JavaScript is required for this website to work.
Communautair

‘Een radicale CD&V, dat moest en zou de N-VA worden’

Reeks Werkt Verandering? Is de N-VA veranderd door deelname aan de federale regering? Deel III

Pieter Bauwens25/4/2019Leestijd 6 minuten
N-VA, pragmatisch of principieel ?

N-VA, pragmatisch of principieel ?

foto © Reporters

De N-VA heeft wel meer trekjes van de CD&V dan ze misschien zelf zou willen, maar het blijft een Vlaams-nationalistische partij.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Waar staat de N-VA voor? Is de N-VA van voor 2014 dezelfde partij als die in 2019? Neen. Dat is ze niet. Om verschillende redenen. Maar is haar gedachtegoed veranderd? Dat is een andere vraag.

Macht verandert alles

Tussen 2001 en 2014 groeide de N-VA met 32 procentpunten. Dat is indrukwekkend. Het zorgde voor een aardverschuiving in de Belgische politiek, waarvan de naschokken tot op vandaag voelbaar zijn. In 2010 werd de N-VA al de grootste partij. Dat ze toen niet in de regering geraakte, was een trauma. N-VA voelde zich gepakt door het systeem. Symbool daarvan is de, ondertussen quasi mythische, ontmoeting tussen PS en N-VA in Vollezele.

Dat werd rechtgezet in 2014, inclusief een onvervalst applauscongres in de Lotto Arena in Antwerpen. Een N-VA’er van het eerste uur besefte daar dat zijn partij veranderd was. ‘Regeringsdeelname leek een droom toen we met de N-VA begonnen. Ik was verbijsterd dat we een federale regering instapten zonder iets van staatshervorming, zonder enig communautair punt. Ik was die avond te verbijsterd om te stemmen, ik ben zelfs niet een van de drie tegenstemmers. We hadden bij de start van de N-VA de lat, bewust, heel hoog gelegd. Een twee derde meerderheid op een bijzonder congres moest een drempel zijn om ongelukken te vermijden.’

Een ander vult die analyse aan ‘Die avond veranderde de N-VA van een aanbod- en zweeppartij in een machtspartij. Het was de tijd dat er binnen N-VA vergelijkingen gemaakt werden met de CSU in Beieren. Een radicale CD&V, dat moest en zou de N-VA worden.’

Machtspartij

Een machtspartij. Het hoge woord is eruit. Dat wordt aangevuld met ‘beleidspartij’, nog zo’n woord. Maar wat betekenen die woorden? Een partijtopper legt het uit. ‘We zijn een beleidspartij geworden. Vroeger waren we een partij voor Vlaanderen, nu zijn we een partij voor de Vlamingen. Vroeger hadden we een etatistische visie op Vlaanderen. De Vlaamse instellingen opbouwen, dat wilden we realiseren. Pas op, die visie is zo kwaad nog niet. Maar nu bekijken we dat anders, we willen stappen zetten om een beter beleid voor de Vlamingen te garanderen. Dat beter beleid is voor ons een centrumrechts beleid in Vlaanderen, federaal en in de EU.’

Merk goed op dat het hier meer over strategie dan over inhoud gaat. Dat komt misschien het duidelijkste tot uiting in de opmerking van een geïnterviewde: ‘Het eerste doel van de N-VA is nu macht verwerven om dan tegen een stootje te kunnen.’ Is dat dan de zin van de communautaire frigo?

De communautaire frigo als groeipad

Was de communautaire koelkast het teken van de belgianisering van de N-VA, het aanvaarden van het communautaire status quo in ruil voor macht? Maar ook hier, is dat strategie of is het een kwestie van overtuiging? En is die strategie herhaalbaar na 26 mei 2019?

Over de juistheid van de frigostrategie is weinig debat, over de herhaalbaarheid duidelijk wel. ‘De communautaire-frigostrategie is goed en juist. We moeten wachten tot de Franstaligen vragende partij zijn. Er is wel een inschattingsfout gemaakt, die strategie realiseer je niet op vijf maar op minstens tien jaar. Dat hadden ze van in het begin duidelijk moeten maken.’

De frigo was de juiste strategie en beslissing. We hebben kunnen besturen, het voor de Vlamingen beter gemaakt en nieuwe bestuurders in het veld kunnen sturen en geloofwaardigheid opgebouwd. Dat is niet herhaalbaar, zeker niet met De Wever als Vlaams minister-president.’

Een beter beleid voor de Vlamingen via een federale regering, het komt altijd terug. Daar wordt een tweede stap aan gekoppeld. De N-VA moest aan de regering deelnemen om het vertrouwen in de partij te vergroten. N-VA is geen rebellenclub, het zijn degelijke bestuurders die voor confederalisme, ja in hun hart separatisme zijn. De communautaire standstill moet dan overtuigen dat de N-VA bereid is tot compromissen. En via het sociaaleconomische beleid Vlamingen overtuigen én ze zo meenemen in het communautaire verhaal. ‘Wat we met N-VA niet doen is twee verhalen vertellen. Wel dat een beter beleid pas duurzaam zal zijn als er ook een structurele omslag komt. Dat is en blijft de kern van ons verhaal.’ Hier zijn we opnieuw bij wat vroeger de Unique Selling Position (usp) van de N-VA werd genoemd: het sociaaleconomische is verbonden met het communautaire.

Draagvlak

N-VA’ers raken gepikeerd als ik ze confronteer met het vaak gehoorde verwijt, dat ze niet bouwen aan een draagvlak voor Vlaamse onafhankelijkheid of meer Vlaamse autonomie. Ze zijn er van overtuigd dat ze dat wel doen. N-VA is ervan overtuigd dat ze meer Vlamingen overtuigt van de noodzakelijkheid van meer Vlaamse autonomie via de omweg van een goed beleid. De N-VA’ers die ik sprak hebben wel allemaal nog een communautair perspectief.

Het duidelijkst werd dat zo verwoord: ‘Toen BHV politiek heet was, kon je mensen via een communautair verhaal meenemen in het sociaaleconomische verhaal. Nu moesten we omgekeerd werken. Dat hebben we geprobeerd door federaal mee te regeren zonder communautair programma. Dat was geen gemakkelijke keuze, een risico zelfs. We hebben vijf jaar het communautair debat niet met gewicht gevoerd. We hebben alles ingezet op een goed beleid waarmee we Vlamingen kunnen verlekkeren en zo binnentrekken in het communautaire verhaal van de partij. Als we in mei 2019 standhouden in de verkiezingen terwijl het Vlaams Belang stijgt, dan is die strategie gelukt.’

‘Eigenlijk zijn wij ideologisch een soort CD&V’

De N-VA is en blijft dan een Vlaams-nationalistische partij, maar is ze meer dan dat? Waar staat N-VA ideologisch? ‘N-VA is een centrumrechtse partij en dus nationalistisch in “dit land”. Nationalisme is een manier om een gemeenschap te ordenen. Eigenlijk zijn wij ideologisch een soort CD&V, een conservatieve partij, een gemeenschapspartij, sociaaleconomisch centrumrechts.’

‘De N-VA heeft zich ontpopt van een radicaal-Vlaamse zweeppartij naar een soort centrumrechts conservatief blok.’ Zegt een vroege N-VA’er. ‘Dat maakt het mogelijk om meer thema’s binnen te brengen: klimaat, onderwijs, identiteit. De N-VA kan veel breder maatschappelijke vraagstukken aansnijden en dus breder werven.’

Maar niet iedereen in de partij ziet dat zo rooskleurig. ‘De partij schiet nu ideologisch alle richtingen uit. De Wever is daarin geen gids, geen partijideoloog. Met het partijprogramma is vooral Sander Loones bezig.’

Anderen zien dan weer wel een klare lijn. ‘De ideologie van de N-VA vind ik net heel helder. De N-VA is een Vlaams-nationalistische partij met als sociaaleconomisch uitgangspunt: steun voor wie werkt, onderneemt en spaart. Dat is een model van responsabilisering en voor mij is dat het N-VA-kompas. En dat werkt goed.’

Een ander neemt het woord ‘pragmatisme’ in de mond. De N-VA is een brede partij geworden en dat heeft zo haar gevolgen. ‘Bij het partijprogramma komen er wel eens amendementen die vaak tegengesteld zijn aan wat er in het partijprogramma staat. Ook over kernprogramma’s, zoals onderwijs of de islam. Er is binnen de N-VA ook een groep voorzichtigen die willen blijven spreken met meel in de mond, die amenderen dan teksten om het woord “islam” te vervangen door “religie” bijvoorbeeld.’

Nog anderen zien zelfs geen pragmatisme, zij zien het ideologische profiel van de partij niet. ‘Het probleem is dat de N-VA niet ideologisch standvastig is. Er wordt te veel ad hoc beslist. Er zijn in de N-VA ook veel oude flaminganten zonder duidelijke linkse of rechtse overtuiging. Die zijn niet zo bezig met ideologie. Er wordt veel gesproken over “de conservatieven” maar dat zijn er echt niet veel. Het probleem ligt elders.’

Laïcité

Een voorbeeld dat dan naar voren komt is de verlichting en de laïcité. ‘Het verhaal over de “verlichting” van De Wever rammelt aan alle kanten. Een beetje onderzoeksjournalist zou daar zo doorprikken, maar echte onderzoeksjournalistiek bestaat niet in Vlaanderen. Gelukkig.’

‘Het N-VA-verhaal over de laïcisering is niet doordacht. De islam is een sterke identiteit en die staat tegenover een zwakke identiteit. Daar moet iets tegenover gezet worden. Maar in de N-VA heeft niemand de moed om te zeggen dat de hoofddoek een probleem is, niet een kruisje rond de nek. En dus vervallen we in van die algemeenheden over “religie”.’

Een andere gesprekspartner wijst ons fijntjes op de vaststelling dat er bij N-VA ‘enkel bekeerlingen op de lijst staan, ex-moslims. Op de N-VA lijsten staan geen gelovige moslims.’ ‘Het hele discours van de verlichting is een intellectueel instrument om de islam tegen te houden. Dat verlichtingsdiscours komt goed van pas. Hetzelfde kan je zeggen over onverdoofd slachten. Het is gericht tegen de islam, maar wordt verpakt in een verlichtingsdiscours.’

Maar de meningen over dat onderwerp zijn wel heel verdeeld. ‘Het probleem is dat we in de steek gelaten zijn door de kerk. De kerk kiest voor links. Wat is er bijvoorbeeld katholiek aan het katholiek onderwijs? In dat licht is het duidelijk waarom N-VA kiest voor laïcisering. Moeten wij vechten voor dat katholiek onderwijs, voor die kerk?’

Vleugels

De N-VA lijkt met zo’n interne verdeeldheid misschien wel meer op de CD&V dan de bedoeling was. Maar er is een duidelijk verschil, er zijn geen georganiseerde groepen. ‘Er zijn geen vleugels, standen of stromingen in de N-VA. De groepen wisselen per thema. Wie de ene dag het niet eens is met je over het klimaatthema, kan de volgende dag over een communautair thema je medestander zijn. Dat is juist de sterkte van de N-VA.’

‘Er zijn strekkingen, maar er is geen onderlinge discipline in die strekkingen. Een aantal N-VA’ers zijn eigenlijk te braaf en schikken zich naar de partijdiscipline. Eens of niet eens.’ De verschillen eindigen bij de centrale rol van De Wever. ‘Dat de N-VA geen rangen of standenpartij is komt door Bart De Wever. Hij houdt als voorzitter de partij in alle verscheidenheid onder controle. Dat én de ervaring uit de Volksunieperiode. Als er te veel druk zit, als de verschillen te groot worden, dan is dat niet goed voor de partij.’

 


Dit is het derde artikel uit de reeks Werkt verandering? over de N-VA en hoe die al dan niet door de federale regeringsdeelname veranderd is.

Lees hier Deel I: De gele vloedgolf, hoe de verandering in de N-VA begon

en Deel II: ‘De Wever minister-president van Vlaanderen dat is een halve staatshervorming’.

Met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek.

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties