JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Gedachtentrein passeert in Brugge

Het stadhuis van Brugge.

Het stadhuis van Brugge.

foto © Wikimedia Commons/Michielverbeek

Waarin Alain het heeft over het verband tussen Brugge, heksen en Marcel Broothaers.

Ik wandel met mijn Spaanse vriendin Estrella door Brugge wanneer ze de vraag stelt die elke Spaanstalige in Brugge – en dat zijn er heel veel, te horen aan het Castillaans in de straten – zich afvraagt. Waar zijn in Brugge de brujas? Want zo heet Brugge in Spaans: ‘brujas‘. En brujas, dat zijn heksen. Dus waar zijn de heksen en hoezo is de stad genoemd naar heksen?

Venetië van het noorden

Ik zeg dat volgens mij de naam Brugge eerder komt van de vele bruggen die de stad telt en dat ze daarom Brugge ook wel eens het ‘Venetië van het noorden’ noemen. Dat wil zeggen dat er nog meer bruggen in Venetië zijn, want als het omgekeerde waar was dan zouden ze Venetië het ‘Brugge van het zuiden’ noemen.

Ik kom nu goed op dreef, want het onderwerp boeit me op de één of andere manier. ‘Er is wel een dorp dat “Heks” heet’, vertel ik haar, terwijl zij zich verbaast over de enorme aantallen chocoladewinkels die Brugge telt. ‘Als ze vandaag de dag een nieuwe naam voor Brugge hadden moeten bedenken zou het eerder “Chocolade” zijn’, mijmert ze.

‘Heks ligt in Limburg’, riposteer ik, ‘ik ben er ook wel eens geweest, volgens mij is er een kasteel. Misschien was dat wel behekst en heet het dorpje daarom “Heks”, dus dat zou dan eerder het Spaanse “brujas” zijn en Brugge zou dan logischerwijze “puentes” moeten heten’.

Mosselen

‘En mosselen! Echt iedereen eet hier mosselen’, merkt ze op terwijl we langs de terrassen op de markt lopen en we de obers met de grote zwarte mosselpotten zien zeulen.

‘Marcel Broodthaers!’ roep ik, ‘herinner je je de foto van Marcel Broodthaers die ik in het Groeninghe museum aanwees omdat zijn achternaam op de mijne lijkt? Eén van zijn beroemdste werken is “De Mosselpot”. In het Spaans zou dat de “Olla de Mejillones” zijn’.

‘En bier’, zegt ze ineens, ‘zoveel winkels met Belgisch speciaalbier. Ongelofelijk. Hoe krijgen jullie dat allemaal opgedronken? Sloten bier worden hier verzet, en allemaal verschillende smaken en merken’.

‘Bierbeek!’ roep ik enthousiast uit. ‘Er is een dorp dat “Bierbeek” heet! In het Spaans is dat dan “Arroyo de Cerveza“. Wat een prachtige naam toch voor een dorp. Ik ken in Andalusië een dorp dat “Arroyo de Miel” heet, “Honingbeek”. Dat is ook poëtisch, maar Bierbeek is voor een volwassene toch interessanter. Honingbeek is meer iets voor Winnie the Pooh.’

‘En wafels’, zegt Estrella, ‘al die wafels met slagroom of chocolade die verkocht worden. Enorme hoeveelheden worden hier verorberd’.

‘Tenzij de etymologie van Bierbeek niet slaat op bier, maar op beer’, besef ik plots, ‘en dan niet het dier, maar eerder de beer die uit een beerput wordt gediept. Uitwerpselen die dan over de velden worden gesproeid. Dat is toch minder aangenaam qua inhoud van een beek, dan bier. Maar het zou zo maar eens kunnen. Misschien was het wel een geuzennaam’.

‘De schilderijen van Van Eyck en Pourbus zijn me het meest bijgebleven van ons bezoek aan het Groeninghe museum’, bedenkt Estrella zich plots. ‘Het detaillistische van Van Eyck en de voor die tijd nieuwe techniek van Pourbus om voorgrond en achtergrond van elkaar los te trekken.’

Geuze

‘We moeten absoluut een goede geuze gaan drinken’, bedenk ik me.

‘Mooie rode rozen, daar tegen dat huis’, stoot Estrella me aan.

‘De Rose Red, daar gaan ze vast een goeie geuze hebben’, zeg ik terwijl ik haar richting Cordouanierstraat trek. ‘Een Girardin, dat is voor mij nog altijd de lekkerste.’

‘Het lijkt wel op champagne’, zegt ze wanneer de garçon in de Rose Red voorzichtig de kurk van de fles Girardin 1882 haalt en de fles voorzichtig in een rieten schenkmandje legt.

‘Misschien komt Girardin wel van de Girondijnen’, mompel ik, ‘de bijnaam van de inwoners van Bordeaux, dat aan de monding van de Gironde ligt’.

‘Bordeaux’, zegt ze, ‘misschien drink ik wel een wijntje in plaats van bier’.

‘Bordeaux’, zeg ik, ‘die naam komt vast van Borde de l’eau. Langs het water’.

‘Dan had het ook Brugge kunnen heten’, antwoordt ze.

‘Of Puentes’, antwoord ik.

Alain Grootaers (1964) was achtereenvolgens profvoetballer (1 jaar), journalist (altijd al), hoofdredacteur, uitgever, radio- en tv maker, auteur, olijfboer, reisorganisator en documentairemaker. Sommigen zouden zeggen: twaalf stielen en dertien ongelukken maar zelf houdt hij het op: uomo universalis. Hij woont op een boerderij in Andalucía.

Commentaren en reacties