JavaScript is required for this website to work.
Media

‘Ontken en stel uit tot ze dood gaan’

Van doofpotten en mistgordijnen na 22 maart 2016

ColumnJohan Sanctorum25/2/2019Leestijd 4 minuten

foto © Reporters

Het schuldig verzuim en de zwijgcultuur van de overheid tegenover de slachtoffers van de Zaventem-aanslag is wel degelijk politiek geïnspireerd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vandaag is de hongerstaking van Philippe Vandenberghe in de vertrekhal van Brussels Airport twee weken oud. De media van de Persgroep (De Morgen, Het Laatste Nieuws, VTM) berichtten er onlangs over. Bij de publieke omroep en Corelio (o.m. De Standaard) weten ze nog altijd nergens van: te druk met klimaatproblemen.

Wie is Philippe Vandenberghe? Hij werkte op de luchthaven van Zaventem als IT-er op de dag van de aanslag, 22 maart 2016, en bood middenin de chaos de eerste zorgen voor de hulpdiensten arriveerden. Haast drie jaar later blijkt hoe hijzelf en de andere overlevenden aan hun lot worden overgelaten en door de verzekeringsmaatschappij van de overheid, Ethias, aan het lijntje worden gehouden. 112 euro (!) zou de maatschappij uitbetalen als morele schadevergoeding, op voorwaarde dat men afzag van alle verdere claims.

Terreurdaad of ‘ramp’?

Zelf heeft Philippe last van posttraumatische stoornissen (stress, slapeloosheid, nachtmerries) waarvoor bij ons niet eens een behandeling bestaat en men op het buitenland is aangewezen. Een lakse verzekeringsmaatschappij die het motto Deny and delay until they die (‘ontken en stel uit tot ze dood gaan’) hanteert, een invaliditeitsgraad die systematisch door de Gerechtelijke Geneeskundige Dienst wordt onderschat (instructies van hogerhand?), heel de administratieve ellende om een schadevergoeding van overheidswege te bekomen: het algemeen gevoel is dat de overheid de overlevenden van 22 maart als vervelende collateral damage beschouwt, eerder dan als slachtoffers van een terroristische aanslag.

Dat heeft te maken met de typische Belgische ziekte, maar ook met een foute visie op het begrip veiligheid in de relatie tussen overheid en burger. In bijna alle landen, ook de VS, wordt een terroristische aanslag beschouwd als een aanval op de staat en de samenleving, waardoor de staat zich ook 100% verantwoordelijk stelt als hij faalt in het voorkomen van zo’n terreurdaad. Dat is het elementaire (voor)zorgprincipe waarvoor de staat is uitgevonden, en dat maakt dat bijvoorbeeld in Frankrijk slachtoffers van een terreuraanslag kunnen terugvallen op een breed opvangsysteem dat bijvoorbeeld alle medische en paramedische kosten automatisch voorschiet, om ze nadien op de verzekering te verhalen.

België huldigt deze filosofie niet: een terreuraanslag wordt bijna aanzien als een natuurramp, waar de overheid eventueel wel een fonds voor wil aanspreken, maar met mondjesmaat en na veel touwtrekken. Dat brengt ons op de vraag hoe de Belgische overheid de daders percipieert, in casu de moslimextremisten. Niet als vijandelijke macht, maar als individuele pathologische gevallen, en dat maakt een wereld van verschil. Tegen een losgeslagen gek kan men zich nooit helemaal veilig stellen, dan zou men overmacht kunnen inroepen. Gaat het daarentegen om een strategisch beraamde operatie, een oorlogsdaad als het ware, dan is de staat in haar beveiligingsopdracht wél te kort geschoten.

En zo komen we tot de clou: de overheid weigert de islam als een risico te zien, als een objectief oorlogsgevaar waartegen men zich moet en kan wapenen. De bureaucratische molen waar Vandenberghe en de slachtoffersvereniging V-Europe tegen vechten is dus maar de façade van een politiek probleem, waarbij men de moslimgemeenschap vooral niet wil bruuskeren en de aanslag herleidt tot een marginaal fenomeen. Deze Molenbeekse visie verlegt dan de schuld- en verantwoordelijkheidsvraag naar het noodlot en maakt er een kwestie van die door de verzekeringsmaatschappij kan afgehandeld worden. Brute pech, die passagiers en het personeel daar in Zaventem waren gewoon op de verkeerde plaats op het verkeerde moment.

Kaarsjes en kransen

Reporters

En zo blijkt het multiculturele spook ook hier op te duiken. Die politiek-incorrecte analyse maken De Morgen en Philippe Vandenberghe natuurlijk niet –deze laatste althans niet voor de micro-, ik geef ze er u gratis bij. Hoewel we toch de uitspraak noteren van de hongerstaker die wijst op een vermoeden van kwade trouw: ‘Er gaat tijd over voor je beseft dat men je geweldig hard voor de gek aan het houden is. En erger: dat ze dat bij alle slachtoffers doen.’

Opvallend is ook de stilte van ons gekende kransje topadvocaten: waarom treden de Mary’s en Vermassens hier niet op de voorgrond om recht af te dwingen voor de overlevenden en nabestaanden? Het antwoord is even simpel als verbijsterend: omwille van de mediastilte. Als er geen batterij camera’s op de hongerstaker in de inkomhal van Zaventem staan gericht, en als een vertegenwoordiger van V-Europe niet opduikt in een van de VRT-talkshows, is het gewoon geen nieuws en ruiken toppleiters geen publicitaire meerwaarde. Wel neemt meester Damen het op voor de IS-strijders en hun kroost, en is vooral de terugkeer van deze terreurcollaborateurs een topic. Hoe cynisch kan men zijn.

De mediastilte bij de openbare omroep rond deze actie kan dan ook niet anders worden geïnterpreteerd dan als een omerta, een mistgordijn dat synchroon wordt opgetrokken met de doofpotstrategie van het systeem. Er mag vooral niet met de vinger gewezen worden naar een gewelddadige religieuze ideologie die in België tot de gesubsidieerde godsdiensten behoort, en dus moeten ook de slachtoffers buiten beeld blijven. In de plaats daarvan mogen de Dalilla’s van deze wereld overvloedig komen klagen hoe slecht ze wel behandeld worden door de racistische Vlaming. Een georganiseerde vorm van bijziendheid die uiteraard ook in de schrijvende pers wordt overgenomen.

Binnen een kleine maand zullen er op de herdenkingsplechtigheid vast weer omfloerste Brabançonnes klinken, kransen neergelegd worden en toespraken gehouden worden over verbondenheid. Het deken van sentiment dat over deze wonde wordt gelegd is al evenzeer een element van verhulling en versluiering. Verbondenheid: het meest misbruikte woord in de politieke retoriek, en het duikt uiteraard ook overal in de media op na een terreurdaad, als wilde men bij voorbaat met kaarsjes en kransen een zoektocht naar schuldigen en oorzaken de wind uit de zeilen nemen.

Benieuwd of Philippe Vandenberghe daar op 22 maart nog zal te vinden zijn op zijn veldbed in de inkomhal. Ik ruik een goed onderwerp voor een Charlie-cartoon: de koning die een skelet komt begroeten bijvoorbeeld, en hem een ereteken opspeldt onder de minzame woorden: L’unité fait la force. Alles is vergeven en vergeten, komaan, we zijn toch allemaal Belgen?

Het boek van Johan Sanctorum ‘Na het journaal volgt het nieuws’ wordt op 2 april in De Zandloper/Wemmel voorgesteld. Met een inleiding van Jan Peumans, Vlaams parlementsvoorzitter.

Meer over de nieuwe media-lezing van Johan Sanctorum: klik hier

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Meer van Johan Sanctorum

Het tumult na de lokale verkiezingen legt een aanslepend democratisch deficit in Vlaanderen bloot. Het cordon blijft het grote pijnpunt.

Commentaren en reacties