JavaScript is required for this website to work.
post

Mysterieuze verzetsstrijdster op Buitenlandse Zaken

Dirk Rochtus13/7/2014Leestijd 4 minuten

In Ilse Stöbe eert het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken de eerste vrouw onder zijn toenmalige personeelsleden die in het verzet kwamen tegen het Hitlerregime. Dat verzet bekocht de jonge mysterieuze vrouw in 1942 met het leven.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

 

Op 10 juli 2014 werd de naam van Ilse Stöbe gegraveerd op de herdenkingsplaat voor de medewerkers van het ‘Auswärtiges Amt’ (AA) (het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken) die het leven verloren in hun verzet tegen de nationaalsocialistische dictatuur of na 1945 in de uitoefening van hun ambt. De herdenkingsplaat in het ‘Haus am Werderschen Markt’, de zetel van het AA in Berlijn, draagt 26 namen, waarvan er 13 in het verzet tegen het Hitlerregime actief waren. In de uitnodiging voor deze herdenking schreef Frank-Walter Steinmeier, de minister van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland, het volgende: „Ilse Stöbe, die im Dezember 1942 in Plötzensee hingerichtet wurde, ist dem kommunistischen Widerstand gegen das nationalsozialistische Regime zuzuordnen.” (Ilse Stöbe, die in december 1942 in Plötzensee werd geëxecuteerd, moet worden gerekend tot het communistische verzet tegen het nationaalsocialistische regime).

‘Landverraad’

Het is ook de controverse rond de communistische ‘sympathieën’ die maakte dat het zestig jaar heeft geduurd vooraleer Ilse Stöbe als medewerkster van het AA kon worden geëerd als verzetsstrijdster. In 1954 had het AA een lijst van dertien medewerkers opgesteld die voor hun deelname aan het verzet tegen Hitler met hun leven hadden betaald. Over drie ervan werd nog gebakkeleid of ze wel konden worden herdacht als ‘landverraders’. De diplomaten Rudolf von Scheliha en Herbert Gollnow en de AA-medewerkster Ilse Stöbe zouden tijdens de Tweede Wereldoorlog militaire geheimen aan de Sovjet-Unie hebben verraden tegen betaling. Gollnow en Scheliha werden respectievelijk in 1961 en 1995 van de blaam van ‘betaald landverraad’ gezuiverd en gerehabiliteerd als ‘Opfer von Gewalt und Terror’ (slachtoffers van geweld en terreur). De gezaghebbende krant Frankfurter Allgemeine Zeitung wees er in artikels die verschenen op 20 juli 2011 en 20 juli 2012 op dat ook Ilse Stöbe tot de ‘Opfer von Gewalt und Terror’ behoorde en daarom verdiende als medewerkster van het AA omwille van haar verzet tegen het Hitlerregime te worden geëerd. 20 juli, de publicatiedatum van die artikels, is trouwens de dag waarop Claus von Stauffenberg in 1944 een mislukte aanslag pleegde op Hitler.

Legendes

Wie was Ilse Stöbe die op 17 mei 1911 in Berlijn ter wereld kwam en op 14 december 1942 in de gevangenis van Plötzensee in dezelfde stad vermoord werd door het Hitlerregime? Over haar leven doen vele legendes de ronde. Weinig is geweten over haar precieze activiteiten, haar connecties met de Sovjet-Unie. Wat is waarheid, wat is mythe? De linkse krant Der Freitag noemde haar zelfs een ‘Mata Hari van links’. http://www.freitag.de/autoren/sabine-kebir/die-schwimmerin In 1929 was ze lid van de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD) geworden en vanaf 1931 zou ze al hebben gespioneerd voor de Sovjet-Russische militaire inlichtingendienst GRU. Van 1931 tot 1933 werkte ze als secretaresse van de legendarische journalist Theodor Wolff van het Berliner Tageblatt. Wolff emigreerde in 1933 voor de nazi’s naar Frankrijk. Tijdens zijn ballingschap beschreef hij in de roman ‘Die Schwimmerin’ zijn verliefdheid op de mooie intelligente Ilse Stöbe. De jonge vrouw zelf was intussen lid van de nazipartij NSDAP geworden om geen verdenking op zich te laden en werkte van 1933 tot 1939 in Warschau als buitenlandcorrespondent van de Neue Zürcher Zeitung. Daar leerde ze ook de carrièrediplomaat Rudolf von Scheliha kennen die wel antinazi was, maar volgens de publicist Hans Coppi junior ook weigerachtig stond tegenover het communisme en de Sovjet-Unie. Na de Duitse inval in Polen keerde Stöbe terug naar Berlijn en werkte ze van mei tot december 1940 onder Schehila op de Informationsabteilung van het AA. In 1942 zou ze weer een paar maanden voor het AA hebben gewerkt. In Berlijn woonde Ilse Stöbe samen met de verzetsstrijder Carl Helfrich die ze aan een job bij het AA hielp. In de eerste helft van 1941 zou Stöbe de Sovjet-Unie informatie over de voorbereidingen van het Duitse leger voor ‘Operatie Barbarossa’ (de inval in de Sovjet-Unie op 22 juni 1941) hebben doorgespeeld. Ondanks haar sympathieën voor het ‘grote socialistische experiment in het Oosten’ (dixit Coppi) zou Stöbe geen deel hebben uitgemaakt van de ‘Rote Kapelle’ (het ‘Rode Orkest’), een met de Sovjet-Unie sympathiserende verzetsorganisatie waartoe Arvid Harnack en Harro Schulze-Boysen behoorden. Niettemin werd Stöbe in het kader van een operatie tegen de ‘Rote Kapelle’ door de Gestapo op 12 september 1942 in haar woning gearresteerd. Op 29 oktober werd de Duitse communist Heinrich Koenen, die enkele dagen daarvoor vanuit Moskou achter de Duitse linies als valschermspringer gedropt was om contact te zoeken met het Duitse verzet, ook in haar woning opgepakt. Op 14 december 1942 werd Stöbe samen met Schehila door het Reichskriegsgericht wegens ‘landverraad’ ter dood veroordeeld. De uitvoering van het vonnis volgde een week later. In 1969 werd Stöbe samen met Harnack en Schulze-Boysen postuum door de Sovjet-Unie onderscheiden met de ‘Orde van de Rode Banier’. Die link met het communisme en de Sovjet-Unie droeg bij tot het negatieve beeld dat de Bondsrepubliek Duitsland ten tijde van de Koude Oorlog er over Ilse Stöbe als ‘spionne’ op nahield.

Motieven

Toch gingen er regelmatig stemmen op om Stöbe als verzetsstrijdster te rehabiliteren. Het prestigieuze Institut für Zeitgeschichte in München nam in opdracht van het AA haar dossier onder de loep en stelde in 2012 in een advies vast dat Ilse Stöbe zich in haar spionageactiviteiten niet had laten leiden door geldzucht, maar een steentje had willen bijdragen ‘zur Verhinderung eines deutschen Eroberungskrieges’ (ter voorkoming van een Duitse veroveringsoorlog). Ze zou tijdens haar gevangenschap ook een ‘kritische Geisteshaltung’ hebben bewaard tegenover de ‘kommunistische Utopie’. Het advies overtuigde Frank-Walter Steinmeier, de huidige Duitse minister van Buitenlandse Zaken, om Stöbe niet alleen als ‘slachtoffer van geweld en terreur’, maar ook als ‘Widerstandskämpferin’ (verzetsstrijdster) te bestempelen. Zo prijkt de naam Ilse Stöbe voortaan op de herdenkingsplaat in het ‘Haus am Werderschen Markt’. Maar het mysterie blijft over welke rol Stöbe precies heeft gespeeld in de spionage voor de Sovjet-Unie. Zoals Steinmeier ook zegt: ‘Genaues wissen wir allerdings nicht über Ilse Stöbes Motive. Das liegt auch daran, dass die Akten, die in Moskau lagern, für deutsche Forscher nicht zugänglich sind.’ (Het precieze weten we in elk geval niet over de motieven van Ilse Stöbe. Dat ligt ook daaraan dat de dossiers in Moskou niet toegankelijk zijn voor Duitse onderzoekers).

Leestip: http://www.auswaertiges-amt.de/DE/Infoservice/Presse/Reden/2014/140710-BM_Stoebe.html

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties