JavaScript is required for this website to work.
post

‘OK boomer!’ – Waarom opa’s wat minder moeten knorren

Bedenkingen in en rond een generatiekloof

ColumnJohan Sanctorum2/12/2019Leestijd 6 minuten
Hangjongeren in Rotterdam

Hangjongeren in Rotterdam

foto © REPORTERS © Tim Dirven

Een samenleving die helemaal is afgestemd op de vergrijzing, zit biologisch én mentaal niet goed in elkaar.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De medische wetenschap zorgt ervoor dat we het langer uitzingen op deze planeet. 84 jaar is de levensverwachting voor een meisje dat nu geboren wordt, voor een jongen is dat 80 jaar, een verschil dat door de toenemende gendergelijkheid toch opmerkelijk is. Diezelfde medische wetenschap zorgt er ook voor dat senioren (vroeger ‘bejaarden’ of ‘ouden-van-dagen’) meer levenskwaliteit krijgen, mobiel blijven, aan de samenleving kunnen deelnemen. Dat gaat gepaard met een hele farmaceutische onderbouw, pilletjes voor dit en dat, wat de kosten van de ziekteverzekering enorm onder druk zet, los van heel de pensioenproblematiek ingevolge een omkantelende bevolkingspiramide.

Er zijn niet alleen de materiële kosten, de veroudering is ook zichtbaar en voelbaar in de publieke ruimte, een psychologisch aspect dat echt onderschat wordt. Overal rolstoelen, extra faciliteiten, speciaal gereserveerde parkeerplaatsen, het verkeer vol suffende oma’s en bompa’s, het is niet bepaald een leutig uitzicht voor een twintiger of dertiger. Kraaminrichtingen worden omgebouwd tot bejaardenhomes, tegenwoordig eufemistisch Rust- en VerzorgingsInstellingen genoemd, de seniorenflats rijzen als paddenstoelen uit de grond. Er vindt een proces plaats dat we met Kabouter Plop — zelf een perfect symbool van de vergrijzing — een omvolking  zouden kunnen noemen, een demografische evolutie waarbij de ene populatie de andere minoriseert en verdringt. Oud wordt de norm. Dat kan niet anders dan spanningen met de jonkies veroorzaken.

Benidorm Bastards

Paul Goossens, de Vlaamse soixante-huitard

Zo heet het komisch tv-programma dat oorspronkelijk werd uitgezonden op de Vlaamse zender 2BE en nadien op VTM,  waarin senioren jongeren beet nemen onder het oog van een verborgen camera. De ondertoon van het programma is opmerkelijk. We zien hier duidelijk een vrijheid-blijheid-generatie aan het werk, die de middenvinger opheft naar de jongere generaties die werken om de pensioenen van de bastards  te betalen. Op scooters snorren ze door de straten om grappen uit te halen en de jeugd voor het blok te zetten, lachband aan.

Het lijkt een ludieke metafoor op de ontwikkeling die ik in De Langste Mars  beschreef: de ’68-ers die revolteerden en met het boekje van Mao zwaaiden, om dan carrière te maken en status te verwerven in de maatschappij die ze eerst bestreden. Om uiteindelijk heel die maatschappij naar hun hand te zetten en een aantal ontwikkelingen te forceren die vandaag niet alleen rechts als nefast brandmerkt: de nivellering van het onderwijs, de subsidiecultuur en de linkse verstaatsing ervan, het oikofobe discours en het dogma van de multicultuur.

Deze babyboomers — de generatie geboren tussen 1945 en pakweg 1960 — nemen nu hun pensioen op, met zichtbare voldoening, ook al zijn het vooral hun ouders die de naoorlogse welvaartstaat op poten hebben gezet. Het afscheidsfeest van ex-68-coryfee en journalist Paul Goossens vond, of all places, plaats in Hertoginnedal, in aanwezigheid van het kruim van de Belgische politiek en journalistiek.

De babyboomgeneratie studeerde in de golden sixties en seventies, veroverde sleutelposten in de negentiger jaren waar het ook niet op kon, en gaat nu van een welverdiende rust genieten. Velen kopen een appartement aan de Spaanse Costa Blanca, daar is het warm en zijn alle Vlaamse kranten verkrijgbaar. De Benidorm Bastard is de karikatuur van de gepensioneerde babyboomer die de resterende welvaart met een opgeheven middenvinger opsoupeert, en zich met een ‘après nous le déluge’-mentaliteit toch nog aan de juiste kant van de geschiedenis schaart. Het is een karikatuur, maar soms hebben we karikaturen nodig om de realiteit in perspectief te plaatsen.

Generatie Z

boomerReporters / DPA

Natuurlijk past niet iedereen geboren tussen 1945 en 1960 binnen die karikatuur, en zijn het niet allemaal soixante-huitards  die hun eigen generatie als de enige kritische, zelfbewuste, authentieke beschouwen. Vele bejaarden moeten het stellen met een minimumpensioentje en slijten hun laatste dagen eenzaam in kommer. Op de brede elite is het wel van toepassing.

In 1998 publiceerde Pim Fortuyn (geboren in 1948) het boek Babyboomers, waarin hij zijn generatiegenoten de lichtzinnigheid verweet waarmee ze de door hen overgenomen maatschappelijke instellingen beheerden. Merkwaardig genoeg had Fortuyn veel aanhang bij de jonge kiezers, die de zelfgenoegzaamheid van de babyboomers misplaatst vonden, gezien de oprukkende politiek-correcte dwangcultuur en het systematisch onder tafel vegen van maatschappelijke problemen die zich met migratie en multiculturaliteit stelden. Op 6 mei 2002, negen dagen voor de Tweede Kamerverkiezingen, werd Fortuyn vermoord door een links-radicale milieuactivist. Daarmee was Nederland zijn grootste politiek talent kwijt, én een vitale politieke schakel tussen de babyboomgeneratie en de jongeren.

De generatiekloof is sindsdien alleen maar toegenomen. De zogenaamde millennials  (geboren tussen 1981 en 2000) en de Generatie Z  (geboren vanaf 2000) ervaren de vergrijzing niet alleen vanuit het materiële perspectief — de stijgende kosten van de gezondheidszorg en de pensioenen —, maar vooral ook als een toenemende gerontocratie, een ouderendictatuur, met alle gevolgen van dien: problemen die niet opgelost geraken omdat de hefbomen in de verrimpelde, bevende handen zitten van levende fossielen, genre Jean-Claude Juncker.

boomerReporters / QUINET

Jean-Marie Dedecker, de grijze man met het opgeheven vingertje

Vandaag krijgt die spanning ontegenzeggelijk vooral gestalte in de klimaatbeweging. Dit gaat namelijk niet alleen over het klimaat, maar vooral ook over het cynisme van de macht en het verzet daartegen. De minachting waarmee de oudere generatie naïef-idealistische pubers als Anuna De Wever verkettert, heeft alle kenmerken van de arrogantie en betweterigheid van de 68-ers.

Grijswitte sceptici genre J.M. Dedecker komen niet alleen aandraven met politieke stellingnames en wetenschappelijke argumenten, ze nemen ook elke gelegenheid te baat om jongeren die aan klimaatbetogingen deel te nemen neer te zetten als onnozel, manipuleerbaar, dom en doemdenkerig. Terwijl diezelfde Dedecker vrolijk in zijn BMW vanuit Middelkerke naar de Reyerslaan snort, telkens Phara de Aguirre of Bart Schols met hun vingers knippen, wordt de zeilvaart van Anuna en haar gemiste conferentie een standing joke.

De jeugd voelt zich eenzaam, genegeerd en geprovoceerd door het sarcasme van de ouderen. Vooral ter rechterzijde ontzegt men de jeugd het recht op rebellie en eigen idealen — die toch gaan over gezondheid en welzijn voor de toekomstige generaties — en snoert men haar bij voorbaat de mond op een manier die aan de duffe jaren ’50 van vorige eeuw herinnert (‘Zwijg manneke, gij weet niet waarover ge spreekt’).

Het hoeft dan ook niet te verbazen dat jongeren zich terugtrekken in een hoofdzakelijk digitale subcultuur, een eigen taaltje ontwikkelen en memes  laten circuleren, 30-plussers beschouwen als onaanspreekbaar, en het paternalistisch gezeur van de sceptici afdoen met een ‘OK, boomer’, wat zoveel wil zeggen als: lul maar wat opa, wij zitten met de shit en zullen hem ook wel opruimen. Generatie Z: niet toevallig de laatste letter van het alfabet.

Het olifantenkerkhof

Over opruimen gesproken, en alvorens het generatieconflict een generatie-oorlog  wordt. Met een stokoude dementerende vader en een rebellerende tienerzoon voel ik me tamelijk goed geplaatst om een oordeel te vormen over heel de ouderdomsproblematiek. Het is evident dat, naarmate de levensverwachting stijgt, de kloof tussen jong en oud, actieven en passieven, zal toenemen. Haaks op de evolutie van de medische wetenschap moeten we een andere waarheid onder ogen zien: een samenleving die helemaal is afgestemd op de vergrijzing, zit biologisch én mentaal niet goed in elkaar. Een wereld, die eruit ziet als één grote senioreninstelling, waar jongeren in hoofdzaak karretjes voortduwen en bedpannen verversen, is misschien zelfs immoreel.

Ik heb me in het recente verleden kritisch geuit over gewezen radiomaakster Lutgart Simoens (91) die vond dat euthanasie ook moet kunnen bij een gevoel van een ‘voltooid leven’. Ik vond dat toen enigszins blasé en een kenmerk van verveling. Elisabeth Altekoester maakte daar enkele interessante kanttekeningen bij die nopen tot een herziening: men kan wel degelijk vrijwillig afstand doen van het leven, niet omwille van ziekte of lijden, maar gewoon omdat het genoeg is geweest en men plaats wil ruimen.

Als ik nu even voor mezelf mag spreken: ik besef dat mijn tijd beperkt is, en ik wil helemaal geen deel uitmaken van de Benidorm Bastard-cultuur met bijbehorende universele rolstoelinfrastructuur. Het is een grote kunst om op tijd te stoppen, niet te vroeg en ook niet te laat. Hier moeten taboes doorbroken worden, in de richting van een aanvaardingsfilosofie die wij helemaal verleerd hebben, opgejaagd door de medische wetenschap en in slaap gewiegd door de verpampering. De dag dat ik zwaar hulpbehoevend ben en/of dement, of dat ik het gewoon welletjes vind, heeft niemand de plicht om dat leven te rekken. Ver van elke melancholie, hou ik zo van het leven dat ik het wil loslaten als het mij loslaat. Ik wil niet dat men mij ziet aftakelen, ik wil het mijn naasten besparen en gun het mijn vijanden nog minder.

De Nederlandse Evangelische Omroep heeft het thema ooit behandeld op een manier die ik geen enkele pretzender zie nadoen. In het programma ‘Dood voor beginners’ heette de vijfde episode ‘Het olifantenkerkhof’, en noteerde ik volgende passage:

‘Als het zo ver is, wil ik linksaf, waar de kudde rechts gaat. Geen laatste groet, geen groot gebaar. Naar het olifantenkerkhof. De heuvel op en in het laatste licht mijn laatste adem.’

Durven leven is durven sterven, dat weet ik heel zeker. Dat dieren met zo’n intelligentie en zo’n empathisch vermogen het op die manier oplossen, kan ons, ont(h)aarde primaten, tot voorbeeld strekken. Dat ze als soort bedreigd zijn, zegt ook veel over onze intelligentie.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties