JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Populisme en Economie

ColumnIvan Van de Cloot15/7/2024Leestijd 3 minuten
Franklin D. Roosevelt gaf een voorbeeld van constructief populisme, zegt Ivan
Van de Cloot.

Franklin D. Roosevelt gaf een voorbeeld van constructief populisme, zegt Ivan Van de Cloot.

Ivan Van de Cloot ziet populisme niet automatisch als iets negatiefs en legt uit waarom.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Hét modewoord om politieke concurrentie te verketteren is ‘populisme’. De opkomende rechtse partijen binnen Europa krijgen steevast dat etiket opgekleefd. Hun politieke tegenstanders bedoelen dat niet als compliment, alsof ze vanuit een democratisch gevoel meer willen luisteren naar ‘het volk’. Maar is populisme altijd zo negatief?

In Nederland komt een uniek kabinet aan de macht. De door het establishment verguisde PVV van Geert Wilders komt zo mee aan zet. De nieuwe Nederlandse regering verklaart dat ze voluit in zal gaan tegen de beperkingen die de Europese Commissie lidstaten oplegt inzake asielbeleid. Velen kijken uit naar de confrontatie van Nederland met Brussel over het stikstofbeleid. Tegenstanders zetten deze regering dan weer op voorhand weg als ‘populistisch’. Maar als onze noorderburen effectief een sterke koerswijziging kunnen afdwingen, zal dat niet zonder gevolgen blijven voor ons Vlaams beleid.

Populisme en democratische legitimiteit

Met de Europese verkiezingen van juni hebben nieuwe tendensen in de politiek aan kracht gewonnen die als populistisch benoemd worden omdat ze zich afzetten tegen de technocratie van de bureaucratie van de EU. Die term ‘populisme’ heeft dan steevast een negatieve bijklank. Maar zo’n negatief oordeel over populisme is in de loop van de geschiedenis niet altijd juist gebleken.

Wetenschappelijk kan je sommige politieke systemen meer populistisch noemen dan andere, zonder dat dit daarom pejoratief hoeft te zijn. In sommige landen zijn er minder beperkingen op de rol van de regering dan in andere. Stricto senso zijn dat meer ‘populistische’ landen. Maar een systeem met te weinig daadkracht voor die uitvoerende macht kan ook leiden tot ondergraving van de legitimiteit. Een evaluatie van de relatie tussen populisme en democratie is niet altijd eenduidig.

Er is veel evidentie voor het belang van de scheiding der machten, een onafhankelijke rechtelijke macht en de vrije pers. We beschouwen die zaken wel eens als de fundamenten van ons systeem. Maar in de praktijk realiseren we absoluut niet altijd het ideale evenwicht.

Economisch populisme

In het economische domein gebruiken we de term populisme als tegengewicht van technocratie. Het is in dat geval nog evidenter dat het afhangt van de context hoe we economisch populisme versus technocratie evalueren. In sommige landen heeft de onafhankelijkheid van de centrale bank een cruciale rol gespeeld om uit de ellende van hyperinflatie te komen.

Er zijn politiek autoritaire landen geweest die net de macht over economische beslissingen, zoals regulering of het geldbeleid, aan technocratische agentschappen toewezen. De Europese Unie kan dan weer gezien worden als een regime met veel technocratie in bepaalde economische domeinen, terwijl in theorie op het politieke vlak er beperkingen zijn aan de uitvoerende macht. Daarom noemen sommigen de EU een liberale technocratie.

In sommige periodes zijn bepaalde vormen van economisch populisme onvermijdelijk. Als grote groepen in de bevolking zich het slachtoffer voelen van buitenlandse concurrentie dan dient de politiek daar rekening mee te houden. Elk land heeft een bandbreedte nodig om zijn eigen groeistrategie te bepalen. Ook ontwikkelde economieën zoals de Amerikaanse of de Europese. Het is weliswaar kwestie niet door te schieten in de richting van destructief protectionisme.

Fragiel evenwicht

In veel economische domeinen speelt de spanning tussen de korte en de lange termijn. Als populisme leidt tot te gulle geldcreatie of te fel protectionisme dan kan het uiteraard erg schadelijk zijn. Een populistisch bestel kan het moeilijk krijgen om buitenlandse investeringen aan te trekken. Als er weinig garanties zijn inzake rechtszekerheid, kan je dan veilig investeren in een land? In de geschiedenis van de Verenigde Staten zijn er periodes geweest waarin het Congres invoertarieven bepaalde. Dat leidde toen effectief tot excessief protectionisme.

In bepaalde Latijns Amerikaanse landen waren er institutionele beperkingen nodig om de hyperinflatie te bedwingen. Tegelijkertijd kan technocratie ook ontaarden als ze bepaalde belangengroepen bevoordeelt. Bij internationale handelsovereenkomsten ontstaat vaak meer dan de indruk dat ze in bepaalde gevallen te veel in de kaart speelt van specifieke groepen.

Maar er zijn in meerdere landen ook periodes geweest waar populisme de democratie gesteund heeft. In de economische literatuur wordt daarvoor het voorbeeld gegeven van Franklin D. Roosevelt. In 1933 haalde hij de Verenigde Staten van de goudstandaard. Later forceerde hij het Hooggerechtshof om hem meer macht te geven voor economische interventies in het kader van de New Deal.

Ik beweer niet dat de afweging om in bepaalde periodes meer populisme in het beleid te aanvaarden geen risico’s oplevert. Bestuur blijft een risicovolle bezigheid, zeker voor de bevolking die met de gevolgen ervan moet leven. Zowel populistische als technocratische regeringen verdienen kritiek als ze fouten maken.Maar de komende jaren gaan we nog veel lezen dat een bepaald land of regering populistisch beleid voert, zuiver om het weg te zetten als negatief en onwenselijk. Een beleidsevaluatie heeft wel wat meer om het lijf dan dergelijke oppervlakkige uitspraken.

Ivan Van de Cloot is hoofdeconoom van Stichting Merito. Hij publiceerde eerder o.a. 'Overheid + Markt', 'Taxshift', 'Roekeloos' en 'De rekening moet kloppen'. Merito site: https://www.stichting-merito.be/

Commentaren en reacties