JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Pleidooi voor de Kalifaatstrijders

Chokri Ben Chikha wil 'onze' Syriëgangers niet ginds laten creperen

Koenraad Elst22/12/2017Leestijd 4 minuten
Vernielde IS-wachttoren bij Mosul

Vernielde IS-wachttoren bij Mosul

foto © Reporters / VOETEN

De vergelijking tussen Oostfronters en Kalifaatstrijders gaat mank, hoezeer ook Chokri Ben Chikha de verschillen wil verdoezelen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Chokri Ben Chikha maakte op 17 en 18 december twee keer (DM, Canvas) de vergelijking tussen Oostfronters en Syriëstrijders. Deels terecht, vooral wat hun psychologische beginsituatie betreft. Hij protesteert daarbij tegen het streven onder politici om de Syriëstrijders ginds te houden en hen daar te laten bestraffen (allicht met de doodstraf) of ‘creperen’, in tegenstelling met de inspanningen van het Belgische repressie-apparaat om gevluchte collaborateurs te doen uitleveren zodat ze in België konden berecht worden.

De verschillen met damals

Een belangrijk verschil is dat de ex-Oostfronters geen gevaar vormden. Mocht er een strijdbare nazistaat zijn overgebleven, dan was dat mogelijk anders geweest. Duitsland had zichzelf echter al vóór de overgave formeel gedenazificeerd, en had zich tenslotte onvoorwaardelijk aan de geallieerden overgeleverd. Het privé-initiatief tot een Freikorps Deutschland dat de bezetters had moeten bestoken, kwam niet van de grond. Zelfs de meest toegewijde Oostfronter besefte dat de oorlog voorbij was. Het Kalifaat daarentegen heeft nog machtsgebieden elders in Afrika en Azië en blijft digitaal onverminderd actief. Zo roepen ze onder meer wereldwijd moslims op om desnoods met niet-militaire middelen (messen, vrachtwagens) aanslagen te blijven plegen, soms met succes.

Een ander verschil is de radicaal (c’est le cas de le dire) andere aanpak van de ideologische deradicalisering. Men criminaliseerde en bestreed het nazisme en zelfs elke zweem ervan binnen andere ideologieën. Vandaag pakt men de islam met fluwelen handschoentjes aan. Als men hem al aanpakt, want men noemt hem zelfs niet.

Nog een verschil is dat het Belg-zijn van de Oostfronters niet ter discussie stond. Zij geloofden dat hun inzet in Rusland Vlaanderens positie in een bezet België of in een zegevierend Duits Rijk ten goede zou komen. Daarentegen heeft niemand de Syriëstrijders er ooit van verdacht een binnenlands politiek oogmerk na te streven. Zij vereenzelvigen zich met een zaak die niet die van enige Belgische partij is. Bovendien hebben velen (ook, of zelfs alleen maar) een vreemde nationaliteit. Het is volkomen terecht dat België zich verantwoordelijker voelt voor de Oostfronters dan voor Syriëstrijders, die zich welbewust van onze samenleving afgewend hebben.

Vrouwen en kinderen

In een bod op onze weekhartigheid beginnen pleitbezorgers van het Syrische engagement dan over de vrouwen en kinderen; en dat is inderdaad wat Ben Chikha deed. Van die vrouwen mag worden aangenomen dat zij geen onmondige minderjarigen zijn. De rechtsstaat vereist dat zij geval per geval berecht worden en hun graad van schuld aan of medeplichtigheid bij de oorlogsmisdaden vastgesteld wordt.

De ginds verwekte kinderen (wier louter aantal, verwekt en geboren in volle oorlog, al getuigt van de islamitische aandacht voor voortplanting) verdienen inderdaad om als onschuldig behandeld te worden. Voor hen is het menselijk het beste om bij hun ouders te blijven; pas als dat niet blijkt te kunnen, moeten we overwegen om ze door verdere familie te laten opvoeden. Heel genereus van ons, want een Fort Europa zou dan zeker eisen dat die verdere verwanten zich met hun Kalifaatkindje naar hun thuisland begeven in plaats van België op te zadelen met een kind dat mogelijk een onterechte wraakzucht tegen onze samenleving zal koesteren.

Tweederangsburgers

Ben Chikha gaat zonder meer over de schreef waar hij betoogt dat de Syriëstrijders vertrokken zijn omdat zij zich bij ons ’tweederangsburgers’ voelden. Die term had hij kunnen gebruiken voor de niet-moslims in islamitische landen, en lang niet alleen in het Kalifaat. Maar niet voor de gepamperde euromoslims die in onze samenleving volop kansen krijgen doch ze veelal versmaden.

De smoes dat het alleen om jeugdige mislukkelingen gaat, in djihaad in het algemeen of het Syrisch front in het bijzonder, is al lang weerlegd. Waar voelde ingenieur en miljardair Osama bin Laden zich tweederangsburger? En diegenen die inderdaad mislukt zijn, veelal als gevolg van een cultureel aangemoedigd isolement tegenover onze samenleving, zijn nog altijd niet mislukter dan Vlamingen of dan Poolse en andere nieuwkomers in dezelfde situatie. Die laatsten hebben echter niét hun toevlucht tot de heilige oorlog of het Syrische front gezocht. We doorprikken daar een bekend truukje om de schuld voor een misdadig engagement naar ons door te schuiven. Spijts al zijn dure eden dat hij de IS-misdaden verafschuwt, toont Chokri Ben Chikha zich objectief een pleitbezorger van de IS-belangen en de IS-strategie.

De Islamitische Staat wil nu zoveel mogelijk van haar djihaadstrijders naar Europa krijgen. Sommigen zullen pragmatisch de bladzijde omdraaien, sommigen zelfs gemeend deradicaliseren. Anderen zullen met andere middelen de strijd voortzetten. Hun toekomstige aanslagen worden gefaciliteerd als we op Ben Chikha’s pleidooi ingaan.

Somers

In het Canvas-panelgesprek met Ben Chikha hoorden we ook Mechels burgemeester Bart Somers met veel omhaal van woorden wegkijken van de olifant in de kamer: de islam. Die is de reden waarom zovelen naar Syrië getrokken zijn, waarom hier aanslagen geweest zijn, en waarom we nu met een probleem van terugkerende Syriëgangers zitten. Somers maakte wat reclame voor het toerisme naar zijn stad, met name naar de Dossin-kazerne en het joodse Holocaustmuseum.

Daarbij steunde Somers Ben Chikha in diens poging om de moorddadige Syriëgangers en ander voetvolk van de profeet gelijk te stellen met de Europese joden in 1933-45. Dat is een schandalige belediging van de joden, die hier terloops eventjes van aanslagen en onthoofdingsexhibitionisme beschuldigd worden. Als je dan toch de moslims van nu met de joden van toen wil vergelijken, vallen vooral de verschillen op. Zo legde Adolf Hitler aan de joden een gedwongen dissimilatie op, van Duitsers met joods geloof naar een aparte natie van Israëlieten. De leiders van de islam verzetten zich juist tegen assimilatie. Men moest tegen de joden een vervalsing gebruiken, de Protocollen van de Wijzen van Zion. Vandaag kan men daarentegen naar waarheid vele bezwarende verzen uit de onvervalste Koran citeren om de nood aan verzet tegen de islamisering aan te tonen.

Onder meer citeert men de vele antisemitische uitspraken van Mohammed, en wijst men op diens massamoord op de joden. Die feiten roepen inderdaad associaties met het nazibewind op, maar niet degene die Ben Chikha en zijn loopjongen Somers in dit pleidooi voor de invoer van meer antisemitisme bedoeld hadden.

Koenraad Elst (1959) is orientalist. Hij werkte als politiek journalist bij diverse Vlaamse en Indiase media, van Trends en Punt tot The Pioneer en Pragyata Magazine, als assistant buitenlandbeleid in de Belgische senaat, en als gastprofessor in twee Indiase universiteiten. Zijn eigenlijke roeping vindt men echter in de tientallen onderzoekspapers en een dertigtal boeken, vooral over de belangrijkste hangijzers in de antieke en hedendaagse feiten- en ideeëngeschiedenis van India, en verder over faits divers als de islam.

Commentaren en reacties