Nederlands is géén cultuur- of onderwijstaal
Dat zei Mercier vandaag 110 jaar geleden
Op 5 september 1906 weigerden de Belgische bisschoppen de vernederlandsing van het secundair onderwijs in Vlaanderen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Belgische kerk en de Vlaamse beweging rolden wel vaker vechtend over de straatstenen. Vooral de vernederlandsing van het katholieke onderwijs in Vlaanderen was een steen des aanstoots. En nog meer dat van het secundair onderwijs dan het lager. In het lager sijpelde het Nederlands langzaam maar zeker door in het einde van de negentiende eeuw. Wat het secundair en hoger onderwijs betreft, hielden de bisschoppen het been langer stijf. La Belgique sera Latine ou pas, weet u wel.
Rond de eeuwwisseling werd het wetsvoorstel van Edward Coremans (1835-1910), om toch minstens twee vakken volledig in het Nederlands te geven, in Vlaanderen breed gedragen, ook door priesters en pastoors. Maar de kerkvorsten beslisten er anders over. Op 5 september 1906 publiceerden ze de Instructions aux directeurs et aux professeurs des collèges libres d’humanités. Het document vroeg respect voor het Nederlands als taal en herbevestigde dat de Nederlandse moedertaal aan school moest gedoceerd worden. Maar meerdere vakken in het Nederlands geven, was er te veel aan. Scholen met veel Franstalige leerlingen zouden dan in de problemen komen, meenden de bisschoppen. Ze hielden vast aan het principe van de tweetaligheid in het middelbaar onderwijs. Bovendien weigerde de kerk zich neer te leggen bij een wettelijke regeling die de vrijheid van onderwijs in het gedrang zou brengen. Ook de eenheid binnen de Katholieke Partij zou in het gedrang komen, mocht de tweetaligheid een feit worden.
Adding insult to injury, vonden de prinsen van de Belgische kerk het Nederlands ‘ongeschikt’ voor het hoger onderwijs. Het Nederlands zou nooit ‘een volwaardige cultuurtaal’ zijn, schreven ze. De universiteit van Leuven kon voortdoen zoals altijd: eentalig in het Frans.
Op zich was het wel verwonderlijk dat Mercier het been stijf hield. Toen hij in 1906 werd aangesteld tot aartsbisschop van Mechelen, droeg dat nog de goedkeuring weg van de Vlaamsgezinde katholieken, zelfs van voorman Frans Van Cauwelaert. Ook de radicale Vlaamse studententijdschriften drukten de hoop uit dat de Vlaamse beweging bij zijn benoeming baat zou hebben.
De publicatie van de Bisschoppelijke Onderrichtingen echter zorgde voor een extra duw in de rug van de Vlaamse beweging, want de ontgoocheling was groot in Vlaanderen. Het wetsvoorstel-Edward Coremans, dat al dateerde uit 1901, werd een strijdpunt waar de hele katholieke middenklasse zich zou achter scharen, bij monde van de Katholieke Vlaamsche Landsbond. Het bisschoppelijke beleid werd ernstig aangeklaagd, en Vlaamsgezinden verstoorden in 1909 zelfs het Katholiek Congres te Mechelen. Daar zou Mercier door de knieën zijn gegaan.
In april 1910 werd de taalwet-Louis Franck/Paul Segers op het hele middelbaar onderwijs goedgekeurd. Op zeven Waalse parlementsleden na, werd er strikt volgens de N/F-conflictlijn gestemd. De kwestie werd van tafel geveegd nog voor de Kamerverkiezingen, zodat de Katholieke Partij eensgezind de verkiezingsstrijd in kon gaan. Achteraf gezien, zo stelt historicus Harry Van Velthoven, werd met die wetgeving de overstap naar het latere territorialiteitsprincipe vergemakkelijkt. Het taalprobleem, zegt hij, is sindsdien een nationaliteitenprobleem. Na de aanname van die wet startte overigens de campagne rond de vernederlandsing van de Gentse universiteit.
Na een paar decennia touwtrekken, en door de toenemende druk vanuit de Vlaamse scholieren- en studentenbeweging en een sterker georganiseerd Vlaamsgezind middenveld in het katholieke Vlaanderen, kwam er op 14 juli 1932 een nieuwe wet. Die zou het officiële middelbaar onderwijs in Vlaanderen definitief vernederlandsen ‘op basis van het beginsel dat de streektaal de voertaal moet zijn’. Het vrij (lees: katholiek) middelbaar onderwijs werd indirect aan diezelfde regeling onderworpen. De overheid stelde ze immers als voorwaarde voor het ontvangen van subsidies van het ministerie van Onderwijs. Franstaligen afdelingen zouden automatisch uitdoven, en dat gebeurde ook voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Amper enkele kloosterscholen legden zich hier niet bij neer. In 1962 deed het Sint-Niklaasinstituut van de Broeders van Scheppers in Anderlecht als laatste het licht uit in zijn de Franstalige afdeling.
Foto: Desiré Mercier als kardinaal.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.
Naar goede traditie vindt vandaag voor de tiende keer een grote manifestatie voor meer autonomie plaats in Catalonië. Wat zal de impact zijn?
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.