Op weg naar een Pools-Duits Gemenebest
opvallend idee van Lech Walesa
Het klinkt als een grap, maar de Poolse oud-president Lech Walesa breekt een lans voor een gemeenschappelijke staat van Polen en Duitsers. Toch knoopt die idee aan een gedeelde geschiedenis aan. Of er ook toekomst in zit?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementPolen en Duitsers in één staat samenbrengen, het lijkt wel alsof je water en vuur zou willen verzoenen. Zoveel verschillen zijn er in taal, cultuur en levenswijze. Maar Polen en Duitsers hebben in de loop van de geschiedenis veel met elkaar te doen gehad, ook al waren er meer kwade dan goede dagen. Het is uiteraard ondoenbaar om heel die geschiedenis hier uit de doeken te doen, – er moge verwezen worden naar het hoofdstuk hierover in mijn pas verschenen boek ‘Dominant Duitsland’ – maar ik wil hier toch enkele krachtlijnen behandelen.
Spanningen
Polen is in de 18de eeuw drie maal opgedeeld geweest tussen de toenmalige grootmachten Pruisen, Oostenrijk en Rusland. Daardoor kwam een groot gedeelte van het Poolse grondgebied in handen van Pruisen, de kiemcel van de latere ‘Bismarck-staat’, het Duitse keizerrijk. In de Duitse provincies Pommeren, Silezië, West- en Oost-Pruisen leefden miljoenen Duitsers en Polen naast en door elkaar. Vaak was de spanning tussen beide groepen te snijden. Het nationaliteitenconflict baarde kanselier Otto von Bismarck (1815-1898) heel wat zorgen. De Duitsers die in het zogenaamde ‘wilde oosten’ van het keizerrijk leefden, vreesden een Überschwemmung door de Polen. In diezelfde periode trokken vele honderdduizenden Polen ook naar het westen van Duitsland, naar het Ruhrgebied om er in de staalfabrieken te werken. Pools klinkende familienamen herinneren vandaag de dag in de Bondsrepubliek Duitsland nog altijd aan de Poolse invloed van die dagen.
Angela
Er bestond wederzijds wantrouwen, er waren spanningen maar Polen en Duitsers leefden tenminste nog samen onder eenzelfde staatskoepel. De twee wereldoorlogen hebben aan dat samenleven – hoe moeizaam het ook verliep – een einde gemaakt. Het verslagen Duitsland moest na het einde van de Eerste Wereldoorlog Westpreußen en Posen afstaan aan de pas opgerichte Poolse staat. Vele daar woonachtige Duitsers emigreerden omwille van discriminatie door Warschau naar Duitsland. Maar ook Polen zochten hun geluk in Duitsland, zoals een zekere meneer Ludwig Kazmierczak. Van Poznan (Posen) ging het naar Berlijn waar hij in 1930 zijn naam liet verduitsen in Kasner. Zijn kleindochter, geboren Angela Kasner, is nu kanselier van de Bondsrepubliek.
Wonden
Tijdens de Tweede Wereldoorlog oefenden de nationaalsocialisten in het bezette Polen een schrikbewind uit dat miljoenen Polen het leven kostte. De Duitse bevolking kreeg in 1945 de rekening gepresenteerd. Polen werd bevrijd door het Rode Leger maar moest op last van Stalin zijn oostelijke gebieden afstaan aan de Sovjet-Unie. Als ‘compensatie’ schoof het land westwaarts op tot aan de rivieren Oder en Neiße. De Duitse provincies Pommeren, Silezië en Oost-Pruisen (dit laatste gedeeltelijk) werden ingelijfd bij de Volksrepubliek Polen. De miljoenen Rijksduitsers moesten het land verlaten; Poolse mensen uit oostelijk Polen (inmiddels weer deel van de Sovjet-Unie) namen op hun beurt als verdrevenen hun intrek in de huizen, appartementen en boerderijen van de weggejaagde Duitsers. Deze laatsten organiseerden zich in zogenaamde Vertriebenenverbände. Polen had zwaar gebloed onder de nazi-bezetting. De vrees voor de invloed van de lobby van de verdreven Duitsers op de politiek van de Bondsrepubliek kwam bij de Polen bovenop de trauma’s van de oorlog. Tot aan de Duitse eenmaking van 1990 was Polen er niet gerust in of Duitsland het serieus meende met de erkenning van de Oder-Neiße-Linie, de Pools-Duitse grens die in 1945 door deze twee rivieren werd gevormd. Toen Erika Steinbach, een christendemocratische politica en voorzitster van de Bund der Vertriebenen (de koepelorganisatie van de verenigingen van de verdreven Duitsers) in 2000 het plan lanceerde om in Berlijn een ‘Zentrum gegen Vertreibung’ op te richten, werden er heel wat wonden in Polen opengereten.
Banden
Ook oud-vakbondsman en gewezen Nobelprijswinnaar Lech Walesa herinnert aan het verleden maar zegt dat de Duitsers al heel wat boetedoening hebben verricht. Hij vindt de tijd gekomen voor Polen en Duitsers om meer samen te werken, ja zelfs een Pools-Duitse staat op te richten. De onderliggende gedachte is dat Polen en Duitsers altijd nauwe banden hebben onderhouden en dat ze vandaag de dag beter dan ooit met elkaar samenwerken. Een groot gedeelte van het Poolse grondgebied was trouwens vele eeuwen lang Duits. De architectuur in vele steden herinnert daaraan. Vele grote Duitse denkers, dichters en wetenschappers hebben het levenslicht gezien in wat nu Polen is. Vandaag de dag spreken of leren vele Polen Duits, en omgekeerd bestaat er ook in Duitsland heel wat belangstelling voor de Poolse taal en cultuur. Vele Polen werken of leven vlak over de grens in Duitsland of hebben er onroerend goed gekocht. In Silezië geniet de Duitstalige minderheid weer meer rechten. De Polen zien in Duitsland ook een lichtend voorbeeld voor Europa. Van Radoslaw Sikorski, de Poolse minister van Buitenlandse Zaken, stamt de bekende uitspraak: ‘Ik ben minder bang voor Duitse macht dan voor Duitse inactiviteit.’
Of de samenwerking tussen Polen en Duitsers nu moet uitmonden in een gemeenschappelijke ‘staat’ zoals Walesa stelt of in een confederatie of een gemenebest (net zoals er ooit een Pools-Litouws Gemenebest bestond) of gewoonweg in een verdiepte samenwerking, de naam doet er niet toe, als de tekenen voor dit laatste maar goed staan. We zijn gewend aan de ‘Frans-Duitse Vriendschap’, maar historisch en cultureel gezien is de Pools-Duitse vriendschap niet minder diep.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Tags |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.