Nationalistisch dichter op de schop
foto © Reporters
Zijn standbeeld blijft, maar zijn naam verdwijnt van de gevel. Gedaan met Ernst Moritz Arndt als naampatroon van de Universität Greifswald
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe discussie laaide om de zoveel jaren weer op: kon een eerbiedwaardige universiteit als die van Greifswald, in het hoge noorden van Duitsland, vlak bij de grens met Polen, kon een zo op de wereld gerichte universiteit zich wel blijven smukken met de naam van Ernst Moritz Arndt (1769-1860), een dichter van wie aangebrande uitspraken overgeleverd waren? Het is een mooie traditie in Duitsland dat vele universiteiten er de naam van een bekende dichter of denker dragen, zoals Frankfurt die van Johann Wolfgang von Goethe, Jena die van Friedrich Schiller en Düsseldorf die van Heinrich Heine, maar eind januari 2017 hakte het bestuur van de universiteit van Greifswald de knoop door zonder de argumenten pro en contra zoals in 2010 weer de revue te laten passeren. De universiteit, wel die zou vanaf nu gewoonweg Universität Greifswald heten, zonder de toevoeging van de naam Ernst Moritz Arndt.
Voorvechter
Wat had Arndt op zijn kerfstok dat hij niet langer de naampatroon van de universiteit mag wezen? Dat de nationaalsocialisten de universiteit in 1933 naar hem hadden genoemd, deed er natuurlijk geen goed aan. Maar na een korte onderbreking na de Tweede Wereldoorlog hadden de autoriteiten van de DDR, de ‘eerste socialistische staat op Duitse bodem’, zijn naam weer gekleefd op de universiteit. Arndt die in 1769 geboren was als de zoon van een gewezen lijfeigene, had later in een geschrift ‘Versuch einer Geschichte der Leibeigenschaft in Pommern und Rügen’ het systeem van de lijfeigenschap aangeklaagd zoals dat tot 1806 bestond onder de Pruisische grootgrondbezitters. Dat maakte hem in de ogen van de marxistisch-leninistische machthebbers van de DDR tot voorvechter van een progressief Duitsland. Een strijder voor Duitsland was Arndt alleszins. Als professor geschiedenis aan de universiteit van Greifswald vanaf 1801 maakte hij algauw naam als ‘Franzosenhasser’ (hater van de Fransen). Hij publiceerde in 1806 een schotschrift tegen Napoleon die grote delen van het politiek gefragmenteerde Duitsland aan zijn gezag onderworpen had. Toen de Franse keizer in datzelfde jaar in de ‘Doppelschlacht’ van Jena en Auerstedt de Pruisische troepen versloeg, nam Arndt de benen naar Zweden. Enkele jaren later werkte hij als secretaris van Freiherr vom Stein, een Pruisisch staatsman die vanuit het buitenland het verzet tegen Napoleon leidde. Tijdens de Duitse bevrijdingsoorlogen van 1813-’15 schreef Arndt heel wat patriottische liederen en gedichten en haalde hij in verschillende schotschriften uit naar Frankrijk. Zijn streven om het Duitstalige Rijnland weer los te koppelen van Frankrijk verwoordde hij dichterlijk als ‘Der Rhein, Deutschlands Strom, aber nicht Deutschlands Grenze’. Na de nederlaag van Napoleon zette Arndt zich verder in voor de eenmaking van Duitsland (die pas in 1871 onder Bismarck zou worden gerealiseerd). Dat kostte hem in 1820 het ambt van professor dat hij nog maar sinds twee jaar bekleedde aan de Rheinische Friedrich-Wilhelms-Universität Bonn. Pas in 1840 werd hij door de Pruisische koning gerehabiliteerd. Een jaar later werd hij rector van de universiteit Bonn en doceerde verder tot aan zijn emeritaat in 1854. Na de revolutie van 1848 oefende Arndt ook een jaar lang het mandaat van lid van de ‘Nationalversammlung’ uit, het parlement dat in de Paulskirche in Frankfurt zetelde en voor een vrij en eengemaakt Duitsland ijverde. In Bonn herinneren nog enkele stenen getuigenissen aan Arndt: het Ernst-Moritz-Arndt-Haus – de villa aan de Rijn waarin hij van 1820 tot 1860 leefde -, zijn standbeeld aan de ‘Alter Zoll’ en zijn graf op de ‘Alter Friedhof’.
Nationalist
Ernst Moritz Arndt is een man met vele gezichten. Aan de ene kant streed hij tegen de ‘Tyrannei’ en voor een democratisch Duitsland, aan de andere kant bezondigde hij zich aan wat vandaag racisme heet. Er duiken in zijn geschriften heel wat hatelijke uitspraken over zowel de joden als de Fransen op. Hij fulmineerde tegen de ‘onreine vloed uit het Oosten’ die op gang zou komen door joden die uit Rusland naar Pruisen vluchtten, en riep het Duitse volk op om ook ‘die Franzosen nur recht frisch [zu] hassen’. Het is natuurlijk dat laatste aspect, – dat geheel van gepubliceerde haatoproepen tegenover andere volken -, dat de linkse krachten in het hedendaagse Duitsland ertoe mobiliseert om Arndt tweehonderd jaar later tot persona non grata te verklaren. Arndt was bovendien een ‘nationalist’ en in Duitsland is dat – ingegeven door de ervaringen met Hitler en het nationaalsocialisme – naast ‘racist’ zowat het ergste politieke verwijt dat je iemand naar het hoofd kan slingeren. Dat nationalisme in het Duitsland van de eerste helft van de negentiende eeuw hand in hand ging met liberalisme, wordt gemakkelijk vergeten. Het klopt dat het nationalisme van Arndt zichzelf verloor in haat jegens andere volken, – vanuit hedendaags perspectief verwerpelijk en te veroordelen -, maar ook hier wordt vergeten dat hij jammer genoeg een kind van zijn tijd was, een tijd waarin de ideeën van de Verlichting hun werking nog ten volle moesten ontvouwen, een tijd waarin nog vele politici en publicisten, vele dichters en denkers, zoals de nog altijd gelezen filosoof Johann Gottlieb Fichte (1762-1814), geloofden in de uitverkorenheid van hun natie. En niet alleen Duitsers deden dat. Zelfs de Franse revolutionairen zongen uit volle borst – en de Fransen van vandaag doen het nog altijd – ‘Marchons, marchons,/ Qu’un sang impur/Abreuve nos sillons’ (La Marseillaise). Maar het is ook diezelfde verdoemde nationalist Arndt die Duitse officieren inspireerde die in 1943 in Sovjet-Russische krijgsgevangenschap een tegen Adolf Hitler gericht Nationalkomitee Freies Deutschland hadden opgericht. Ze voelden zich van hun militaire eed van trouw jegens de ‘Führer’ ontslagen door de woorden van Arndt: „Denn wenn ein Fürst seinen Soldaten befiehlt, Gewalt zu üben gegen die Unschuld und das Recht, […] müssen sie nimmer gehorchen” (Want wanneer een vorst zijn soldaten beveelt, geweld uit te oefenen tegen de onschuld en het recht, […] moeten zij nooit of te nimmer gehoorzamen.’
Perspectief
De vraag is of Arndt met de maatstaven van het heden kan beoordeeld worden, met de maatstaven van mensen die zoals wij geleerd hebben uit de bittere ervaringen met de dictaturen en de oorlogen en de mensenrechtenschendingen die de twintigste eeuw geteisterd hebben. Ook Martin Luther, de vader van het Duitse protestantisme, heeft hatelijke dingen geschreven over de joden (‘Von den Juden und ihren Lügen’, 1543), toch wordt hij herdacht en geëerd, zeker in dit jubileumjaar naar aanleiding van de vijfhonderdste verjaardag van de ‘Thesenanschlag’, het moment waarop hij zijn antiroomse stellingen aan het kerkportaal van Wittenberg nagelde. Zelfs Karl Marx (1818-1883), de vader van het ‘wetenschappelijk socialisme’, heeft ons antisemitische uitspraken ten beste gegeven. In zijn opstellen ‘Zur Judenfrage’ stelde hij de jood als de ‘incarnatie van de kapitalistische uitbuiting’ aan de kaak. Zijn concurrent Ferdinand Lassalle schold hij zelfs uit voor ‘Jüdischer Nigger’. Maar niemand komt op het idee Marx daarom naar de vuilnisbelt van de geschiedenis te verwijzen, want het is duidelijk: ook hij was een kind van zijn tijd. De dingen in hun historisch perspectief plaatsen betekent niet ‘goedkeuren’, maar wel op een rationele, bezonnen manier omgaan met de dubbelzinnigheid die historische gebeurtenissen en figuren vaak in zich dragen.
Boksbal
De gemeenteraad van Greifswald heeft het besluit van de universiteit goedgekeurd. Tevergeefs heeft de christendemocratische fractie (CDU) het nog willen tegenhouden, wel wetende dat er onder de bevolking ongenoegen leeft en dat de rechtsgeoriënteerde Alternative für Deutschland (AfD) hier garen uit wil spinnen. Ook bondskanselier Angela Merkel (CDU) betreurde op de nieuwjaarsreceptie van de plaatselijke CDU het verdwijnen van Arndt als naampatroon van de universiteit. Naast haar spreekgestoelte hing demonstratief een banner met de beeltenis van Ernst Moritz Arndt. Tussen al dat gehakketak door kwam de historicus en politicoloog Niels Hegewisch af met een compromis vanuit het besef dat ‘jeder kann sich bei ihm herauspicken, was ihm passt’, vrij vertaald, dat iedereen uit het werk van Arndt die dingen kan nemen die hem passen. Ook nu Arndt als naampatroon afgevoerd wordt, zou de universiteit volgens Hegewisch toch nog mogen blijven herinneren aan bepaalde positieve aspecten in leven en werken van de dichter, bijvoorbeeld door een Arndt-dag te organiseren of een Arndt-medaille uit te reiken. Een te overwegen compromis, maar het neemt het ongemakkelijke gevoel niet weg dat dode dichters wat al te gemakkelijk dienst doen als boksbal voor moreel verontwaardigde barricadebeklimmers.
‘exorcisten van de geschiedenis’
Götz Aly (°1947), de gerenommeerde historicus en auteur van verschillende grondige studies over antisemitisme en het Derde Rijk en als jonge man nog actief geweest in de linksradicale studentenbeweging, ergert zich blauw aan de ‘Geschichtsexorzisten’, die altijd wel ergens in het verleden voedsel vinden om lucht te geven aan hun morele superioriteit. Aly geeft toe dat Arndt ‘Juden- und Franzosenhasser’ was, maar wijst er ook op dat de dichter streed tegen klerikalisme, perscensuur en lijfeigenschap, en voor een onafhankelijke rechtspraak, goed onderwijs en een oorlogsrecht dat burgers moest ontzien. Nee, van ‘Umbenennungen’, het herbenoemen van straten of gebouwen, moet Aly niets hebben: ze getuigen van een ‘selbstherrliche Siegergeschichte’, een ‘geschiedenis van overwinnaars’ die vol van zichzelf zijn, en die bedreven wordt door gepolitiseerde ‘Rechthabern, denen jede Demut gegenüber den Grenzen, Leistungen und Irrtümern früherer Generationen abgeht, und zwar aus einem einzigen Grund: Sie halten sich selbst für unfehlbar.’ (beterweters, die geen enkele deemoed kennen tegenover de grenzen, de prestaties en de vergissingen van vroegere generaties, en wel om één reden, namelijk dat ze zichzelf voor onfeilbaar houden’. Wijze woorden van een serieus historicus, maar ze kunnen de geestelijke sloophamer niet tegenhouden. Aan één ding wordt er evenwel niet getornd, en dat is het standbeeld van Arndt voor het hoofdgebouw van de universiteit. Het mag blijven.
Portret van Ernst Moritz Arndt © www.rheinische-geschichte.lvr.de
(Dirk Rochtus publiceerde in oktober 2016 het boek ‘Van Reich tot Republik. Nadenken over Duitsland vroeger en nu’, www.doorbraakboeken.be)
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.