Paniek in de Scheldestad
"War on drugs": een strijd waarvan je niet gelooft dat je hem kunt winnen, zàl je ook niet winnen.
Radicale repressie, het fenomeen aan de wortel aanpakken, nultolerantie en harde remedies: een “soft” beleid inzake drugshandel werkt gewoon niet.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn de Pano-uitzending (13 december) over de Antwerpse drugmaffia, werd nog eens aangetoond dat de VRT wél degelijk werk kan afleveren als het gaat om indringende reportages over een actueel probleem. Dat het Marokkaanse milieu de drugstrafiek helemaal heeft overgenomen, tot en met het mobiliseren van kinderen, het omkopen van havenpersoneel en douane, en het infiltreren van politie, staat eigenlijk al in het boek Borgerokko maffia (2017) van Raf Sauviller, een onderzoeksjournalist die al een paar maal met de dood werd bedreigd en momenteel ondergedoken leeft. Een jaar geleden was de link Marokkanen-drugs nog een onbehoorlijk gegeven en niet conform de politieke correctheid die vraagt om de “allochtone gemeenschap niet te stigmatiseren”.
Maar de VRT is dus ook wakker geschoten, en dat is goed. Ook al wordt de nadruk nog altijd gelegd op de zogenaamde kansarmoede, waardoor het lijkt alsof je drugs moet dealen als je kort bij kas bent. De “sociale dimensie” is vooral de gewilde, bewuste ghettocultuur zelf, en niet het feit dat die jongeren geen toegang zouden hebben tot onderwijs of jobs, of geen stiel zouden kunnen leren of zich niet als zelfstandige zouden kunnen vestigen. Dat het in Antwerpen om een bijna uitsluitend allochtone subcultuur gaat die de drugstrafiek én het dealen controleert, is een extra probleem omdat bij vervolging de stoplap “racisme” snel wordt bovengehaald, en de ronduit idiote term ethnic profiling wordt gebezigd wanneer de politie te veel in het milieu zou snuisteren van de Marokkaanse Antwerpenaars. Je voelde aan de tippen van je tenen dat de VRT hier op eieren wou lopen.
Wat daarnaast vooral treft, is de visie van burgemeester Bart De Wever en de toch wel defaitistische uitspraak “Het is een oorlog die je niet kan winnen, maar het is wel de moeite om hem te voeren”. Dat is een vreemde, onpolitieke gedachte die het beleid reduceert tot een Don Quichote-achtig gevecht tegen windmolens. Willen we wel politici die mediteren over de onmogelijkheid om een doeltreffend beleid te voeren?
Wat ik nog van die Pano-reportage heb opgestoken? Eerst het aangename, positieve nieuws: als de Marokkaanse moeders zich zorgen maken, bang zijn van hun familie – vooral de mannen dus -, en zelfs hun zonen anoniem aangeven, dan is empowerment zeker nuttig van de vrouwen in dit verhaal. Ook al is dat in een patriarchale cultuur als die van Marokkaanse moslims zeker niet evident, je ziet toch ook meisjes doorstuderen en zich afzetten tegenover de oude macho-mentaliteit. En dat moeders dus wel degelijk bezwaar maken tegen de criminele carrières in hun milieu. Misschien kan die “feministische” lijn doorgetrokken worden en moeten vooral vrouwen en dochters sterk gemaakt worden, als tegenkracht, via wijkwerk, onderwijs, verenigingsleven.
Naar een Filippijns scenario?
Anderzijds blijft het dweilen met de kraan open als trafikanten, dealers én gebruikers de daver op het lijf niet worden gejaagd. Dus moet iemand ook eens het onaangename woord repressie laten vallen, het systeem van afschrikking dus. Immers, de reden waarom het netwerk zich van Rotterdam naar Antwerpen heeft verlegd, ligt aan het feit dat de mazen van het net in Rotterdam te nauw werden, en er een lik-op-stuk-beleid werd gevoerd. Antwerpen werd een betere keuze wegens de ligging, de uitgestrektheid van de haven, de connecties met Zuid-Amerika, maar vooral: de beschikbaarheid van een Marokkaanse subcultuur die in Antwerpen én in België globaal een geprivilegiëerde, beschermde status heeft. Daarbij is de beruchte slechte werking van de Belgische justitie en de heersende straffeloosheid uiteraard een enorm argument voor de cocaïnehandel om hier haar hoofdfiliaal te vestigen.
Dat vraagt om een ingrijpende correctie: radicale repressie, het fenomeen aan de wortel aanpakken, nultolerantie en harde remedies. Voor wie aan de bron zit, de trafikanten, mag voor mijn part de doodstraf terug worden ingevoerd, want ze zijn verantwoordelijk voor het ruïneren van levens. Op dealen en corruptie moeten lange gevangenisstraffen staan, op zwaar en systematisch druggebruik verplichte ontwenning in gesloten inrichtingen. Dat alles met de bedoeling om uiteindelijk de netwerken op te rollen, de import te stelpen, de trafiek te blokkeren, en daarna het puin te ruimen en verdere therapie te verstrekken aan verslaafden. Heel het justitiesysteem moet daarbij op de schop, want momenteel zitten verdachten gewoon in een zetel en zijn advocaten heer en meester in het labyrint van wetgeving, jurisprudentie en procedures.
Dat is een onaangenaam idee en doet erg rechts aan. Het doet ook denken aan de manier hoe de Filipijnse Rodrigo Dutertes zijn war on drugs voert’: vanuit een regelrecht schrikbewind, willekeurige arrestaties, dodelijke razzia’s, politionele willekeur. Zo hoeft het niet te lopen, de rechtstaat moet overeind blijven, maar enige assertiviteit mag dus wel, en een overkoepelend oorlogsplan lijkt me de logica zelve, à la guerre comme à la guerre. Koppen bij elkaar en drastische maatregelen nemen. Of in het Nederlands: zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Aan politiek-correcte omzwachteling hebben we nu niets meer.
Dat Bart De Wever en de N-VA zich deze harde aanpak vermoedelijk niet zullen voorstellen, zelfs niet bij wijze van de gebruikelijke ballon, ligt in de politieke logica want het zou te veel naar een VB-discours ruiken. Dus zegt Bart De Wever dat we “deze strijd niet kunnen winnen” en dat we er moeten mee leren leven. Dat is een gruwelijke capitulatie waar ik me als filosoof, maatschappelijk betrokken humanist én vader van een puber (met dealers aan de schoolpoort) niet kan en wil bij neerleggen.
Een strijd waarvan men zelfs niet gelooft dat ze kan gewonnen worden, zàl ook niet gewonnen worden. Victa placet mihi causa (“Ook al is het een verloren zaak, ze staat me aan”) mag dan een mooie Latijnse spreuk zijn, uit de mond van een politicus klinkt hij ronduit benepen. En moge dit meteen de inzet zijn van de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen, vele malen belangrijker dan alle smeuïge Fornuis-verhalen samen.
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.