Richard Sorge, de topspion die Stalin waarschuwde voor Operatie Barbarossa
Het graf van Richard Sorge (links) in Japan. Het is vandaag 80 jaar geleden dat hij overleed.
foto © Belga/Belga
Precies vandaag, 80 jaar geleden, maakte de strop een einde aan de historische wereldrol van de Duitse communist Richard Sorge.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementMet de ogen gericht op de galg, nam Richard Sorge op de ochtend van 7 november 1944 afscheid van de directeur van de Sugamo-gevangenis in Tokio. ‘Dank voor al uw vriendelijkheid!’
Japanse media vermelden deze woorden van Stalins topspion wat graag, gevoelig als Japanners zijn voor alles wat hoffelijkheid uitstraalt. En Sorge was inderdaad een man van de wereld geweest. Hij was wijdvertakt tot in de hoogste diplomatieke kringen. Dat was hem als Duitse geheimagent van de Sovjet-Unie altijd goed van pas gekomen.
‘Held van de Sovjet-Unie’
De doodsstrijd van Richard Sorge duurde zestien minuten lang. Daarna werd hij wegens gebrek aan brandstof in het oorlogvoerende Japan niet gecremeerd, maar op het terrein van de gevangenis begraven. Pas twintig jaar later zou Moskou hem postuum als ‘held van de Sovjet-Unie’ eren. De DDR zou hem zelfs bedanken met de eretitel ‘Kundschafter des Friedens’.
Wat had Sorge dan precies gedaan om als ‘verkondiger van de vrede’ aangezien te worden? Hij is de geschiedenis ingegaan als de man die Stalin in juni 1941 vanuit Japan waarschuwde dat nazi-Duitsland op 22 juni de Sovjet-Unie zou aanvallen. Dat zou kloppen als een bus. Stalin sloeg die waarschuwing in de wind als ‘vijandelijke propaganda’ die erop gericht zou zijn de goede betrekkingen tussen Duitsland en de Sovjet-Unie te verstoren.
Bijna twee jaar eerder, op 23 augustus 1939, hadden beide staten een niet-aanvalsverdrag gesloten en elkaar invloedssferen in Oost-Europa toegewezen, onder andere ten koste van Polen en de Baltische staten. ‘Operatie Barbarossa’ deed de Sovjets inzien dat ‘hun mannetje’ in Tokio wel degelijk van wanten wist. De herkansing kwam op 14 september van hetzelfde jaar. Sorge deelde Moskou mee dat Japan niet Siberië, maar Indochina zou aanvallen. De Sovjets twijfelden niet langer meer. Ze konden nu met een gerust hart 34 divisies vanuit Siberië naar het westen van het land verplaatsen en zo in december 1941 de Duitse opmars voor Moskou stuiten. De Wehrmacht speelde zo haar aura van onoverwinnelijkheid kwijt.
Scherpe analyses
Sorge had tot 1941, het jaar waarin hij onopgemerkt zijn wereldhistorische rol zou spelen, al een bewogen leven achter de rug. Hij was in 1895 in Bakoe (Azerbeidzjan) als zoon van een Duitse ingenieur en een Russische vrouw geboren. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, meldde hij zich als vrijwilliger. Hij geraakte driemaal gewond en kreeg zelfs ‘das Eiserne Kreuz II. Klasse’ opgespeld. Zijn oorlogservaringen maakten van hem een pacifist. Hij geloofde ook dat alleen de overwinning van het communisme in de toekomst nog oorlogen met al hun slachtpartijen zou kunnen verhinderen.
Na zijn studies in de rechts- en staatswetenschappen ging hij aan de slag als assistent aan de Technische Hochschule Aachen. Maar zijn engagement voor de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD) leidde al gauw tot zijn ontslag. Niet getreurd, de Komintern, de koepelorganisatie van alle communistische partijen in Moskou, vroeg hem om analyses van de politieke situatie in andere landen te maken. Dat deed hij zo scherp dat de GRU, de Sovjet-Russische militaire geheime dienst, hem in 1929 in dienst nam. Zijn focus richtte zich daarna op China waar de burgeroorlog tussen nationalisten en communisten een potentieel gevaar vormde voor de Sovjet-Unie.
Verwonderlijk
Vanaf eind 1933 werkte Sorge als geheimagent in Tokio onder de dekmantel van buitenlandcorrespondent voor meerdere Duitse kranten. Hij bouwde in de Japanse hoofdstad een spionagering van wel 40 mensen op en breidde tegelijk zijn netwerk tot in de hoogste diplomatieke en politieke kringen uit. Hij werd in 1934 zelfs lid van de NSDAP, de nazipartij, om het vertrouwen van de Duitse ambassadeur te kunnen winnen. In de volgende jaren verzorgde hij Moskou met trefzekere analyses, onder andere in 1936 over de onderhandelingen die tot het Anti-Kominternpact (het anticommunistische pact tussen Duitsland en Japan, en later Italië) zouden leiden.
In 1939 informeerde hij zijn opdrachtgever over een aanval die Japan plande tegen Mongolië. Sovjet-Russische en Mongoolse troepen konden die daardoor afslaan zodat Japan zich eind augustus 1939 genoodzaakt zag een wapenstilstandsverdrag met de Sovjet-Unie te sluiten. Het is dan ook verwonderlijk dat Stalin in juni 1941 de melding van Sorge – ‘De aanval zal op 22 juni in de ochtend over een breed front beginnen’ – afdeed als een melding van ‘een leugenachtige schoft die mooie sier maakt in Japan’.
Aanklacht
Sorge werd daarna meer en meer onvoorzichtig. Zijn arrestatie door de Japanse overheid op 18 oktober 1941 kwam dan ook niet als een verrassing. Japan bood de Sovjet-Unie verschillende malen aan om hem te ruilen tegen Japanse gevangenen. Moskou reageerde koel: ‘De naam Richard Sorge is ons onbekend.’ Het verhaal doet denken aan dat van Ernst Thälmann, de voormalige voorzitter van de KPD die in Duitsland opgesloten zat en voor wiens vrijlating Moskou zich na de ondertekening van het niet-aanvalsverdrag van 1939 helemaal niet meer wilde inzetten. Sorge werd op 29 september 1943 samen met zijn medewerker Ozaki Hotsumi ter dood veroordeeld. De aanklacht luidde op politiek gemotiveerde spionage voor de Komintern, niet tussen staten. Japan wilde op die manier vermijden de Sovjet-Unie te ‘provoceren’.
De executie van Sorge precies 80 jaar geleden zette een punt achter het bewogen leven van een van de meest succesvolle en tegelijk meest miskende spionnen aller tijden. Het lot van Sorge toont ook de ondankbaarheid van totalitaire regimes aan tegenover hun sympathisanten. ‘Die Revolution frisst ihre Kinder’: de revolutie kent geen genade voor aanhangers die niet meer van pas komen, ze vreet ze op.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
Bart De Wever (N-VA) is een politiek beest. Dat staat buiten kijf. Maar over welk beest hebben we het nu precies? Die vraag is ook van belang.