Paukenslag in het parlement
Pionier van de Ontspanningspolitiek: 30 jaar geleden stierf Herbert Wehner
Herbert Wehner
foto © Reporters / DPA
De geheimzinnige Herbert Wehner veranderde met één rede het gezicht van de Duitse politiek en maakte de SPD aanvaardbaar in West-Duitsland.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWelke raadsels omhulden de man die in een Zweedse gevangenis gebroken had met het communisme – hoe kwam hij daar trouwens terecht? – en die zich na de oorlog aansloot bij de sociaaldemocratische partij? Welke geheimen verborg de temperamentvolle man die van 1969 tot 1983 fractievoorzitter van de Duitse sociaaldemocraten (SPD) was? Waarom geldt de rede die hij op 30 juni 1960 hield als een van de belangrijkste uit de geschiedenis van de Bondsdag, het Duitse federale parlement?
Verdacht
Herbert Wehner, de man over wie het hier gaat, stierf precies dertig jaar geleden, op 19 januari 1990. De laatste jaren van zijn leven was hij geestelijk weggedeemsterd, hij die ooit de Bondsdag met zijn scherpe redevoeringen en woede-uitbarstingen op zijn kop kon zetten. De sociaaldemocratische partijkrant Vorwärts noemde hem ‘een van de geheimzinnigste en meest omstreden politici van de Bondsrepubliek’. Als geen ander wist Wehner te polariseren en kreeg hij ‘de pijlen van de politieke tegenstanders’ (Christoph Meyer) op zich afgevuurd. Dat kon hem niet deren: ‘Ich bin es gewöhnt, ausgepfiffen und niedergebrüllt zu werden.‘ (‘Ik ben het gewoon uitgefloten en neergebruld te worden’). Verdacht was hij sowieso wegens de nevelen die rond zijn politiek werken tussen 1933 en 1945 hingen.
Wehner zag op 11 juli 1906 het levenslicht in Dresden, ‘Elbflorenz‘, het ‘Firenze aan de Elbe’. Het was niet de hoge cultuur, maar de politiek die zijn leven zou domineren. Eind jaren ’20 werd hij voor de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD) verkozen tot lid van de Sächsischer Landtag, het deelstaatparlement van Sachsen. Na Hitlers ‘Machtergreifung’ op 30 januari 1933 dook hij onder, verbleef enige tijd in het Saargebied en reisde door West-Europese landen om in opdracht van Moskou te ijveren voor de ‘Volksfrontpolitik‘, de samenwerking van de communisten met sociaaldemocraten en burgerlijk-democratische krachten tegen het zich in Europa uitbreidende fascisme.
Odium van verraad
Van 1937 tot 1940 leefde Wehner in Moskou zoals vele duizenden Duitse communisten, die het nationaalsocialistische (NS) Duitsland ontvlucht waren. Vele onder hen zouden de Stalinistische zuiveringen ten prooi vallen. Volgens zoals ook door Wikipedia overgenomen beweringen zou hij de dans ontsprongen zijn door Duitse kameraden verraden te hebben. De historicus Christoph Meyer die een biografie over Wehner heeft geschreven, nuanceert in een foutenrapport over het Wehner-lemma op Wikipedia: Wehner zou belastende uitspraken gedaan hebben over kameraden die hem op hun beurt zwart gemaakt hadden. Wat er ook van zij, het odium van verraad was sindsdien aan Wehner beginnen kleven. In 1941 trok Wehner in opdracht van Moskou naar Zweden met de bedoeling om zichzelf en andere Duitse communisten in Duitsland binnen te smokkelen en er het communistische verzet tegen het NS-regime te ondersteunen. De Zweedse autoriteiten arresteerden Wehner in 1942 wegens spionage voor de Sovjet-Unie.
Sommige beweren dat hij zich had laten oppakken om zijn eigen geplande en levensgevaarlijke ‘afreis’ naar Hitler-Duitsland te vermijden. Meyer spreekt dit tegen omdat een arrestatie sowieso het risico van uitwijzing naar Duitsland met alle zware consequenties in zich droeg. De KPD-leiding in de Sovjet-Unie stootte Wehner uit de partij omdat hij zogezegd kameraden zou verraden hebben. De waarheid is volgens zijn biograaf dat vijanden binnen de partij hem bij de partijleiding hadden belast. Volgens Meyer paste de uitstoting van een lastige concurrent om de macht goed in de kraam van Walter Ulbricht, de latere secretaris-generaal van de SED, de leidende (marxistisch-leninistische) partij van de DDR.
Breuk
Van 1942 tot 1944 verbleef Wehner in een Zweeds interneringskamp. Zijn breuk met het communisme zou zich echter al in de zomer en herfst van 1942 in de gevangenis hebben voltrokken. Hij worstelde met de vraag hoe het toch kwam dat de machtige Duitse arbeidersbeweging Hitler niet had kunnen tegenhouden. Schuld daaraan was haar verdeeldheid en het feit dat de haat van de KPD zich meer gericht had tegen de SPD dan tegen Hitler (in wiens spoedige ondergang de communisten geloofden). Door hun ‘breuk met humanisme, christendom en liberalisme’ zouden de communisten volgens Wehner het pad geëffend hebben voor de nationaalsocialistische beweging. Meyer schrijft dat het nadenken over het communisme, de ervaringen met de Zweedse welvaartsstaat en de lectuur van christelijke en socialistische werken Wehner omturnden tot sociaaldemocraat.
Wehner vestigde zich bij zijn terugkeer naar Duitsland in 1946 in Hamburg waar hij zich al gauw aansloot bij de SPD. In 1949 werd hij verkozen tot lid van de Bondsdag en hij zou dat mandaat in negen opeenvolgende verkiezingen behouden tot 1983. Met zijn opbruisend temperament en zijn uitgesproken opvattingen zou hij zich vele vijanden maken, van uiterst links tot uiterst rechts. Voor de eersten was hij een verrader aan het communisme, voor de laatstgenoemden een duistere carrièrist die achter de schermen aan de touwtjes trok. Op velen maakte hij een geheimzinnige indruk, hij was als het ware een sfinx.
Duitslandexpert
Van 1949 tot 1969 was hij de Duitslandexpert van zijn partij, van 1966 tot 1969, in de Grote Coalitie van christendemocraten (CDU/CSU) en sociaaldemocraten (SPD) zelfs Bundesminister für gesamtdeutsche Fragen (Federaal minister voor Geheelduitse Kwesties). Op 22 oktober 1969, bij de vorming van de ‘sozialliberale Koalition‘ van SPD en de liberale F.D.P. onder bondskanselier Willy Brandt (SPD), werd Wehner aangesteld tot voorzitter van de Bondsdagfractie van de SPD, een ambt dat hij tot maart 1983 zou bekleden.
Liefde voor de Duitse natie was hem niet vreemd. Na de (door de Sovjets neergeslagen) opstand van de Oost-Duitsers tegen het SED-regime op 17 juni 1953 zorgde hij ervoor dat deze datum in West-Duitsland als ‘Tag der deutschen Einheit‘ erkend werd. ’17 juni’ zou ‘nationaler Gedenktag des deutschen Volkes‘ blijven in West-Duitsland tot op het moment van de ‘Wiedervereinigung‘ op 3 oktober 1990.
‘Imperialisme van Moskou’
Als parlementariër was Wehner niet de meest fijnzinnige man. Hij schuwde geen ruwe taal: 58 keer werd hij tot de orde geroepen door de voorzitter van het parlement. Maar zijn belangrijkste optreden in de Bondsdag vond plaats op 30 juni 1960. België herinnert zich die datum als de dag waarop Patrice Lumumba de onafhankelijkheid van Congo uitriep, Duitsland als de dag waarop Wehner in een 50 bladzijden tellende rede de buitenlandpolitieke koerswijziging van de SPD bekend maakte.
Nog tot een jaar daarvoor had de SPD met haar ‘Deutschlandplan‘ (18 maart 1959) gepleit voor de ontbinding van de militaire bondgenootschappen NAVO en Pact van Warschau en de vervanging ervan door een collectief veiligheidssysteem. ‘Wiedervereinigung durch Bündnisfreiheit‘, het niet-behoren tot een tegen het Oostblok gericht bondgenootschap, had de Sovjet-Unie ertoe moeten overhalen om in te stemmen met de hereniging van de twee Duitse staten Bondsrepubliek en DDR. De CDU beschuldigde de SPD ervan met dat plan Duitsland te willen overleveren aan het ‘imperialisme van Moskou’.
Volkspartij
De mislukking van de Conferentie van de Vier ‘Siegermächte‘ (de winnaars van de Tweede Wereldoorlog, zijnde Amerika, de Sovjet-Unie, Groot-Brittannië en Frankrijk) in mei 1960 in Parijs liet de SPD het illusoire van haar Duitslandpolitiek zien. Wehner besefte dat de hereniging niet voor het grijpen lag. De beide Duitse staten moesten zo dicht mogelijk bij elkaar komen, maar dat kon alleen maar door te zorgen voor betere persoonlijke betrekkingen tussen de burgers van de Bondsrepubliek en de DDR.
Voorwaarde daartoe was dat de SPD op een dag mee zou kunnen regeren. Maar om als ‘regierungsfähig‘ beschouwd te worden, in staat om te regeren, moest ze aanvaardbaar zijn voor de christendemocraten (en liberalen) die al sinds 1949 aan het roer van de Bondsrepubliek stonden. Op haar partijcongres in Bad Godesberg midden november 1959 had de SPD zich met haar Godesberger Programm uitgesproken voor het Grundgesetz en de daarin verankerde grondwettelijke orde van de Bondsrepubliek, en voor de sociale markteconomie en vervelde ze van arbeiderspartij tot alle lagen van de bevolking aansprekende ‘Volkspartei‘. Dat was al een belangrijke stap op binnenlandpolitiek vlak. Ook op buitenlandpolitiek vlak was een koerswijziging nodig.
Binding aan het Westen
Zo geschiedde. Op 30 juni 1960 sprak de SPD zich bij monde van haar vice-voorzitter Wehner uit voor ‘het Europese en het Atlantische verdragssysteem (…) basis en kader voor alle inspanningen van de Duitse buitenlandse en herenigingspolitiek’. Met de aanvaarding van de NAVO erkenden de sociaaldemocraten de ‘Westbindung‘, de politiek van bondskanselier Konrad Adenauer die erop gericht was de Bondsrepubliek in de westerse waardengemeenschap te integreren. De SPD bood indirect de christendemocraten samenwerking aan, of met de woorden van Wehner: ‘Das geteilte Deutschland, meine Damen und Herren, (…) kann nicht unheilbar miteinander verfeindete christliche Demokraten und Sozialdemokraten ertragen.’ (‘Het gedeelde Duitsland, dames en heren, […] kan niet onheelbaar op voet van vijandschap met elkaar levende christendemocraten en sociaaldemocraten verdragen’).
De rede van 30 juni 1960 was een ware ‘Paukenschlag im Bundestag‘. De SPD was nu definitief ‘aangekomen’ in het Westen, aanvaardbaar geworden in het politieke landschap van de Bondsrepubliek. Wehner legde met zijn rede de basis voor samenwerking met de christendemocraten (zoals gematerialiseerd in de eerste Grote Coalitie van 1966-’69) en voor de Ostpolitik, de ontspanningspolitiek waarmee Willy Brandt vanaf 1969 toenadering zou zoeken tot het Oostblok en verdragen zou sluiten met de Sovjet-Unie, Polen, de DDR en Tsjecho-Slowakije. Dat is de historische betekenis van Herbert Wehner, de man die door zijn overlijden als Alzheimerpatiënt op 19 januari 1990 de Duitse eenmaking (en de stappen in die richting vanaf de val van de Muur) niet meer bewust had mogen ervaren.
Tags |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Vandaag is het precies een kwarteeuw geleden dat Merkel in een historisch opiniestuk afrekende met Helmut Kohl en zo de macht binnen de CDU greep.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.