Pensioenen, de ijsschots van de Wetstraat
45 jaar of tot 67. Het zat er al een tijdje aan te komen, maar toch kwam het nieuws als een inslaande bom: we moeten langer werken. Hadden we dit nu echt niet zien aankomen?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEr zal op menige werkvloer en in vele aanschuivende auto’s gevloekt zijn. De verpleegsters, de orthopedagogen, de kleuterjuffen, de bouwvakkers, … zullen de hoogbejaarde leeftijd niet zien zitten en dat is begrijpelijk. Een troost: wie op zijn 18de begon te werken, zal op zijn 63ste kunnen gaan. Dat is drie jaar later dan de droomleeftijd van de gemiddelde Belg volgens een Delta Lloyd-studie. De ontstane kwaadheid rond de maatregel is verstaanbaar en terecht.
De jaren ’90: de ijsschots komt eraan
Tijd om even een oude ‘gazet’ van onder het stof te halen. In 1993 was Freddy Willockx (sp.a) minister van Pensioenen. De man had een plan, want men was er zich terdege van bewust dat er wat moest gebeuren met de pensioenen. Op 3 november van dat jaar staat er in De Financieel Economische Tijd: ‘ De belangrijkste wijziging is echter dat Willockx meer nadruk legt op de laatste jaren van de loopbaan. Wie tijdens de laatste jaren van zijn loopbaan “uitbolt” (en dus weinig of geen loon trekt), zal een duidelijk lager pensioen genieten. Die nieuwe berekening komt op kruissnelheid tegen 2006 (…). Tegen dan zal de beroepsbevolking snel inkrimpen. Om voldoende aktieven te behouden, moeten de werknemers langer blijven werken dan vandaag het geval is (voorlopig is dit niet nodig, er zijn al genoeg werklozen).’
U merkte allicht de wat verouderde spelling op. 4 november 1993 noteert de toenmalige hoofdredacteur van de FET: ‘Anderzijds geeft Willockx een duidelijk signaal dat het moet gedaan zijn met de ongebreidelde verkorting van de beroepsloopbaan. De leeftijd voor brugpensioen moet integendeel verder omhoog.’
In maart 1994 (het land maakte zich ondertussen op voor Europese verkiezingen): ‘De cijfers laten er echter geen twijfel over bestaan: de pensioenleeftijd moét worden opgetrokken en de pensioenberekening moét zuiniger. Want vanaf 2010 gaan de baby-boomers van na de tweede wereldoorlog met pensioen.’
45 jaar werken voor de man en 40 jaar voor de vrouw was overigens op dat moment de wettelijke norm voor een loopbaan.
De jaren 2000 – 10 : ijsberg!
Kent u nog het Fonds de Vieillissement, bij ons beter bekend als het Zilverfonds? In 2001 werd het met veel poeha opgericht om de kosten van de vergrijzing en dus onze pensioenen te kunnen betalen. Negen jaar later vergeleek de voorzitter van dat fonds in La Libre Belgique de toestand met het zinken van de Titanic. De doos was en is leeg. Nochtans was het de regering Verhofstadt erom te doen om de pensioenkas te spijzen. Men had ondertussen door dat de genoemde babyboomers in 2010 al voor een deel van een brugpensioen konden genieten, waardoor tal van berekeningen plots niet meer klopten. Tegen 2012 moest men meer middelen hebben om de kleinere actieve bevolking te ondersteunen in de betaling van de pensioenen. Gelukkig was daar de minister van Pensioenen, minister Michel Daerden (PS). Die kon in 2011, een jaar na de controverse over de lege doos, aan de Kamer melden dat de doos nog altijd even leeg was met zijn 17,6 miljard euro en daarom slechts geschikt om een half jaar de pensioenen te betalen. Voor wie het aanbelangt, eind september 2014 kon het Zilverfonds op exact 20.555.616.081 euro rekenen. Niet veel beterschap dus.
In 2009 liet de topman van de Nationale Pensioenconferentie, Michel Jadot (PS), weten dat met de toenmalige regering Van Rompuy niet te werken viel en dat er geen grote pensioenhervorming op til was. Op de opmerkingen van CD&V kamerlid Sonja Becq, die een grondige omwenteling wilde, reageerde hij: ‘(zucht) Zegt ze ook welke grote hervorming ze wil? Of wacht ze soms op ons om daarmee voor de dag te komen? Zullen we de ambtenarenpensioenen gelijkschakelen met die van de werknemers in de privésector? Zullen we werknemers en zelfstandigen over dezelfde kam scheren? Dát zouden pas grote hervormingen zijn. Maar leg zulke maatregelen maar eens uit aan de kiezers. (…) In België zijn grote omwentelingen zeldzaam. Voeg daarbij dat het thema van de pensioenen bij de bevolking heel gevoelig ligt. Herman De Croo (Open VLD) heeft zo ook ooit de aanval geopend op het ambtenarenpensioen. Ik heb nog nooit zo snel een eensgezind vakbondsfront tot stand weten komen.’
De bevoegde minister, en Jadot’s partijgenoot, Michel Daerden suste, de pensioenen waren betaalbaar tot 2015.
De ziener van 2004
De stem van Frank Vandenbroucke (sp.a) klonk profetischer. Op 19 oktober 2004, exact een decennium geleden, noteerde hij in zijn beruchte open brief in de Vlaamse pers: ‘Waar staan we vandaag? Om de toekomstige pensioenlast te kunnen betalen, moeten alle overheden een belangrijk overschot realiseren op de begrotingen, en dit overschot minstens twee regeerperiodes (acht jaar dus) aanhouden. (…) Als dat niet lukt, wordt het Zilverfonds een lege doos. (…) Wat betreft werkgelegenheid zitten we in ons land niet op het goede spoor, schreven Johan en ik in januari. Vandaag kan niemand twijfelen dat een ommekeer nodig is. Het beleid van de voorbije jaren, met vele kleine ‘zoete’ maatregelen maar weinig structurele ingrepen en zelden een ‘zure’ maatregel – een beleid waar ik vanaf 1999 mee verantwoordelijk voor ben – heeft niet gerendeerd. De kloof tussen België en het buitenland is nog groter geworden.’
Zijn partijtop liet hem zijn mond houden. Steve Stevaert, net op reis in Cuba, was allerminst amused en keerde zelfs sneller dan verwacht naar Brussel terug. Freddy Willockx, ondertussen tot sp.a coryfee uitgeroepen, noemde de uitspraken van Vandebroucke ‘getuigen van een ongeloofelijke pretentie’.
Tien jaar na datum geeft Freya Vandenbossche – in 2004 ook al een sp.a topper – grif toe dat ze naar ‘de Frank’ hadden moeten luisteren, maar dat peilingen nu eenmaal belangrijker waren in die tijd. ‘Hij is ook een van de meest inspirerende mensen binnen de partij’, vertelt ze in Knack van 1 oktober 2014. ‘We deden te vaak een beroep op polls en peilingen om te weten welke maatregelen goed in de markt lagen. Het criterium was: wat vinden de mensen? Ik heb vaak gezien dat op basis van zo’n poll werd besloten om een bepaald standpunt niet te vertolken.’
Langer werken? Men zag het als stuurmannen van de Titanic al van ver aankomen, maar de beleidsmakers deden te weinig. Als een donderslag bij heldere hemel wordt nu een nieuwe pensioenregeling op de schouders van de bevolking gegooid. ‘Wat vinden de mensen?’ De mensen zijn terecht boos.
(c) Reporters
Harry De Paepe bezit een grote passie voor geschiedenis en Engeland. Hij is de auteur van verschillende boeken.
In Engeland en Wales wordt er een recordaantal ‘niet misdadige incidenten’ gemeld. De politie verschijnt nu aan de deur voor de meest onnozele zaken.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.