JavaScript is required for this website to work.
post

Nekschot tegen de vrijheid

Jonge DDR-burger bekocht zijn overtuiging met het leven

Dirk Rochtus24/7/2021Leestijd 3 minuten

foto © Arno Esch Stiftung

Een jonge man werd 70 jaar geleden in Moskou vermoord. Zijn misdaad? Hij had zich als liberaal en pacifist gemanifesteerd in ‘zijn’ DDR.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Zijn rehabilitatie is de laatste vriendschapsdienst die ik hem kan betuigen’: Met die woorden besloot een bijna zestigjarige man op 4 december 1988 zijn smeekbede aan Michail Gorbatsjov, de secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjetunie (SU).

Friedrich-Franz Wiese was in 1951 als DDR-burger ter dood veroordeeld door een Sovjet-Russische militaire rechtbank. Uiteindelijk werd hij begenadigd en uitgewezen naar de Bondsrepubliek. Maar zijn vriend Arno Esch had minder geluk. Die werd op 24 juli 1951, precies 70 jaar geleden, met een nekschot geëxecuteerd in de beruchte Loebjanka-gevangenis in Moskou. Het was voor hem dat Wiese in de pen kroop.

Esch, zo schreef hij in zijn brief aan de grote man van de Perestrojka en Glasnost, ‘was noch een spion noch de aanvoerder van een guerrillatroep. Ondanks zijn jeugd was hij een intellectueel, politicus en liberale pacifist’. Wiese werd verhoord. Het Opperste Gerechtshof van de SU rehabiliteerde Esch postuum op 30 mei 1991, veertig jaar nadat hij vermoord was door het communistische regime.

 

Gevaar

Welke ‘misdaad’ hadden Esch en zijn vrienden – een ‘guerrillatroep’ – dan begaan? Esch was een liberaal en een pacifist, en in de prille DDR was dat reden genoeg om als een ‘gevaar’ voor de staatsordening te gelden. Hij werd op 6 februari 1928 in Memel (het huidige Klaipeda in Litouwen) geboren. In 1944 vluchtte zijn familie naar Mecklenburg. Die regio zou na de oorlog tot de Sowjetische Besatzungszone (SBZ), de voorloper van de DDR, behoren. Als 16-jarige knaap had Esch nog dienst moeten doen bij de Flak, het Duitse luchtafweergeschut tijdens de Tweede Wereldoorlog. Al die ervaringen vormden hem tot pacifist en liberale democraat.

 

Politiek engagement

In 1946 begon hij met een rechtenstudie aan de universiteit van Rostock. Hij had die richting niet toevallig gekozen. Ze betekende voor hem ook een middel om op te komen voor de rechtsstaat en de scheiding der machten. Hij begon zich tegelijk politiek te engageren bij de Liberal-Demokratische Partei Deutschlands (LDPD of LDP).

De communistische machthebbers van de SBZ en later de DDR lieten ‘burgerlijke’ partijen zoals een liberale en een christendemocratische toe. In de praktijk hadden die niet-communistische partijen niet veel te zeggen. Ze kregen van de SED, de leidende partij van de SBZ/DDR, de functie toebedeeld om als ‘blokpartijen’ (binnen het systeem) het socialistische gedachtengoed naar de burgerlijke lagen van de bevolking te ‘transponeren’. Esch zag dat wel even anders. Hij geloofde rotsvast in de liberale democratie en verzette zich tegen de dominerende rol van de communistische eenheidspartij SED.

 

‘Nie wieder’

Binnen de LDP klom hij wegens zijn onvermoeibaar engagement snel op. Hij werd in 1949 opgenomen in het centraal bestuur van de Oost-Duitse liberale partij en ventileerde zijn opvattingen over de individuele vrijheid als basis van de maatschappij in de krant Norddeutsche Zeitung. Als pacifist maakte hij aanspraak op het recht om legerdienst te weigeren. Weliswaar was er in 1949 nog geen sprake van legerdienst in beide Duitse staten, maar het was een kwestie van tijd vooraleer ze elk een eigen leger zouden oprichten.

 

De Koude Oorlog noopte de twee grote blokken in de wereld – het kapitalistische en het communistische – om hun ‘eigen’ Duitse staat vroeg of laat van een leger te voorzien. Esch kantte zich ook tegen de doodstraf. Het Derde Rijk was daar kwistig mee omgesprongen. ‘Nie wieder’, vond de jonge liberaal. Op 5 mei 1949 schreef hij zijn hoop neer dat ‘de nieuwe democratische gemeenschap der volkeren (…) de doodstraf als barbarij [zou] verwerpen’. Het is de bittere ironie van de geschiedenis dat net die straf hem ten deel zou vallen.

 

Doodstraf

Op 18 oktober 1949, enkele dagen na de stichting van de DDR, werden Esch en nog twaalf jonge LDP-leden uit Mecklenburg gearresteerd door de Sovjet-Russische Geheime Politie. Esch was als strijdbare liberaal de SED al langer een doorn in het oog. Had hij bijvoorbeeld niet ook gezegd: ‘Ein liberaler Chinese steht mir näher als ein deutscher Kommunist’ [‘Ik voel me meer verwant met een Chinese liberaal dan met een Duitse communist’]?

De gedachte dat zo iemand ooit als wetenschapper of als rechter zou functioneren in de DDR, was ondraaglijk voor de communisten van de SED. Het Sovjet-Russische militaire gerecht in Schwerin (Mecklenburg) klaagde de jonge LDP-leden aan wegens ‘contrarevolutionaire activiteiten’, ‘spionage’, ‘antisovjetpropaganda’ en het ‘vormen van een illegale groep’. Esch werd op 20 juli 1950 ter dood veroordeeld en naar Moskou overgebracht. Daar volgde de bevestiging van de doodstraf.

Na de verkondiging van het vonnis zei de verdoemde tegen zijn medestrijder Klaus Lamprecht: ‘Ein Arno Esch wird so aufrecht und gerade zu sterben wissen wie er gelebt hat’ [‘Een Arno Esch zal zo rechtop en rechtdoor weten te sterven als hij geleefd heeft’]. Het zijn woorden die de later begenadigde Lamprecht nooit zou vergeten.(1)

 

Het leven van Esch, die veelbelovende en moedige jonge man, eindigde op 24 juli 1951 in een communistische gevangenis. Hij was amper 23 jaar. Enkele straatnamen en gedenkplaten, onder andere in de universiteit van Rostock, herinneren nog aan hem. Een liberale stichting draagt zijn naam: de Arno-Esch-Stiftung.

 

Meer lezen?

Horst Köpke/Friedrich-Franz Wiese, Mein Vaterland ist die Freiheit. Das Schicksal des Studenten Arno Esch, Rostock 1990, p. 130.

Friedrich-Franz Wiese/Hartwig Bernitt, Arno Esch. Eine Dokumentation. Verband ehemaliger Rostocker Studenten (VERS), Dannenberg/Elbe, 1994, 160 p.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties