Pukkelpop, de Chokri-zeepbel en de festivalbusiness
Tijd voor iets anders?
Chokri
foto © Erwin Vanmol
Met de Pukkelpop-affaire valt Chokri Mahassine van zijn voetstuk, ook binnen de sector. En… is dit soort mega-festivals nog wel van deze tijd?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Social distancing en mondmaskers zullen niet nodig zijn. We gaan voor de volle capaciteit van 65.000 bezoekers per dag. Je zal mogen rondlopen en elkaar kussen!’
Met die mededeling op Studio Brussel, drie maand geleden, kondigde Pukkelpop-organisator Chokri Mahassine triomfantelijk aan dat zijn festival van 19 tot 22 augustus zou doorgaan. We waren dan 11 mei. Grote broer Tomorrowland koesterde hetzelfde voornemen, maar werd op 23 juni door twee lokale burgemeesters, die hun verantwoordelijkheid durfden nemen, gecounterd: te onveilig, te groot besmettingsrisico, zeker gelet op het internationale karakter van het evenement.
De nationale politiek blies daarentegen warm en koud. Men had in de zomerversoepeling een limiet van 5000 man voorzien, kleine evenementen dus, niet de 65.000 dus waar Chokri het over had. Maar diens blufpoker draaide uit op een selffulfilling prophecy omdat niemand de ballen had om de Pukkelpop-organisator terug te fluiten. Al plaatste Infectiologe Erika Vlieghe, de voorzitster van de adviesraad GEMS, grote vraagtekens bij de organisatie van mega-zomerfestivals. Het bleek een roep in de woestijn, de politiek liep achter rattenvanger Mahassine aan, de leugen was vertrokken.
‘Stevaertiaanse branie’
Premier Alexander De Croo (Open Vld) en minister-president en minister van Cultuur Jan Jambon (N-VA) verdrongen elkaar alvast voor de televisiecamera’s om het goede nieuws te brengen. Zelfs op 11 juli maakt Jambon zich nog sterk dat het Hasselts rockfestival zou doorgaan, mits voorleggen van een vaccinatiebewijs of een PCR-test. Tot de federale regering onder impuls van gezondheidsminister Vandenbroucke besliste om de geldigheid van die test te verlagen van 72 naar 48 uur. Waarna Mahassine besloot om te annuleren wegens overmacht. Er wordt nu vooral gekibbeld rond de vraag of hij de toegekende 1,8 miljoen euro Vlaamse overheidssteun mag behouden, en waarvoor die dan moet dienen.
In De Morgen van 25 juli echter legt Marc Didden, cineast, rockjournalist en insider in het festivalmilieu, de vinger op de echte wonde: onder de striemende titel ‘Dachten de organisatoren werkelijk dat er dagelijks 66.000 gelukkigen over de Kiewitse Kavel zouden hossen?’ geeft hij de ‘dubieuze middenstander’ (sic) Chokri Mahassine ervan langs, en suggereert een link met het verleden van de Vlaamse socialisten, het zwaar gesubsidieerde vrijheid-blijheid-sfeertje, getekend Steve Stevaert. De Chokri-truc ruikt naar de arrogantie van de Teletubbies en de gebakken sp.a-lucht die de Vlaamse politiek na de eeuwwisseling doordrong. Of zoals Didden het verwoordt:
‘De manier waarop de Pukkelpauzen, nog midden in de pandemie, met aftandse stevaertiaanse branie communiceerden over het evenement stoorde me wel en vond ik van in het begin verdacht.’
Hasselts kameradennetwerk
Diddens rekwisitoor is voor mij de column van de week. Jammer dat dit soort opinies achter een betaalmuur zit. Want de manier hoe de immer goedlachse Mahassine probeerde zijn eigen dictaat door te drijven en de politiek de arm om te wringen, veronderstellend dat brede lagen van de Vlaamse jeugd hem daardoor op handen zouden dragen waardoor de beleidsverantwoordelijken eveneens overstag zouden gaan, ruikt inderdaad naar socialistische paradijsretoriek. ‘Je zal mogen rondlopen en elkaar kussen’. Pandemie? Welke pandemie? Mahassine en Vandenbroucke zijn, hoewel beiden met hetzelfde Teletubbie-verleden, vandaag elkaars tegenpolen.
Helaas heeft het Pukkelpop-boegbeeld dit keer zijn hand overspeeld. Het Stevaert-populisme beleeft zijn laatste stuiptrekking, begeleid door andere troebelwatervissers als de Limburgse Claes-clan en Noël Slangen, de ooit wegens schriftvervalsing veroordeelde communicatie-expert en nu HLN-columnist, niet toevallig allemaal afkomstig uit het Hasseltse kameradennetwerk dat het Vlaamse politieke universum rond de eeuwwisseling beheerste. Achter de schermen proberen ze via het sneakerproduct Conner Rousseau dat elan nieuw leven in te blazen. Maar de tijden zijn veranderd, we zitten met een virus dat zich van gebakken lucht niks aantrekt. Tijd voor het betere bestuurswerk.
Dat ook Mahassine nu van zijn voetstuk valt, is een veeg teken voor de oude kameraden. Toen Pukkelpop tien jaar geleden, in de zomer van 2011, door een windhoos werd getroffen en er vijf doden te betreuren vielen, kwam de organisator nog goed weg en kon hij zich zowaar als slachtoffer profileren, al werden er vragen gesteld rond de infrastructuur, de veiligheidsvoorschriften, het negeren van de weersvoorspellingen, de chaotische communicatie tijdens de doortocht van het noodweer. ‘Lieve Chokri’ kreeg van alle kanten steunbetuigingen, vooral uit de muzieksector. Nu is dat wel even anders.
Autosalon van de popmuziek
Eric Smout bijvoorbeeld, programmator en intendant van het OLT Rivierenhof in Antwerpen, is snoeihard voor zijn collega. Hij stelt dat Pukkelpop dit jaar op drijfzand was gebouwd, en via exclusiviteitsdeals met bands en technici de sector nog dieper in de put heeft geduwd, om tenslotte bij annulatie langs de kas van de subsidiërende Vlaamse overheid te passeren. Il faut le faire, een staaltje onvervalste graaicultuur.
Smout vertolkt een algemeen gevoel in de sector: dit soort festivalindustrie lijkt een paar morele handvaten te missen en draait op puur winstbejag, een fenomeen dat we ook al rondom Tomorrowland signaleerden. Heel eerlijk: het soort ‘cultuur’ dat op dit soort festivals wordt gecelebreerd, straalt die ondraaglijke lichtheid ook uit. Tijd voor bezinning? Iets kleiners, kwaliteitsvoller? Terug naar…?
Wat ons op de slotbedenking van Marc Didden brengt, die ik u ook niet wil onthouden: ‘Zou het niet wijs zijn om deze al dan niet gedwongen rustpauze te benutten en zich af te vragen of het fenomeen van het megafestival (dus niet alleen Pukkelpop) zijn beste tijd niet gehad heeft? Heeft een generatie die haar muziek via allerhande nieuwe methodes en technieken zoekt en vindt nog een ware behoefte aan deze giganteske Autosalons der Popmuziek?’
Daarmee suggereert Didden een cultuuromslag, en dan wordt pas interessant: elk nadeel heb zijn voordeel, en zelfs corona kan iets positiefs opleveren. Met het uiteenspatten van de Chokri-zeepbel komt de mega-festivalbusiness op de helling, en de (on)zin van het bijeendrijven van 100.000 man voor een decibel-orgie, met alle overlastproblemen dat dit met zich meebrengt. Misschien is het wel tijd voor iets anders, meer lokaal, op kwaliteit en authenticiteit gericht. Evenementen waar groepsbeleving in plaats van massagevoel, identiteit in plaats van eenheidsworst, maar ook echte creativiteit heruitgevonden wordt. Meer aandacht voor beginnende bands, groepen allerhande, eigenzinnige muziekmakers en mensen die écht op een instrument spelen in plaats van cd’s te draaien.
Klinkt allemaal lekker ouderwets, Didden wordt dan ook een ouwe vent. Maar ook mijn zoon van 17 verkoos dit jaar het scoutsdorp met free podium tijdens de Druivenfeesten in Overijse, boven Pukkelpop. Ook festivals kunnen ouderwets worden, de sector mag zich bezinnen. En Chokri mag zijn pensioen opnemen van Vlaams sp.a-parlementslid, een vergadering waar hij altijd uitblonk door afwezigheid. Niemand heeft hem ooit gemist.
Tags |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.