JavaScript is required for this website to work.

Alles over Leopold II!

Luckas Vander Taelen11/10/2020Leestijd 5 minuten

Een bijzonder genuanceerd en volledig verhaal over de tweede vorst van de Belgen, die zich verloor in een delirium van zelfoverschatting.

Johan Op de Beeck houdt er een verwoed schrijftempo op na. Op een paar jaar tijd schreef hij vijf boeken over Napoleon, een biografie van Lodewijk XIV en een roman. Een verschroeiend ritme dat bewondering en verwondering kan afdwingen.

Bewondering, omdat de voormalige VRT-journalist er telkens in slaagt bijzonder lezenswaardige werken af te leveren. Dat is een grote verdienste, omdat hij schrijft voor een groot publiek. Niet weinig zeer gedegen historische werken raken nooit voorbij de kring van ingewijden. Wie er in slaagt veel lezers te overtuigen om een historisch werk te lezen verdient dus alle lof.

Mijn verwondering is ingegeven door de omvang van zijn productie. Het kan niet anders dan Op de Beeck onderwerpt zich aan een ijzeren discipline om geen dag werkeloos te zijn, zich onder te dompelen in archieven en vakliteratuur en dan met gedreven en geïnspireerde pen tegen dreigende deadlines aan te schrijven.

Afgunst en succes

Het is een gekend fenomeen: succes, want dat heeft Op de Beeck, roept veel afgunst op. Vele andere auteurs met minder indrukwekkende verkoopcijfers moet het zwaar wegen, die indrukwekkende stapels van zijn boeken die in Vlaamse boekhandels prijken. En populair succes van historische romans roept meteen ook de argwaan op van specialisten die met een vergrootglas op zoek gaan naar wat volgens hen ‘wetenschappelijk onverantwoord’ is. Dus er valt vast wel wat op te merken op het laatste boek van Op de Beeck, over Leopold II.

Ik zou er ook wat kunnen verzinnen: het is niet altijd duidelijk waar de auteur zijn informatie haalt, wat zijn bronnen zijn. Het voetnotenapparaat, waar historici met argusogen naar kijken om een werk te beoordelen, laat te wensen over. En Op de Beeck heeft zich zodanig gelaafd aan de bronnen over het leven van de tweede Belgische vorst, dat het voor hem op een bepaald moment was alsof hij er bij was. Een journalist die in de teletijdmachine van professor Barabas gesprongen is. En toen hij weer terug was, wist hij er zoveel van, dat hij het gewoon wou vertellen.

Hilary Mantel

Als U het mij vraagt: een kniesoor die met dat soort opmerkingen zijn gelijk probeert te halen om het werk van Op De Beeck af te breken. Dan kan je evengoed de monumentale Thomas Cromwell-trilogie van Hilary Mantel (die iedereen zou moeten lezen), die Op de Beeck een paar keer citeert, afwijzen. Mantel schrijft dan wel een roman, zonder voetnoten, maar uit haar werk blijkt een fenomenale beheersing van de bronnen. Misschien verzint ze er wel wat bij en is haar vermenselijking van Cromwell wel heel erg subjectief. Maar de drie volumes geven je wel zin om historische romans te lezen.

En dat doet Johan Op de Beeck ook, hoewel hij de eerste zal zijn om toe geven dat hij het niveau van Mantel niet benadert. Het is ook zijn ambitie niet geweest om een roman over Leopold II te schrijven. Dit is ‘gewoon’ een historisch werk, een turf van meer dan 800 pagina’s, die gemakkelijk leest maar daarom niet minder grondig is uitgewerkt.

Het hele verhaal

De ondertitel van dit boek is: ‘het hele verhaal’. En dat is de grote verdienste van Op de Beeck: hij heeft het niet alleen over het Congolese avontuur, maar over het hele leven van Leopold II. Hij schuwt daarbij de anekdotiek niet; zo komen we te weten dat de kleine kroonprins er al op heel jonge leeftijd op stond met al zijn adellijke titels aangesproken te worden en dat hij zijn hele leven lang steeds in de derde persoon over zichzelf sprak. Ook de wetenswaardigheden over de onmogelijke seksualiteit tussen Leopold II en de hem door zijn vader opgedrongen Marie-Henriette van Oostenrijk zijn al even interessant als de tomeloze liefde van de oude vorst voor zijn maîtresse de laatste jaren van zijn leven.

Dorpsmentaliteit

Johan Op de Beeck schets magistraal het beeld van een vorst met een stevig zelfbeeld, van iemand die zichzelf te groot achtte voor een klein land. Daarbij citeert hij bij het eind van het boek Karel Van de Woestijne, die Leopold II probeerde te vatten in drie woorden: ‘verlangen, bewustzijn en zelfoverschatting’. De Belgische koning wou een land dat zichzelf en zijn grenzen oversteeg en verweet de politieke klasse een dorpsmentaliteit. ‘Ze behandelen me als een dief en een moordenaar,’ verzuchtte hij. ‘Ik ben de vorst van een klein land met kleine mensen.’ Hij werd zich steeds meer bewust van het grote verschil in mentaliteit met de politieke klasse en zijn onderdanen die hij begon te misprijzen en verloor zichzelf stilaan in een delirium van zelfoverschatting.

Uitbreiding

Al sinds hij kroonprins was, ging Leopold op zoek naar middelen om het grondgebied van België uit te breiden. Hij dacht daarbij eerst aan een oorlog met Nederland. Daarna keek hij heel de wereld rond om te koloniseren stukken land te bemachtigen. Hij voelde zich daarbij gedreven door een drang om ‘het werk van 1830′ te vervolledigen. Het voorbeeld van Nederland, dat veel verdiende aan zijn kolonie in Java, inspireerde hem daarbij.

De vele pagina’s laten Op de Beeck toe om het koloniale rijpingsproces in het hoofd van Leopold uit te leggen. Hoe hij op een geslepen manier de grote Europese mogendheden kon overtuigen hem zijn Congolese gang te laten gaan, onder het mom van een ‘humanitaire kruistocht’ tegen de slavenhandelaars, wat niet meer dan een rookgordijn was om zijn Vrijstaat op te richten en de rijkdommen terug naar België te laten stromen.

Hochschild

Op de Beeck laat niet na de hypocrisie van de Engelse kritiek op Leopolds koloniale avontuur aan te klagen, omdat het er in hun kolonies al niet veel beter aan toe ging. Recente Engelstalige succesboeken, zoals dat van Adam Hochschild, King Leopold’s Ghost, waarin Leopold II hard wordt aangepakt, maken zich aan die eenzijdige benadering schuldig.

Dit betekent allerminst dat dit boek een ‘andere’ kijk op het koloniale Congo heeft; Op de Beeck probeert op geen enkel moment Leopold vrij te pleiten voor misdaden aldaar. Hij haalt ook hardnekkige mythes onderuit, zoals die van de ‘afgehakte handen’. Dat zal hem zeker beschuldigingen opleveren van historische recuperatie, hoewel er na lectuur van dit boek aan zijn goede trouw niet kan getwijfeld worden. Zijn benadering betekent wel dat hij evenmin begrip heeft voor de afschuwelijke behandelingen van slaven door Arabische heersers. Zijn beschrijving van het kannibalisme dat banaal was bij de inheemse stammen is huiveringwekkend.

Rood rubber

Op de Beeck probeert niet Leopold II vrij te pleiten, verre van. Alleen probeert hij te begrijpen hoe het zover kon komen, dat een vorst zo weinig vat had op zijn kolonie en wat daar aan wreedheden gebeurde. Dat kon enkel omdat Leopold fataal gekneld zat tussen zijn zogenaamde humanitaire ambities om de beschaving en het christendom uit te dragen aan de ene kant en zijn eigen financiële belangen aan de andere kant, die vooral na de uitvinding van de rubberband fenomenaal gestegen waren. Het was vanaf dan dat er over ‘rood rubber’ gesproken werd, omdat de druk om steeds meer winst te maken tot onmenselijke uitbuiting leidde. Op de Beeck toont aan hoe Leopold in zijn onmacht om iets te veranderen aan het duivels systeem waarvoor hij zelf verantwoordelijk was, terecht kwam in een noodlottige fase van ontkenning.

Woeste en Daens

Leopold II zag zichzelf vooral als een feodale vorst, die geen boodschap had aan democratisering en op een reactionaire wijze tekeer ging tegen de travaillistische eisen voor algemeen stemrecht. Op dat terrein liet hij zich kennen als een waar reactionair, die met aartsconservatief Woeste bisschoppen en paus tegen priester Daens mobiliseerde.

Tegelijk toonde hij zich visionair als het op de landsverdediging van België aankwam en geloofde hij in tegenstelling tot zijn parlement niet dat de neutraliteit een garantie was tegen de sluimerende Duitse agressie. Wereldoorlog I zou hem postuum gelijk geven. Hij drong aan op de versterking van de forten en op zijn doodsbed zou hij nog de wet tekenen die de dienstplicht invoerde. Die luciditeit staat scherp tegenover zijn blindheid tegenover zijn uitzichtloze koloniale politiek. Het is het naar voor brengen van die tegenstellingen die de lezers van dit boek in staat stellen zich een even ongenadig als genuanceerd beeld te vormen van Leopold II.

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Commentaren en reacties