JavaScript is required for this website to work.
post

Nu ook op café: de Verlichting

Over twee soorten verlichters en twee soorten anti-verlichters

Philippe Clerick7/2/2021Leestijd 3 minuten
Een revolutie met guillotines en noyades is niet nodig. Een verlichtingskuur
wel.

Een revolutie met guillotines en noyades is niet nodig. Een verlichtingskuur wel.

foto © Eugène Delacroix (De Vrijheid leidt het volk, 1830)

Door aanwezigheid van een ruime moslimgroep verhuisde het debat over de verlichting van de academische wereld naar de politieke actualiteit.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op school leer je over de investituurstrijd, de abele spelen en de cloaca van vogels. Maar als je geen historicus, germanist of bioloog wordt, kun je die begrippen na het laatste examen gerust weer vergeten. Je zult evengoed een eerbaar beroep kunnen uitoefen, een gezin stichten en in een auto rondrijden. Soms echter gebeurt het dat zo’n onderwerp de schoolse boeien afgooit, het echte leven binnenwandelt en opduikt in het cafégesprek, het krantenstuk of het praatprogramma. Dat is wat gebeurd is met de Verlichting. Wie dan op café, in de krant of op de televisie een woordje mee wil praten, kan zich best wat inlezen.

Kardinaal Danneels

Dat de Verlichting meer was geworden dan een schoolbankenbegrip, begreep ik voor het eerst toen ik in 2004 een uitspraak las van kardinaal Danneels. De kardinaal wilde iets zeggen over de samenlevingsproblemen met de moslims in onze maatschappij. Hij zei dat er in Europa alleen plaats was voor de islam als die ook een ‘Franse revolutie’ zou doormaken, de scheiding tussen politiek en godsdienst zou erkennen, en waarden als verdraagzaamheid zou aanvaarden.

Nu denk ik bij ‘Franse revolutie’ wat al te gemakkelijk aan Robespierre en de guillotine. Maar het is duidelijk dat Danneels dacht aan wat aan die revolutie voorafging. Aan Voltaire en al degenen met wie die eerst bevriend was en daarna ruzie kreeg. Met andere woorden aan de Verlichtingsdenkers, met hun geloof in het menselijke verstand en de Rede-met-een-hoofdletter.

Continentale en Angelsaksische verlichting

Ik heb ondertussen over die Verlichting een en ander gelezen dat mij op school niet was verteld. Van Hayek leerde ik dat de verlichters niet uitsluitend Fransen waren, maar dat je ook Angelsaksen had. Heel grof gesteld waren die laatsten gematigder, voorzichtiger, minder rechtlijnig. En wat minder optimistisch over de mens en zijn verstand.

Filosofen als David Hume en Adam Smith geloofden niet dat je door louter verstandelijk te redeneren een ideale samenleving tot stand kon brengen. Het was beter om één en ander over te nemen van wat de ‘natuur’ en de traditie tot stand hadden gebracht aan godsdienst, wetten en economische praktijken. Het verstand en de rede bleven belangrijk, maar ze dienden meer om af te tasten wat in die traditie bruikbaar was. Of vervangbaar. Of hervormbaar. Er waren dus, als ik Hayek mocht geloven, twee soorten Verlichting: de continentale en de Angelsaksische.

De Duitse en Engelse anti-verlichting

Bij Pinker las ik nog iets anders. Volgens hem had je ook twee soorten anti-verlichting. De ene soort was alweer continentaal, eerder Duits dan Frans dit keer, met filosofen als Johann Georg Hamann en Johann Gottfried von Herder. Pinker heeft die filosofen, geloof ik, net als ik, niet gelezen, maar je kunt ongeveer te weten komen waar ze voor staan uit recentere publicaties óver hen. Zoals het essay Counter-Enlightenment van Isiaiah Berlin, dat Pinker en ik wél gelezen hebben.

Die continentale anti-verlichters waren net als de continentale verlichters erg radicaal. Ze wilden niets te maken hebben met de Rede-met-een-hoofdletter. Ze geloofden in andere hoofdletters, zoals die van de ‘Ziel’ (1), die de kern uitmaakte van elke beschaving en die niet door het verstand kon worden gestuurd. Ook dachten ze dat af en toe een goede oorlog nodig en gezond was. Al was het maar om de Ziel op scherp te stellen. Pinker loopt niet hoog op met dat gedachtegoed, dat soms als ‘Romantiek’ wordt omschreven.

Helemaal anders was volgens Pinker de verlichtingskritiek van de Anglo-Ierse Edmund Burke. Die was geschokt door de Franse revolutie. Hij voorzag de massamoorden en de oorlogen die eruit zouden volgen. En hij dacht dat de verlichtingsdenkers daar mee verantwoordelijk voor waren. Dat vindt Pinker overdreven. De Franse revolutie en de oorlogen waren wel een humanitaire ramp — 2 tot 4 miljoen doden — maar er waren daarvóór ook al oorlogen en massamoorden geweest. Bovendien waren de aanstokers volgens Pinker niet gevormd door de grote filosofen van de verlichting — Descartes, Hobbes, Spinoza, Locke en Hume. Ze hadden vooral boekjes gelezen van Franse filosofische ‘lichtgewichten’ en ‘utopisten’. En van Jean-Jacques Rousseau, die je evengoed bij de Verlichting als bij de Romantiek kunt rekenen.

Het gelijk van Burke

Maar Pinker gelooft dat Burke ook gelijk had. Rampen als revolutie, oorlog en massamoord hou je niet tegen met redelijke praatjes alleen. Er moet aan die praatjes een min of meer spontaan beschavingsproces zijn voorafgegaan. En dat beschavingsproces is dubbel mysterieus. Zelfs Pinker geeft dat toe. Niemand weet goed waar het vandaan komt. En niemand heeft een goed overzicht op het resultaat. De waarden van die beschaving zijn immers deels onuitgesproken en deels onbespreekbaar. Ze vermommen zich als hypocrisie of verbergen zich als taboe. Maar ze vormen een dijk tegen het springtij van geweld en barbarij. Alle werken om de dijk te verfraaien, vond Burke, moeten met omzichtigheid worden uitgevoerd. Als je het zo bekijkt is het verschil tussen de Angelsaksische Verlichting en de Angelsaksische anti-Verlichting helemaal niet zo groot.

Nu weet ik niet of we alles moeten geloven van wat Hayek en Pinker en Berlin over Verlichting en anti-Verlichting vertellen. Maar dat Danneels toen, in 2004, voor één keer iets verstandigs over de islam gezegd heeft, dat geloof ik wel. Een revolutie met guillotines en noyades is niet nodig. Een verlichtingskuur wel. Van het continentale type, van het Angelsaksische type, of van een type er tussenin. Wíj hebben die kuur ook moeten ondergaan.

(1) Alhoewel sommige van die continentale anti-verlichters de ‘Ziel’ weer ‘Rede’ gingen noemen. Misschien deden ze dat wel expres om hun tegenstanders te jennen.

Philippe Clerick (1955) studeerde romanistiek en germanistiek en is leraar Nederlands. Politiek ongebonden na een extreemlinkse jeugd. Hij houdt een Clericks weblog bij van wat hem te binnen valt over Karl Marx, Tussy Marx en Groucho Marx. En al de rest.

Commentaren en reacties