Piraten enteren staatsschip
Vlaanderen heeft er een nieuwe partij bij: de Belgische Piratenpartij. Zal ze het voorbeeld volgen van de ‘Piratenpartei’ die als een komeet aan de politieke hemel van Duitsland is verschenen? Met rond de tien procent in enquêtes wedijveren de Duitse Piraten met de ‘Grüne’ om de derde plaats in de gunst van de Duitse kiezer. Doorbraak Redacteur Dirk Rochtus maakt een analyse.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementZes jaar jong is de Duitse Piratenpartij en ze telt nu een goede 27000 leden. In de parlementen van de deelstaten Saarland en Berlijn samen beschikt ze over 19 zetels, naast nog eens 161 op gemeentelijk vlak. De partij is uit en over de wereld van de internetfreaks, haar biotoop, heen gegroeid en spreekt heel wat burgers aan die geen boodschap meer hebben aan de ’traditionele’ partijen.
Maar wat betekent ’traditioneel’? Tot begin jaren ’80 waren dat de christendemocraten (CDU en CSU), sociaaldemocraten (SPD) en liberalen (FDP). Dan kwamen de Groenen opzetten en na de Duitse eenmaking vanuit het oosten de donkerroden van de ‘Partei des Demokratischen Sozialismus'(die nu na haar fusie met West-Duitse linkse groeperingen ‘Die Linke’ heet). Groenen en Linke zouden ook als anti-establishment partijen kunnen doorgaan, en toch willen vele burgers iets nieuws, iets verfrissends, iets dat buiten de gangbare paden van het partijenlandschap treedt. Meer vrijheid, om te beginnen in het internet, meer transparantie en meer burgerparticipatie. Basisdemocratie als het ware. Iedereen mag op het internet onverbloemd zijn mening spuien. ‘Anonieme meningsuiting is een digitaal basisrecht’, zegt Bernd Schlömer die afgelopen weekend op het Piratenpartijcongres in Neumünster (Sleeswijk-Holstein) tot nieuwe voorzitter werd gekozen.
Gevoelige snaar
De nieuwe wind die nu door Duitsland waait, herinnert aan de periode eind jaren ’70, begin jaren ’80 van vorige eeuw toen de Groenen in opmars waren. Die raakten een gevoelige snaar toen de grote debatten in de maatschappij draaiden rond de atomaire kwestie (van kernwapens enerzijds en kerncentrales anderzijds). Nu leven we in het digitale tijdperk en op de vraag hoe we met de vrijheid moeten omgaan in de reële en in de digitale wereld, lijkt de Piratenpartij een aantrekkelijker antwoord in petto te hebben dan zelfs de Duitse Groenen die toch lange tijd als belichaming van de basisdemocratie golden. Maar ondertussen zijn deze laatste in de ogen van vele burgers, zeker jongeren, verworden tot een ‘oude’ partij die bovendien nog eens wordt verscheurd door de interne strijd tussen rechtlijnige ‘fundi’s’ en meer pragmatische realo’s.
De gevestigde partijen, ook de ‘recent’ gevestigde onder hen, vinden het programma van de Piratenpartij te weinig inhoud hebben, ze vinden het met andere woorden maar niets. Des te meer zijn ze verontrust door de toeloop die de Piraten kennen.
Zelf waren vele leidende figuren in de Piratenpartij ook verbaasd over eigen succes. Zo zeer zelfs dat sommige zich lieten verleiden tot vergelijkingen die niet door de beugel kunnen, en zeker niet in een land met zo’n verleden als Duitsland.
Martin Delius, de politieke secretaris van de Piraten in het parlement van de stadstaat Berlijn, liet zich eind april ontvallen: ‘Der Aufstieg der Piratenpartei verläuft so rasant wie der der NSDAP zwischen 1928 und 1933.’ Voor de gevestigde partijen was die ongelukkige uitspraak een godsgeschenk. Ze verketterden de Piraten als een partij die niet weet hoe om te gaan én met het verleden in het algemeen én met extreemrechtse opvattingen in het bijzonder die her en der in haar eigen rangen zouden circuleren. Het was inderdaad opgevallen dat nogal wat extreemrechtse figuren het succes van de Piratenpartij en de daarmee gepaard gaande chaos op programmatisch en organisatorisch vlak te baat namen om er binnen te sluipen. Ook de Duitse groenen kenden in het begin infiltratie door ‘bruine ecologisten’.
Leergeld
Ondertussen heeft de Piratenpartij leergeld betaald. Martin Delius koestert helemaal geen extreemrechtse sympathieën, integendeel, maar hij trok toch zijn kandidatuur voor het partijbestuur in. Hij noemde zijn uitspraak een zware ‘Fehler’ (fout) en vond het niet meer dan consequent – in de geest van een partij die voor transparantie is -, dat hij niet zou kunnen functioneren op dat niveau.
Als reactie op de kritiek als zouden sommige Piraten negationistische uitspraken te berde geven, nam de Piratenpartij op haar congres het volgende besluit aan: ‘De Holocaust onder de dekmantel van de meningsvrijheid loochenen of relativeren is in strijd met de basisprincipes van de partij.’ Als de Piratenpartij extreemrechtse tendensen met klem veroordeelt en erin slaagt die principiële lijn aan te houden, zullen de andere partijen een stok minder hebben om de ongeliefde concurrent te raken.
Zware kritiek kunnen ze echter blijven leveren op de zogenaamde inhoudsloosheid van het partijprogramma. Maar, zo vraagt de kersverse voorzitter zich af, moet elke partij nu over elk thema een uitgesproken standpunt hebben? Helemaal ongelijk heeft Schlömer niet als hij zegt dat heel wat standpunten van de traditionele partijen, bijvoorbeeld over buitenlandpolitiek, ‘abstract en theoretisch’ klinken. Hij kan het weten als iemand die in het dagelijkse leven werkt op het Duitse ministerie van Defensie.
Verheldering
De Piratenpartij praktiseert een nieuwe vorm van politiek. Die openheid en transparantie waarbij bijvoorbeeld elk lid, maar dan ook elk lid, op het partijcongres direct een motie kan indienen, kunnen het de partij bemoeilijken om een coherent programma uit te werken, om zichzelf tot een echte partij om te smeden. Het interne proces van verheldering van standpunten kan niet in alle rust plaatsvinden omdat ‘alles tegelijk in het openbaar gebeurt’, luidt de kritiek van politicoloog Samuel Salzborn (http://www.tagesschau.de/inland/piraten534.html).
Tegelijk moeten de Piraten zichzelf afvragen of ze de spelregels willen volgen die het democratische systeem oplegt aan partijen. Indien ze écht anders willen zijn, moeten ze misschien – nog volgens Salzborn – andere organisatie- en actievormen kiezen. Hun anarchistisch aandoende openheid charmeert kiezers die genoeg hebben van klassieke politici die rond de pot draaien, maar die sympathie kan ook vervliegen eenmaal de Piraten zich in het systeem inwerken en toch geen pasklare antwoorden zouden hebben op de vragen van ongeduldig wordende burgers.
Raamwerk
Zelfs als de Piratenpartij uitgroeit tot een ‘normale’ partij, kan dit leiden tot een verdere versnippering in het federale parlement (in de veronderstelling dat ze daar binnen geraken en ook de liberale FDP in september 2013 over de drempel van vijf procent springt). Vooral de linkse partijen moeten beducht zijn voor de Piraten. Die noemen zichzelf wel ‘vorne’ (‘vooraan’), maar worden in de publieke perceptie toch eerder als ‘links’ gezien. En inderdaad snoepen ze (vooral) jonge kiezers af van als ‘oud’ geldende partijen zoals SPD en Grüne.
Volgens politicoloog Gerd Langguth lijkt een rood-groene coalitie ( SPD en Grüne) als alternatief voor de christendemocratische Merkel dan weinig waarschijnlijk. Misschien komt er in dat geval bij de federale verkiezingen een zogenaamde ‘Grote Coalitie’ (van christendemocraten en sociaaldemocraten) uit de bus. In Duitsland is zoiets niet graag gezien: meer burgers die niet tevreden zijn met een ‘Grote Coalitie’ zouden er toe neigen om daarna hun stem te geven aan populistische en protestpartijen.
Concluderend: de Piratenpartij geldt als een charmant fenomeen dat beantwoordt aan de wens van de burger naar meer openheid en minder formalisme. De Piraten willen het staatsschip enteren, maar willen ze het ook schipbreuk doen lijden? Het staatsschip moet koers kunnen houden. De rechtsstaat en het democratische systeem leggen regels op om rechtszekerheid, stabiliteit,veiligheid en vooral ook vrijheid te kunnen waarborgen.
Deze tekst verscheen ook op deredactie.be
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.