JavaScript is required for this website to work.
radio

Dick Timmer: ‘Er zijn argumenten genoeg voor een rijkdomsgrens’

David Geens4/10/2021
Kan er eens grens gezet worden op hoe rijk iemand mag zijn?

Kan er eens grens gezet worden op hoe rijk iemand mag zijn?

foto © Shutterstock

David Geens interviewt politiek filosoof Dick Timmer, kersvers promovendus met een proefschrift over rijkdom over de zin en consequenties van een rijkdomsgrens

In deze aflevering van Doorbraak Radio sprak David Geens met politiek filosoof Dick Timmer, die net gepromoveerd is aan de Universiteit van Utrecht met een proefschrift over rijkdom.

Als politiek filosoof bestudeert Timmer sociale, economische en maatschappelijke vraagstukken door een ethische, normatieve lens. Centraal staat de vraag hoe situaties anders en rechtvaardiger -kunnen, zowel wat de relatie tussen overheid en burger betreft, als tussen burger en collectief. In de huidige context bestudeert hij bijvoorbeeld de coronamaatregelen die de overheid oplegt aan individuen en hoe ze – naargelang het perspectief – zowel rechten beschermen als rechten schenden. Wanneer is deze macht gerechtvaardigd en hoe ver mogen dergelijke beperkingen gaan – dat zijn vraagstukken voor de politieke filosofie.

Deze ethische invalshoek ontbreekt vaak in de politieke discussie. ‘Mensen beseffen te weinig dat de normatieve en ethische aannames achter gehanteerde concepten zoals koopkracht en economische groei óók belangrijk zijn,’ betreurt Timmer. ‘Zo vestigde de klimaatbeweging de aandacht op het feit dat economische groei gepaard gaat met meer uitstoot. Voor mij mag er meer bewustzijn van achterliggende normen komen in het publieke debat.’

De zin van een rijkdomsgrens

De idee van een rijkdomsgrens is een idee van de Belgisch-Nederlandse filosofe Ingrid Robeyns in het kader van haar project over grenzen aan de Universiteit Utrecht. Timmer werkte in zijn proefschrift een aantal argumenten uit over de zin van een dergelijke rijkdomsgrens. ‘Ten eerste is het nastreven van politieke gelijkheid een goed argument. Ten tweede is er het argument van de inefficiëntie, waarin de afweging gemaakt wordt tussen mensen die zich maatschappelijk en sociaal gezien in een kwetsbare positie verkeren, onder de armoedegrens, en de mensen die zodanig veel rijkdom hebben dat het eigenlijk niet meer uitmaakt,’ legt Timmer uit. ‘Er zijn altijd tegenstrijdige belangen, maar als je de afweging maakt, zijn de voordelen van een herverdeling van die rijkdom groter dan de nadelen.’

Robeyns onderzocht niet alleen het nut van een dergelijke rijkdomsgrens, maar probeerde ook om een bedrag te bepalen. Uit haar bevindingen blijkt dat mensen statistisch significant zo’n grens wel degelijk kunnen aanduiden. In Nederland ligt die grens ongeveer op 2.2 miljoen euro, inclusief een huis, een tweede verblijf, vakanties, auto etc. Een ander onderzoek in het Verenigd Koninkrijk resulteerde ook in een concrete grens, die echter heel wat hoger bleek te liggen: ongeveer 70 miljoen pond.

Parallellen met de armoedegrens

Het onderzoek is slechts een aanzet om tot een rijkdomsgrens te komen, want uiteindelijk is zo’n grens een politieke en maatschappelijke keuze. ‘Nochtans is dit geen heel nieuwe vraag, want we hebben al een armoedegrens, die een grote impact heeft op het leven van veel mensen,’  stelt Timmer. ‘Deze grens werd bepaald door heel wat expertise naast elkaar te leggen en samen na te denken over de vraag wanneer iemand precies in armoede leeft, in combinatie met voldoende politiek draagvlak om de grens daadwerkelijk vast te stellen.’

De meningen over grenzen bevinden zich op een schaal, die bepaald wordt door de schaal waarin de persoon zich bevindt. Zo hebben rijken en armen vanzelfsprekend een andere opinie over waar de grens zou moeten liggen qua armoede of rijkdom. In de literatuur wordt bezwaar geuit dat de armoedegrens van 2 dollar per dag te arbitrair zou zijn. ‘Het klopt dat de meningen verschillen over waar de grens moet liggen,’ beaamt Timmer. ‘Er zijn desalniettemin goede redenen om die grens toch te gebruiken.’

Vermogens boven de grens

Zowel Robeyns als Timmer komen na hun afwegingen tot de conclusie dat er ethische en normatieve argumenten zijn om een rijkdomsgrens te gaan bepalen, maar de volgende stap zijn de consequenties van zo’n grens. ‘Dat kan verschillende kanten op. Alles wegbelasten is een mogelijkheid, maar wellicht is hier onvoldoende draagvlak voor,’ bedenkt Timmer. ‘Je kan ook indirect de vermogens kleiner maken door erfbelasting, of je kan een moreel appel richten aan de rijken om het vermogen op een maatschappelijk nuttige manier in te zetten. Neem bijvoorbeeld Bill Gates, die veel geld heeft, maar op grote schaal aan filantropie doet en zo eigenlijk zelf zijn rijkdom gaat herverdelen en zijn geld dus op een maatschappelijk en sociaal waardevolle manier gaat gebruiken. Maar hoe zit het dan met de gelijkheid? Hij kan politiek een grotere stempel drukken en een grote impact hebben op mensenlevens. Is dat dan wenselijk?’

Timmer: ‘In de laatste fase van het project legde men de respondenten dilemma’s voor, zoals de keuze tussen meer belastingen op grote vermogens of bezuinigen op bepaalde publieke voorzieningen. Daar stelden ze toch vast dat volgens de respondenten het belang van grote vermogens minder zwaar doorweegt dan publieke voorzieningen en dat er toch wel een grens is waarboven het belang significant afneemt.’

Neveneffecten

De vraag kan gesteld worden waarom iemand na het invoeren van een rijkdomsgrens nog hard zou werken eens deze grens in zicht komt. Dit onbedoeld neveneffect zou een impact kunnen hebben op de maatschappij en de economie. Timmer gelooft echter niet in een dergelijk scenario: ‘Ik kan me moeilijk voorstellen dat de economie zou instorten. Mensen zullen zich wel een beetje aanpassen, maar gaan zich zeker blijven inzetten om aan de grens te komen. Het is eigenlijk vergelijkbaar met de erfbelasting. Economisch gezien is dit een weinig verstorende belasting  want mensen gaan niet minder werken als deze verhoogd wordt. Ethisch gezien is ze perfect te verantwoorden, want ze zorgt voor kansengelijkheid door het wegwerken van onverdiende voorsprong en voor een grotere efficiëntie doordat het geld door herverdeling aan de zwakkeren ten goede komt.’

Het is daarnaast te verwachten dat er creatieve oplossingen bedacht zullen worden om om te gaan met een dergelijke rijkdomsgrens door te verhuizen of kapitaal door te sluizen. Dit probleem geldt in principe voor alle progressieve belastingen op vermogens, waardoor de belasting niet efficiënt is als ze niet globaal wordt ingesteld.

Verdienste als (wankel) tegenargument

In debatten rond rijkdom staat vaak het concept ‘verdienste’ centraal om een groot vermogen te rechtvaardigen en te pleiten tegen een rijkdomsgrens. Timmer kwam tot de constatatie dat verdiensteargumenten vaak afhangen van factoren als geboorte, ouders, erfenissen, kapitaal, huidskleur, gender, etc. en dus niet het hele verhaal vertellen. ‘De meeste economen zeggen dat het opbouwen van rijkdom eerder te maken heeft met vraag en aanbod dan met verdienste,’ aldus Timmer. ‘Het is beter om een middelmatige bankier te zijn dan een getalenteerd violist. Hoewel de violist misschien harder werkt, getalenteerder is en ook maatschappelijk meer verdienste heeft dan de middelmatige bankier, zit deze laatste nu eenmaal in een beroepssector die hoge salarissen kent. Het argument van hard werken, talent en verdienste rechtvaardigt de opbouw van rijkdom dus niet.’

Auteur artikel: Lies Verlinden

David Geens is IT-engineer en bestuurder en investeerder in verschillende vennootschappen. Bij Doorbraak focust hij zich op de audiovisuele activiteiten zoals de podcast en video interviews.

Commentaren en reacties