JavaScript is required for this website to work.
post

Negeer Erdoğan!

Dirk Rochtus23/7/2017Leestijd 3 minuten
Erdogan tijdens een 21 julitoespraak in Istanbul.

Erdogan tijdens een 21 julitoespraak in Istanbul.

foto © Repore

Het geduld van de Duitse regering met Erdoğan is op. Of zit er verkiezingskoorts achter?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Negeren die kerel!’, zegt Barbaros Şansal over Recep Tayyip Erdoğan. De beroemde Turkse modeontwerper engageert zich in de strijd tegen de president die zijn land de dieperik instuurt, maar wil hem ook niet teveel aandacht en dus ‘eer’ gunnen. Şansal zegt het op een terrasje vlakbij het Europees Parlement in het gezelschap van ondergetekende. Hij verblijft in België, maar moet zich om de drie weken bij de politie in Turkije aanmelden. Van die gelegenheid maakt hij gebruik om nu maandag in Istanbul, bij het begin van het proces tegen 17 journalisten van de krant Cumhuriyet, mee te gaan betogen voor persvrijheid. De 60-jarige homoseksuele LGBT-activist en regimecriticus is van geen kleintje vervaard. Op nieuwsjaardag werd Şansal na ironische uitlatingen over het Erdoğan-regime op het vliegtuig gezet van Noord-Cyprus naar Turkije en bij aankomst op de luchthaven van Istanboel door een bende opgejutte Erdoğan-aanhangers in elkaar geslagen. Daarna werd hij wegens ‘het aanzetten tot haat’ in een Turkse isoleercel opgesloten tot begin maart 2017.

Rode lijn

Erdogan

Barbaros Santal vindt dat we te veel aandacht besteden aan de Turkse president.

‘Erdoğan is een project’ van Amerika, van het Westen – het klinkt haast als een van die vele samenzweringstheorieën waaraan Turkije rijk is – , maar of dat nu waar is of niet, feit is dat de Turkse president na vijftien jaar regeren ‘out of control’ is geraakt. De aanleiding voor die uitspraken van Şansal is de toenemende spanning in de relaties tussen Duitsland en Turkije. Met de gevangenneming op 5 juli 2017 van de Duitse mensenrechtenactivist Peter Steudtner op beschuldiging van terrorisme heeft Turkije voor Berlijn de rode lijn overschreden.

Er zitten intussen tien Duitse staatsburgers achter Turkse tralies – de bekendste onder hen is de Duits-Turkse journalist Deniz Yücel – en sommige analisten menen dat Erdoğan een kritische massa van Duitsers in de boeien wil slaan om ze te kunnen omruilen tegen Turkse NAVO-officieren die asiel hebben aangevraagd in Duitsland. Uiteraard ontkent de Duitse regering dat Erdoğan zo’n aanbod, zij het informeel, zou hebben gedaan. Het zou enkel valse hoop wekken bij de verwanten van de gevangen Duitsers, en bovendien kan een rechtsstaat zich zo een ‘deal’ niet veroorloven.

Erdoğan: ‘Het woedende mannetje van de Bosporus’

Het is begrijpelijk dat het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken de ‘Reisehinweise’ (reisadviezen) met betrekking tot Turkije verscherpt. Welke Duitse burger kan zich op reis in Turkije nog veilig voelen als de Turkse regering  er zelfs een ‘zwarte lijst’ op nahoudt, niet van 68 Duitse ondernemingen en privépersonen (zoals Die Zeit berichtte), maar van zegge en schrijve 680 (aldus Handelsblatt) die steun zouden verlenen aan het terrorisme? Onder hen bevinden zich zelfs grote concerns als Daimler en BASF. Dat Turkije willekeurig mensen arresteert en geen consulaire minimumstandaards respecteert, herinnert Wolfgang Schäuble, de Duitse minister van Financiën, zelfs aan de DDR.

De Duitse regering bevriest ondertussen wapenexporten naar Turkije en overweegt het schrappen van investeringskredieten en economische hulp. Minister van Buitenlandse Zaken Sigmar Gabriel raadt Duitse firma’s af om nog in dat land te investeren. Al die aangekondigde maatregelen tonen aan hoezeer de door Erdoğan voor nazi’s uitgekreten Duitsers genoeg hebben van de destructieve ‘Großmannsucht des wütende Männchens vom Bosporus’ (grootheidswaanzin van het woedende mannetje van de Bosporus), zoals Die Welt schrijft.

Die scherpere houding van Berlijn ontlokt Erdoğan uiteraard weeral zijn genoegzaam gekende woede-uitbarstingen. Is het dan inderdaad niet beter om Erdoğan te negeren zoals Şansal aanraadt? Ingaan op zijn provocaties biedt hem toch een forum om zijn kritiekloze aanhangers te mobiliseren? Erdoğan klampt zich hardnekkig vast aan de macht. Als hij haar verliest, wacht hem de rechtbank.

Lik op stuk

Erdoğan legt alle kritiek naast zich neer, maar het toont ook aan dat hij meer en meer vervreemd geraakt van de werkelijkheid. Berlijn heeft maandenlang de provocaties van Erdoğan geduld. Dat de Duitse regering nu eindelijk een hardere toon aanslaat tegenover hem, heeft misschien ook te maken met de federale parlementsverkiezingen die op 24 september plaatsvinden. Erdoğan is in Duitsland begrijpelijkerwijze de gebeten hond. Zijn despotisch gedrag biedt de sociaaldemocraat Gabriel de gedroomde kans om het Duitse kiezerspubliek te tonen dat de SPD, die in de opiniepeilingen achterophinkt op de christendemocraten van bondskanselier Angela Merkel, toch nog haar op de tanden heeft. Gabriel onderbrak zelfs zijn vakantie om de Turkse ambassadeur in Berlijn op het matje te kunnen roepen.

Merkel zelf kreeg in het verleden altijd al te horen dat ze zich veel te lijdzaam opstelde tegenover Erdoğan. Dat Duitsland als de sterkste macht binnen de Europese Unie (EU) en de belangrijkste handelspartner van Turkije Erdoğan nu eindelijk lik op stuk geeft, raakt een gevoelige zenuw bij het ‘woedende mannetje van de Bosporus’. Meer dan een zenuw is het nu ook weer niet. Alleen een gezamenlijk optreden van de EU-lidstaten kan Erdoğan in het nauw drijven. Barbaros Şansal zelf is voorzichtig optimistisch. Hij geeft Erdoğan nog een dikke twee jaar. Als de sultan verdwijnt, stort het op zijn maat gemaakte regime sowieso in elkaar. De Turkse bureaucratie heeft een fijne neus voor hoe het buitenland denkt over haar land en zal de huik naar de wind hangen.

 

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties