Vertrouwen in verkiezingen
Titel | Vertrouwen in verkiezingen |
---|---|
Auteur | Ivan De Vadder |
Uitgever | Ertsberg |
ISBN | 9789464750669 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 206 |
Prijs | € 22,5 |
Ivan De Vadder informeert overvloedig maar onvolledig over de geschiedenis en het belang van verkiezingen in een representatieve democratie
In een land waar de grondwet beveelt dat stemmen verplicht is lijkt het weinig zinvol om burgers aan te sporen van hun kiesrecht gebruik te maken. Toch bestempelt VRT-journalist Ivan De Vadder zijn recente boek rond de verkiezingen als ‘een pleidooi om deel te nemen, om te participeren, om gebruik te maken van dat recht op medezeggenschap’ – Aux urnes, citoyens!
Vertrouwen in verkiezingen is volgens de cover het vervolg op Wanhoop in de Wetstraat, De Vadders in 2022 verschenen boek ‘over de kloof tussen de burger en politiek’. Die kloof is volgens hem ‘een van de oorzaken dat mensen niet meer gemotiveerd zijn om deel te nemen aan verkiezingen’.
De bezorgdheid over dat ‘afhaakproces’ loopt als rode draad door zijn nieuwe boek. ‘Voor een democratie zijn onverschillige burgers een veel groter gevaar dan boze burgers’, schrijft De Vadder. Enkele bladzijden verder heet het nog alarmistischer, dat een democratie wel boze, maar nooit onverschillige burgers kan overleven.
‘Crisis van de democratie’
In het eerste hoofdstuk voert De Vadder een lading feiten en cijfers aan om te betogen dat ‘ook ons land ten prooi is gevallen aan de crisis van de democratie’. Het beeld dat hij van ons democratisch-rechtsstatelijk bestel ophangt, is behoorlijk somber. Is het er echt zo slecht mee gesteld? In Hoera! De democratie is niet perfect (2019) schrijft Joël De Ceulaer: ‘De democratie kent gebreken die onoplosbaar zijn, maar die er altijd bij zullen horen’ en nog ‘Wat voor de ene expert een symptoom is van een doodzieke democratie, vindt de andere juist een teken van vitaliteit’.
Al in 1969 maakte Luc Huyse in De niet-aanwezige staatsburger – de studie waarin hij de politieke onverschilligheid in kaart bracht – gewag van ‘het gevoel dat de politieke indifferentie meer nog dan de verstarring van de democratische instellingen verantwoordelijk is voor de “crisis van de democratie”’. Een halve eeuw later functioneren onze democratische instellingen nog altijd – we hebben er sindsdien zelfs een Grondwettelijk Hof bij gekregen – en voor de robuustheid van een democratie hebben constitutionele instellingen meer belang dan onverschillige burgers.
Geschiedenis
In de volgende zes hoofdstukken, die de helft van het boek beslaan, maakt De Vadder (met tal van auteurs als gids) een wandeling door het concept en de geschiedenis van de democratie en de rechtsstaat, de democratische grondbeginselen en de vertaling ervan in de Belgische grondwet, en de ontwikkeling van ons kiesrecht en ons kiesstelsel (waarbij hij het migrantenstemrecht ruim, maar de kieskringindeling en de invoering van de kiesdrempel niet ter sprake brengt).
In de laatste twee hoofdstukken komt de auteur tot de kern van zijn zaak en heeft hij het over het, ondanks de opkomstplicht, vrij hoge absenteïsme dat volgens onderzoek sterk correleert met een gebrek aan interesse en een laag vertrouwen in de politiek. Kiezers die blanco of ongeldig stemmen laten dan weer hun ongenoegen blijken, maar hebben niet de minste invloed.
Vooral voor al die ‘afhakers’ brengt De Vadder de boodschap dat het wel degelijk zin heeft te gaan stemmen en een nuttige stem uit te brengen. In de Envoi, waarmee hij in rederijkerstraditie zijn boek afsluit, somt hij daar in tien ‘gedachten’ evenveel goede redenen voor op.
Regionale verschillen
Doorheen Vertrouwen in verkiezingen loopt de bezorgdheid dat, zelfs met de opkomstplicht, de burger dreigt af te haken – een bezorgdheid waarbij enkele kanttekeningen te maken zijn. Bij de jongste Kamerverkiezingen (26 mei 2019) daagden 948.076 of 11,6% van de ingeschreven kiezers niet op, en van diegenen die wel ter stembus togen, brachten er 438.095 of 6,1% een blanco of ongeldige stem uit. De keuzeverzaking – absenteïsme en blanco/ongeldige stemmen opgeteld – is dus 17%.
Over de regionale verschillen gaat De Vadder nogal snel heen, al zijn ze vrij aanzienlijk. In Wallonië ligt de keuzeverzaking op 21,1% (waarvan 13,7% absenteïsme, en niet 12,6% zoals in de VUB-ULB-studie staat die De Vadder als bron gebruikt), in Brussel op 19,5% (13,7% absenteïsme), in Vlaanderen op ‘maar’ 14,5% (10,3% absenteïsme). De ‘afhakende kiezer’ is dus meer een Waals en Brussels dan een Vlaams verschijnsel.
Dat is nog duidelijker bij de deelstaatverkiezingen van 2019. Voor het Vlaams Parlement bedraagt de keuzeverzaking ‘slechts’ 12,4% en het absenteïsme ‘amper’ 7,8%. Voor het Waals Parlement gaat het om 20,6% respectievelijk 13,3%, voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad 22,1% respectievelijk 16,5% (die cijfers staan helaas niet in Vertrouwen in verkiezingen).
Overledenen
Het was in 2019 niet de eerste keer dat een groep Belgen zich ‘in zo’n groten getale aan de democratie onttrekt’, schrijft De Vadder. Hij verwijst naar de 16,8% keuzeverzaking in 1974. Maar vergelijkingen met de verkiezingen van vóór 1977 lopen mank.
Bij de afwezige kiezers zijn er altijd burgers die overleden zijn tussen het opmaken van de kiezerslijsten en de verkiezingsdag. Tot en met de verkiezingen van 1974 konden dat er tienduizenden zijn, omdat de kiezerslijsten maar om de twee jaar werden opgemaakt. Sindsdien gebeurt dat op de tachtigste (en bij vervroegde parlementsontbinding zelfs veertigste) dag vóór de verkiezingen. Daardoor staan er nu veel minder overledenen op de kiezerslijsten en zijn de hoge absenteïsmecijfers van 1974 overtrokken.
Blijft de vaststelling dat het absenteïsme sinds 1977 vrijwel lineair toeneemt: van 4,9% in dat jaar tot 11,6% in 2019. Het aantal blanco en ongeldige stemmen – die bij het tellen van de stemmen nog altijd op één hoop worden gegooid – daalde dan weer van 8% in het ‘recordjaar’ 1978 over 6,8 % in 1995 tot 4,7% in 2007, en is sindsdien weer lichtjes aan het stijgen. De Vadder had kunnen vermelden dat de daling sinds 1995 onmiskenbaar te maken heeft met de invoering van de stemcomputer, die het onmogelijk maakt ongeldig (maar wel nog blanco) te stemmen.
Straffeloos
Moeten wij er ons zorgen over maken dat het aantal afwezige kiezers in stijgende lijn gaat en sinds de verkiezingen van 2010 de 10%-grens overschrijdt? Is er reden tot bezorgdheid omdat zo’n 30% van de Vlamingen zegt niet aan de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober te zullen deelnemen?
De Vadder gaat niet in op het sanctieaspect van de opkomstplicht. Toch ligt het voor de hand dat het toenemende absenteïsme deels is te verklaren door het feit dat de niet-naleving van de opkomstplicht sinds 2003 nog maar de ‘geringste vervolgingsgraad’ heeft. Door de feitelijke straffeloosheid af te kondigen, moedigt de overheid onverschillige burgers aan thuis te blijven. In praktijk is de opkomstplicht afgeschaft. Vraag is of ze niet beter ook de jure opgeheven wordt.
‘In de landen van de Europese Unie bedraagt de opkomst gemiddeld 73 procent’, signaleert De Vadder. Dat 30% van de Vlamingen zegt de komende gemeenteraadsverkiezingen te zullen ‘brossen’, ligt dus helemaal in die lijn en hoeft bijgevolg niet te verbazen. In elke democratie blijkt dat een derde van de burgers niet in politiek geïnteresseerd is en/of weinig vertrouwen in de politiek en de politici heeft. Men kan dat betreuren, maar men moet er mee leven. Of durft er iemand beweren dat in onze buurlanden waar de opkomstplicht nooit bestaan heeft, de democratie haar onverschillige burgers niet overleefd heeft en niet overleeft?
Overvloedig maar onvolledig
Ivan De Vadder heeft met Vertrouwen in verkiezingen een lezenswaardige verhandeling geschreven die overvloedig, maar onvolledig informeert over en inzicht geeft in de ontwikkelingsgang en het belang van verkiezingen in een representatieve democratie. Wel is zijn boek meer gemaakt op maat van al met de politiek vertrouwde lezers, en veel minder op maat van de ‘eerstekeerstemmers’. En de kans dat hij met zijn boodschap de ‘afhakende kiezer’ zal bereiken, lijkt naar nul te tenderen.
Mark Deweerdt (1952) was journalist bij De Standaard en De Financieel-Ekonomische Tijd/De Tijd, en schreef als kabinetsmedewerker toespraken en teksten voor Yves Leterme, Kris Peeters, Herman Van Rompuy en Geert Bourgeois.
Vijf maanden na de verkiezingen is er nog geen uitzicht op een nieuwe regering. Welke factoren bevorderen of bemoeilijken de regeringsvorming?