JavaScript is required for this website to work.
post

Ook op het vlak van de migratie is België een tweelandenstaat

Noord en zuid in dit land zien het helemaal anders

Jan Van Peteghem8/6/2018Leestijd 3 minuten

Theo Francken leidt de N-VA-dans

Theo Francken leidt de N-VA-dans

foto © Reporters

Vlaanderen en Wallonië bekijken de migratieproblematiek met heel andere ogen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De standpunten over het migratiebeleid verharden allengs, en ook hier lijkt de taalgrens twee leefwerelden af te bakenen. Vlaanderen neigt ertoe om zich aan te sluiten bij de Europese groep van landen die de voor- en achterdeur willen sluiten (zoals Italië en Hongarije), en Wallonië blijft de facto voor maximaal open grenzen pleiten. Waar komt deze kloof in de opinievorming vandaan?

Verkiezingskoorts en Marx…

In Franstalig België gaat het er hard aan toe. De hoofdredacteur van Le Vif/L’Express noemde de N-VA een ‘kanker die tot de dood leidt’. Elio Di Rupo, de voorzitter van de PS, duwde vorige woensdag het gaspedaal ook nog eens in. Nadat hij eerst om het ontslag van Francken had gevraagd, riep de voorzitter van de PS gisteren op tot een ‘ethisch en moreel ontwaken van de premier en zijn ministers in naam van de bescherming van onze rechten en vrijheden’. Hoe komt het toch dat het zuidelijke deel van het land zo anders denkt over het omgaan met mensen zonder papieren? Wonen alle mensen met een hart dan samengetroept ten zuiden van de taalgrens?

Wel, de verklaring is heel simpel. Laten we hiervoor Karl Marx erbij halen, die spreekt over de onder- en de bovenbouw in onze samenleving. In zijn ogen wordt de onderbouw gevormd door productiemiddelen en productieverhoudingen, die samen de productiekrachten vormen. Deze drie factoren dicteren de bovenbouw die bestaat uit zaken als staat, politiek, cultuur, enz. Om het wat simplistisch voor te stellen: de economische, maar ook machtsbelangen van een maatschappelijke cohorte bepalen grotendeels de morele en ethische overtuigingen die worden aangekleefd door de leden van die bevolkingsgroep – en niet omgekeerd. Het lijdt geen twijfel dat dit principe één van de meer overtuigende onderdelen is van het filosofische marxisme.

Hoe vertalen we dit naar de problematiek die we hierboven aankaarten? Drie elementen die, tenminste voor iedereen die niet met oogkleppen naar de werkelijkheid kijkt, overduidelijk zijn:

1. Transfers

Vlaanderen staat borg voor een meer dan evenredig deel van de Belgische belastingsontvangsten. Het percentage verschilt nogal naargelang het segment (BTW, inkomensbelasting, vennootschapsbelasting…), maar de overkoepelende tendens is maar al te duidelijk. Daarbij moet geteld worden de gestage stroom van middelen die, in de eerste plaats in het kader van de sociale zekerheid, jaarlijks van Vlaanderen naar Wallonië vloeit (Transfers Vlaanderen naar Wallonië en Brussel kosten een tweeverdienersgezin elk jaar 11.646 euro).

Om een lang verhaal kort te maken: het is het noorden van het land dat het overgrote deel van de verantwoordelijkheid voor het functioneren van onze samenleving op zich neemt. In deze context is het gemakkelijk voor onze Waalse broeders om sociaalvoelend te zijn, want de financiële consequenties van die breeddenkendheid worden doorgeschoven naar het noorden. Dit alles is conform de politiek correcte invulling van het begrip samenhorigheid: ‘We geven uit waar we zin voor hebben, we sturen de factuur naar iemand anders door, en we noemen dat solidariteit.’

Zo had Griekenland, in de periode vóór de financiële instorting, de pensioenbedragen eenmalig fors opgetrokken. Ongetwijfeld vanuit de redenering dat daar iemand anders ooit wel voor zou opdraaien. Dat lukte niet echt, omdat Europa’s grootste geldschieter (Duitsland) besefte dat de eigen pensioenregelingen minder gunstig uitvielen dan deze in Griekenland – en om die reden geen zin had om zich al te plooibaar op te stellen. Solidariteit is belangrijk, maar je mag het niet al te bruin bakken.

2. Vluchtelingen zoeken kansen

Vluchtelingen zijn niet dom: ze vestigen zich liever niet in de armere Europese regio’s (de Baltische staten, Roemenië, Bulgarije, … hebben allesbehalve een vluchtelingenprobleem). Dat geldt ook voor ons land. Vroeger, toen de Waalse nijverheid nog floreerde, verwelkomde het zuiden van het land bij uitstek Italiaanse en Griekse gastarbeiders. Momenteel is het Vlaanderen waarheen de vluchtelingenstroom vloeit.

Aangezien nogal wat Afrikaanse en andere migranten het Frans machtig zijn, betekent dit een toevloed van nieuwe, hoofdzakelijk Franstalige inwoners in ons landsgedeelte. De inspanningen die de voorbije decennia werden geleverd voor een maximale taalhomogeniteit op het Vlaamse grondgebied, worden op deze manier teruggedraaid. De PS zal de laatste zijn om daarvan een probleem te maken. Denk maar aan de snel verslechterende situatie op dit vlak in de Brusselse rand…

3. Potentieel kiespubliek

En ja, vele (de meeste?) inwijkelingen uit de derde wereld doen een uitgebreid beroep op onze sociale-zekerheidstelsels. Zonder overmatig te generaliseren, zijn ze veelal werkloos, hebben nogal wat kinderen en moeten kampen met een slechtere algemene gezondheid. Hèt biotoop bij uitstek waarin een socialistische partij zijn electoraal publiek vindt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat politieke partijen met een sterke vakbondsinslag uitermate tolerant zijn voor het migratiefenomeen. Het hemd is immers nader dan de rok, zoals een Vlaams spreekwoord zo mooi stelt.

Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.

Commentaren en reacties