heel ander soort democratie, noem het een basisdemocratie waarin individuen en groepen een veel grotere armslag krijgen. De mens is niet gemaakt om door een slimme meter dom gehouden te worden, de mens is gemaakt om zijn vrijheid actief en positief te beleven. Vlamingen zijn individualisten en houden van kleinschaligheid, dat is een opportuniteit.

Het is onder meer via die piste dat in Vlaanderen het ecologisch licht moet aangaan: zelfbeschikking en identiteitsbeleving. Elk huis zou een kleine energiecentrale op zich kunnen worden. Een acte van Verlatinghe, los van het Electrabel-universum en de fiscus: iedereen producent. Of hoe het stuntelige Belgische energiebeleid en de arrogantie van Engie tot libertarische pistes leiden. Het grootste afschakelplan moet zich in onze hoofden afspelen. De groene partijen hebben daar nul komma nul affiniteit mee, ze blijven zich opstellen als waterdragers van het establishment, Calvonisten die de burger vooral willen betuttelen, terechtwijzen, soms zelfs moreel chanteren zoals met het klimaatverhaal: men wil het vooral ingewikkeld maken, een zaak van formulieren en attesten, het zonnelied verdrinkt in bureaucratisch gezwam. En dat allemaal in het land der Belgen, de door Julius Caesar vermelde Keltische stam… genoemd naar hun zonnegod Belenos.

Tijd dus voor een positief verhaal. Het beste ligt voor ons, en de wetenschap heeft nog een grote taak te vervullen inzake duurzame energie. Aan alles komt natuurlijk een einde, ook aan de zon en meteen aan ons zonneklopperstatuut: binnen 5 miljard jaar zal de waterstof in de kern opgebrand zijn, slokt hij eerst als rode reus alle planeten op, om dan te verschrompelen tot een witte dwerg, het eindpunt van alle sterren. Dan helpt insmeren natuurlijk niet meer, en is het inpakken en wegwezen. Maar in tussentijd kan het nog best gezellig worden, moeten we de slimme meters te slim af leren zijn, en zal blijken dat vergroening nog iets anders betekent dan het opzadelen van de burger met een schuldcomplex. Laat de leut en de poëzie schijnen over de panelen, naast bezetenheid van de doe-het-zelver, wetenschap en intellectuele creativiteit, een tikkeltje dwars en eigengereid, maar ook met liefde voor de plek die de onze is, een vleugje mystiek en zin voor het grote geheel, radiante cun grande splendore. Amen.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties