Ze zijn weg. Men beschouwde ze als een lastige zwerm insecten die was neergestreken, en die je om ecologische redenen niet meer zoals vroeger kan platspuiten met een straf product. Dus was het wachten tot de zwerm vertrok zoals ze gekomen was. Uiteindelijk kwamen het afgelopen weekend zo'n 11.000 bezoekers opdagen voor de rave party aan de verlaten vliegtuigloodsen van Brustem/Sint-Truiden. Een feestje dat al bij al nog beschaafd verliep, afgezien van de geluidsoverlast, wat vertrappelde bietenplanten en het bericht…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Ze zijn weg. Men beschouwde ze als een lastige zwerm insecten die was neergestreken, en die je om ecologische redenen niet meer zoals vroeger kan platspuiten met een straf product. Dus was het wachten tot de zwerm vertrok zoals ze gekomen was.
Uiteindelijk kwamen het afgelopen weekend zo’n 11.000 bezoekers opdagen voor de rave party aan de verlaten vliegtuigloodsen van Brustem/Sint-Truiden. Een feestje dat al bij al nog beschaafd verliep, afgezien van de geluidsoverlast, wat vertrappelde bietenplanten en het bericht over verschrikte eikelmuizen. De locatie was met opvallende zorg gekozen: een verlaten legerdomein op het platteland, uiteraard tot op het laatste moment geheim gehouden want zo werkt dat rave-principe: onverhoeds neerstrijken, veel lol tappen met de nodige decibels, en terug weg wezen.
Histoire d’O

1985: favoriete locaties waren o.m. verlaten fabrieken en ruïnes.
Voor we kankeren op die ongevraagde volkstoeloop in de fruitstreek, loont het misschien de moeite om wat context te geven aan het rave-gebeuren. Het fenomeen is ontstaan in wat men vandaag de donkere jaren ’80 noemt: een tijd van recessie na de tweede oliecrisis, galopperende inflatie, hoge werkloosheid, een steigerende staatsschuld. De overheden reageerden laks op de crisis, de politieke klasse waste de handen in onschuld, de burger mocht de rekening betalen.
Jongeren, ook afgestudeerden, keken aan tegen een systeem dat alleen zijn eigen overleven leek te ambiëren, met ervaren gidsen in donkere tunnels. De punkbeweging keerde zich af van dat systeem onder het motto ‘No future!’, in Vlaanderen beleeft het Vlaams Blok langzaam maar zeker zijn opgang. Tussendoor houdt de -nooit gevonden- Bende van Nijvel dodelijke warenhuisrazzia’s en zijn er de aanslagen van de (wel opgerolde) Cellules Communistes Combattantes. Om maar te zeggen: een boeiende maar gitzwarte tijd.
Midden die prehistorie van de jaren ’80 richtte ik een semi-undergroundtijdschrift op, getiteld ‘O’ (wat men kon lezen als een zero, een wc-bril, of een verwijzing naar de erotisch-libertaire cultroman Histoire d’O), dat driemaandelijks uitkwam. We kopieerden het op machines van onder meer de VUB, zonder te vragen uiteraard, er was totaal geen geld, aan subsidies dachten we zelfs niet. Elke verschijning was goed voor een feestje en ging gepaard met een thematische happening, jawel, op een locatie waar geen toestemming voor werd gevraagd, zoals de verlaten elektriciteitscentrale van Langerbrugge of de mijnterrils van Beringen. Soms werden we weggejaagd, één keer eens opgepakt, meestal waren we weer weg voor iemand er erg in had.
Waarom we dat deden? Omdat we jong waren, we vonden het plezant, het testosteron brandde gaatjes in onze afgedragen frakken, en vooral: er was een enorme afkeer van ‘het systeem’ dat ons illiberaal, hypocriet en corrupt overkwam. We wilden analyseren, begrijpen, met sarcastische satire afstand nemen. De academische onvrijheid (toen al) was een extra motivatie om in de marge te opereren. 1985 dus. Ergens was ook ene Johan Anthierens met een kamikazeproject bezig. Het undergroundblad ‘O’ hield het twaalf nummers vol, daarna ging iedereen zijn weg. Van de vier handlangers nooit nog iemand terug gezien, maar goed ook.
Generatie Z

‘La boum’, Brussel, Terkamerenbos, mei 2021.
Ik haal die persoonlijke bio aan, omdat ik iets van die radicaliteit in het huidige rave-gebeuren terugvind: gegroeid vanuit de punkcultuur van de jaren ’80, als clandestiene pop-up feestjes met de nodige decibelelektronica. Een constante was en is de anarchistische ingesteldheid, de afkeer van elke gladde commercialisering eigen aan de modale festivals à la Tomorrowland, én dus ook de radicale weigering om zich te integreren in het socio-culturele circus. De inkom is gratis, er staan geen drank- of worstenkraampjes, het budget is nul. De communicatie over het evenement verloopt gecodeerd, via besloten chatgroepen, waardoor de plotse verschijning in het landschap iets heeft van een guerillatactiek.
Na 2000 werd de rave party (Engels voor ‘wild feestje’, afkomstig van ‘raven’, raaf) een traditie die zich steeds heruitvindt naargelang de context. De anti-establishment-onderstroom die de beweging altijd gekenmerkt heeft, kreeg vanaf covid een politiek of beter een anti-politiek karakter, tegen de overheid en de controlestaat. Vanuit de draconische lockdowns groeide bij jongeren de behoefte om het samenscholingsverbod te negeren met de bijbehorende ambiance, soms vrolijk, soms grimmig. De zwarte raven zijn dé emanatie van een tegendraadse jongerencultuur die zich niet laat recupereren via georganiseerde ‘warme’ festivals.
Vanuit die optiek zou de rechterzijde best wat meer begrip mogen opbrengen voor de raves en hun vrijheidsideaal. Wij, boomers, lezen en schrijven er artikels over, de zogenaamde generatie Z (de tieners en twintigers van vandaag) toont haar afkeer van het systeem en de politieke correctheid op een andere manier. Wie de politieke dimensie van de Brustem-happening niet ziet, mist een groot stuk van het verhaal. Ook al hangt er niet één spandoek of worden er geen flyers uitgedeeld. Net dat.
Zwarte raven

Burgemeester Ingrid Kempeneers (CD&V): een attractie binnen de attractie.
De pudeur van BiZa-minister Verlinden (die haar laarsjes nooit vuil maakt, ook niet aan het water van de Vesder), burgemeester Ingrid Kempeneers van Sint-Truiden (bekend van zijn deugdelijk bestuur), en de Limburgse gouverneur Lantmeeters (wie?) om in deze ‘grootste crisis ooit’ (sic) op te treden, heeft te maken met de schrik om het tot een veldslag te laten komen. Maar daaronder ligt de perplexiteit van de politieke klasse tegenover een fenomeen waar ze totaal geen weg mee weet: een groeiende groep jongeren waarop alle blabla rond ‘inclusiviteit’ afketst, en waarvan niemand weet of ze zouden gaan stemmen, laat staan voor wie. Voor politieke marketeers van links tot rechts is dit een zwart gat.
Ondertussen Ingrid Kempeneers bezig zien en horen, daar word je toch zelf rave van. Laat ik maar eerlijk zijn: als ik 20 was stond ik daar misschien ook in Brustem, los van het feit dat mijn muzikale smaak enigszins afwijkt van het aanbod aldaar. We moeten toch niet allemaal met onze buik aan de toog hangen en foeteren op ‘de politiekers’, of heldhaftig vanachter de PC tweets afvuren richting Marc Van Ranzig? Net dat geen enkele politieke partij -noch links noch rechts- dit foertgebaar van de jonge generatie weet te duiden, bewijst dat het systeem compleet op is.
Voor de rest verwijs ik naar mijn vorige column over de oorlog van de overheid tegen haar onderdanen, en het belang van outlaws, mensen die zich niét aanpassen en zich in de periferie ophouden. Spreek niet te snel over ‘krapuul’, want de libertaire raves zouden wel eens de tegenpool kunnen worden van de bemoeizuchtige wokes, en op die manier dus een bondgenoot. Zwarte raven dus, we hebben er een geuzentitel bij.