JavaScript is required for this website to work.
Amerika in alle staten

Paniek

ColumnRoan A. Asselman29/6/2024Leestijd 3 minuten

foto © Screenshot

Het gaat niet goed met Joe Biden. Wie de voorbije jaren oplette, wist dat. Wie niet oplette, weet het nu ook.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het ‘debat der presidenten’ was een unicum in de geschiedenis van de Amerikaanse republiek: nooit eerder kruisten twee staatshoofden de degens. Dat hoeft niet te verrassen: presidentiële debatten zijn een uitvinding uit de jaren ‘40, en de laatste — en vooralsnog enige — rematch tussen een zittend en een voormalig president dateert van 1892.

Die herkansing werd overigens gewonnen door de oud-president, die zo de geschiedenisboeken zou ingaan als de 22ste én 24ste president van de Verenigde Staten. Het eerste presidentieel debat van 2024 — er zouden er twee zijn — maakte duidelijk dat Donald Trump goed geplaatst is om de 45ste en 47ste te worden.

Trump

Trump deed wat hij moest doen, binnen de perken van wat hij kan doen. Hij was rustig en to the point. Meer hoeven we niet te zeggen over de man, want hij is het verhaal niet. Ook dat werkt trouwens in zijn voordeel.

Joe Biden viel tijdens het debat uit elkaar. ‘Oud en vermoeid’ zijn te genereuze adjectieven. Biden struikelde over zijn woorden, kon zich vervolgens niet rechthouden en viel met het volle aangezicht op het beton. Na een uitzonderlijk incoherente uiteenzetting over zijn migratiebeleid, antwoorde een zichtbaar verwarde Trump: ‘I really don’t know what he said, and I don’t think he knows what he said either’ (‘Ik weet echt niet wat hij zei, en ik denk dat hij ook niet weet wat hij zei’).

Biden zag er niet enkel slechter uit, hij klonk ook slechter, sprak slechter en redeneerde slechter.

Het zinnetje sloeg aan, omdat het waarachtig aanvoelde. En het voelde waar aan, omdat het waar was. Dit is overigens de reden waarom de vergelijking met het eerste debat tussen John F. Kennedy en Richard Nixon (1960) niet opgaat. In dat debat kwam de jongere, knappere en gemaquilleerde Kennedy bij tv-kijkers als winnaar uit de bus, maar werd de norsere en zwetende Nixon door radioluisteraars als de sterkere debater aangeduid. Biden, in tegenstelling tot Nixon, zag er niet enkel slechter uit, hij klonk ook slechter, sprak slechter en redeneerde slechter. Tegenover Donald Trump, niet meteen het schoolvoorbeeld van welbespraaktheid, is dat een hele verwezenlijking.

Obama

Twee peilingen afgenomen onmiddellijk na het debat toonden aan wat een ramp het was voor de Democratische Partij. Uit een peiling van CNN bleek dat dubbel zoveel kijkers (67% vs. 33%) het voordeel aan de Republikeinse uitdager gaven.

Het moet gezegd: een klinkende overwinning tijdens het eerste presidentieel debat is geen garantie op succes. In 2012 kreeg Barack Obama, voor velen in de westerse media nog steeds de vleesgeworden retorica, een pandoering van Mitt Romney, zijn Republikeinse uitdager. Een peiling van, opnieuw, CNN gaf aan dat 67% van de kijkers vond dat de Republikein de verbale krachtmeting had gewonnen. Dat de wereld nooit kennismaakte met president Romney, bewijst dat een gewonnen veldslag niet de eindoverwinning verzekert.

Maar Biden is Obama niet, en iedere bestuurder, consulent en militant van de Democratische partij weet dat. Biden anno 2024 is een schim van een politicus die zelfs op zijn hoogtepunt nooit de hoogste toppen wist te scheren. En een schim van weinig is bijna niets.

Wat nu?

In The New York Times, het huisblad van de doorsnee Democraat, stonden daags na het debat maar liefst vier columns die Biden opriepen een stap opzij te zetten. Voor de bühne sterft Biden nog liever dan zijn plaats af te staan, wat inderdaad een plausibel alternatief lijkt. Een flauw grapje, maar ook de enige manier waarop de Democratische Partij zonder een waarlijke coup tijdig een andere vaandeldrager kan benoemen.

Joe Biden won immers de voorverkiezingen van zijn partij. Dat betekent dat de gedelegeerden uit deze staten verplicht zijn om voor Joe Biden te stemmen. Biden kan ervoor kiezen zijn gedelegeerden te bevrijden van die plicht, in welk geval de nieuwe partijkandidaat, zonder input van de kiezer, aangeduid wordt door de aanwezige gedelegeerden. De laatste keer dat een Democratische presidentskandidaat op die manier aangeduid werd, was in 1960. Kennedy, inderdaad.

Maar als Biden niet wil, bestaat er geen duidelijke manier om hem uit de verkiezing te weren. ‘Duidelijk’, omdat achterpoortjes de neiging hebben te bestaan wanneer ze gevonden willen worden. De vindingrijkheid van de Democratische partijbazen staat evenwel onder tijdsdruk: de Democratic National Convention vindt plaats over vijftig dagen.

Roan Asselman (°1996) studeerde rechten (KUL), vermogensbeheer (EMS) en vennootschapsbelasting (FHS). Van 2020 tot 2023 was hij werkzaam als zakenadvocaat aan de Brusselse Balie. Roan werkt sinds 2019 mee aan Doorbraak. Vandaag is hij lid van de redactie verantwoordelijk voor de vrije tribunes (het 'Forum'), verzorgt hij de rubriek 'Amerika in Alle Staten' en is hij samen met David Neyskens te horen in de driewekelijke Amerikapodcast. In 2023 verscheen van zijn hand 'Amerika Ontrafeld. Over de cultuurstrijd die een natie verscheurt', uitgegeven door Doorbraak Uitgeverij. Roan is tevens voorzitter van het Custodes Instituut, een conservatieve denktank actief in de Lage Landen.

Commentaren en reacties