Boeken als boosdoener
Een boek over boeken die ons boos maakten leert dat de auteurs ervan gewoon de pech hadden te vroeg gelijk gelijk te hebben.
Veellezers kennen het fenomeen wel. Je neemt het zoveelste boek van de stapel of uit de kast. En na 40 pagina’s begint het te kriebelen. Niet omdat je het om welke reden dan ook geen goed boek vindt. Maar omdat het boek je boos maakt. Voor mij is p. 40 cruciaal. Het is symbolisch. Maar als ik daar van oordeel ben dat het een slecht of waardeloos boek is, klasseer ik het. Maar als het boek mij boos maakt om wat er wordt beweerd, dan voel ik me nog meer geprikkeld om verder te lezen. Alleen, wat maakt mij bij het lezen boos?
Boos
Die laatste vraag stelden redacteurs van het progressieve weekblad De Groene Amsterdammer zich afgelopen jaar. Welke boeken maken ons boos? Ze selecteerden er negentien. Non-fictie en fictie.
Blijkt dat – vooral de non-fictieboeken – die boos maakten ondertussen werden ingehaald door de tijd. Of liever omgekeerd. Boeken die in het verleden boos maakten, ‘die toen uitgekotst werden maar nu, zoveel jaar later, nog steeds gelezen worden, zeggen iets over de tijdsgeest [die] is veranderd.’ Net in dat ene zinnetje ligt de ziel en de meerwaarde van het boek De negentien boeken die ons boos maakten. Voortschrijdend inzicht, zeg maar, maar wat meteen de relevantie van John Stuart Mill aantoont, toen die zei dat je gevaarlijke ideeën niet mag verbieden, want als ze zich ooit opnieuw aandienen zou je ze niet meer herkennen. De ideeën die destijds boos maakten zijn vaak ideeën die vandaag gemeengoed zijn ; de perceptie van ideeën evolueert met de tijd. Ideeën rijpen, de samenleving rijpt. Niet dat alle voormalige politieke, sociologische, economische of biologische ideeën van weleer vandaag gemene zaak zijn. Maar enkele in dit boek behandelde ‘boze boeken’ maken duidelijk dat we – althans in het Vrije Westen – nog steeds van mening kunnen verschillen én dat meningen gelukkig blijven evolueren.
Fictie
Bij de negentien boos makende boeken onder meer Lolita van Vladimir Nabokov. Vijf uitgeverijen zagen het niet zitten. Eén ervan vreesde celstraf voor de uitgave. Geen literaire roman had in de States zoveel morele verontwaardiging opgeroepen. Het boek verscheen in 1954. Kranten boorden het de grond in; het was niet voor beschaafde mensen geschreven. Resultaat: een bestseller van honderdduizenden exemplaren.
Als fictie verpakte non-fictie komt ook aan bod. Le camp des Saints bijvoorbeeld, van Jean Raspail (1973), of de onleesbare, vuistdikke roman Atlas Shrugged van de libertarische filosofe Ayn Rand (1957). De eerste spiegelde de massa-immigratie voor, waar we vandaag mee te maken hebben. Toen was het een schandaalboek dat extreemrechts in de hand speelde. Vandaag wordt de analyse breed gedragen, al zal niet iedereen instemmen met de dystopische plot van het boek. Ayn Rand heeft dan weer het na de Bijbel best verkochte – en nog steeds verkopende – boek in de VS op haar conto staan. Onleesbaar, maar blijkbaar inspirerend. Het is een utopisch verhaal van een anarchokapitalistische maatschappij-buiten-de-samenleving en bijbehorende ego’s. Ideeën die bij de links-progressieve elite in het verkeerde keelgat schoten (en nog steeds schieten).
Ook in de categorie fictie het rauwe nihilisme van Brett Easton Ellis in American Psycho (1991). Volgens Groene-redacteur Rutger van der Hoeven was dit van luxueuze modemerken doordrongen morbide verhaal van een zichzelf realiserende randiaanse figuur die aan het moorden slaat (om de verveling te doorbreken) ‘rauw en goor’. Dat was het ook, en dat maakte het tot een cultboek. Met de nodige bewondering – toen al – voor Donald Trump. Een boek dat de deur openzette voor de films van Quentin Tarantino. Het boek shockeerde, al meen ik me te herinneren dat zijn debuut Less than Zero (1985) de grootste kritiek al had opgevangen, en het publiek ontvankelijk gemaakt voor Ellis’ nihilisme. In ieder geval, besluit Van der Hoeven, ‘Een generatie geleden was het boek nog te schokkend om uit te geven, nu serveert een doorsnee Scandinavische thriller of Amerikaanse politieserie hetzelfde, zonder dat iemand ernaar omkijkt.’
La pièce de résistance in dit rijtje is Michel Houllebecq. Ik zou zijn Soumission (2015) gekozen hebben of zijn Elementaire deeltjes (1999), in het boek koos men Plateforme (2001). Eigenlijk is zowat elk boek van de misantropische Houllebecq een boek dat boos maakte. Omdat hij ‘de conflicten van vandaag en morgen’ blootlegt, waar weinig anderen dat durven. De grote recensent Bernard Pivot omschrijft het als volgt: ‘Hij voelt haarfijn aan waar het wringt.’ En hij krijgt doorgaans te vroeg gelijk. (In Plateforme ‘voorspelde’ hij haast de islamistische aanslag op Bali in 2002.)
Non-fictie
In De negentien boeken… is het toch vooral non-fictie die aan bod komt. En die boos maakte, terwijl we vandaag de ideeën gemeengoed mogen noemen, als we er al niet de schouders voor ophalen. Opvallend: de thema’s in deze boeken, en ook in enkele romans, zijn thema’s die eerder een links-progressieve en vooral politiek correcte elite minder bevallen. Auteurs die in de eeuwenoude discussie nature boven nurture stellen en IQ ook linken aan genetica (The Bell Curve, 1994). Auteurs die op de kwalijke gevolgen van ongebreidelde immigratie wijzen of op de gevaren van islamisering. Ik ga hier niet op de boeken in, en noem enkel de auteurs en hun titels. Ze gaan allen lijnrecht in tegen ‘het cultuurrelativisme van de hoogopgeleide, kosmopolitische elite’ (p. 152).
Wat de laatste thema’s betreft (immigratie en islamisering) is er Thilo Sarazzin, de Duitse sociaaldemocratische topambtenaar en -bankier die Deutschland schafft sich ab (2010) schreef. Het boek was doorspekt met cijfers en statistieken, maar eindigde op de intellectuele brandstapel. Al verkocht hij er ook wel 1,2 miljoen boeken van, in Duitsland alleen. Sarazzin verwijt politici hun gebrek aan langetermijndenken, dat deed hij nog eens over in een boek over de euro (waar hij ook al geen fan van bleek). ‘Ik zei wat iedereen dacht, maar niemand durfde te zeggen,’ herhaalde Sarazzin.
Wie ook zei wat te weinig mensen durfden zeggen, is Eric Zemmour, die met zijn Le suicide français op dezelfde golflengte zit als Sarazzin, maar meer op Frankrijk focust. En daarbij dankbaar gebruikt maakt van de ideeën van zijn maître à penser Alain Finkielkraut.
Sarazzin en Zemmour treden daarmee in de voetsporen van de eerder vermelde Jean Raspail – wiens boek ondertussen in het Nederlands is vertaald – en Michel Houellebecq. Maar waar deze laatsten dystopische romans schreven, gebruikten de eersten de nodige bronnen en cijfers om hun verhaal op te stoelen.
Voorts behandelen de Groene-redacteurs ook nog Daniel Jonathan Goldhagens Hitler’s Willing Executioners – de Duitsers waren genetisch voorbestemd om te doen wat ze deden voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog – en Chris Van der Heijdens zo noodzakelijke boek Grijs Verleden. Die laatste toonde aan dat er meer grijs is tussen zwart en wit in de oorlog. Maar omdat zijn vader zelf een oud-SS’er was, werd hij verketterd. Hij zou zijn vader hebben willen goedpraten. Ondertussen weten we beter en veel beter.
En nog?
Welke boeken boos maakten, en niét vermeld stonden? Te veel om op te noemen. De negentien boeken die ons boos maakten zijn maar een selectie van één groep journalisten. Mochten we morgen met Doorbraak dezelfde oefening doen, er zouden tal van andere titels opduiken. Ik som er alvast enkele op.
- Wim Van Rooy, Waarover men niet spreekt (2015) — in het lijstje van Sarazzin, Zemmour, Raspail en Houllebecq. De auteur werd verguisd. Het boek doodgezwegen. Het mocht zelfs niet verschijnen, maar werd een instant hit in de boekhandel.
- Sam Van Rooy, Voor vrijheid en dus tegen islamisering (2018) — in hetzelfde lijstje, maar verhelderend door de massa’s citaten en voorbeelden over sluipende islamisering. Je moet het niet eens zijn met Van Rooys conclusies om toch in te zien dat er zich een heus probleem stelt.
- Jonathan Littell, De welwillenden (2006) — SS-officier Max Aue is niet alleen homo, maar ook een échte mens van vlees en bloed, met bedenkingen en gevoelens. De halve literaire wereld struikelde erover. In Vlaanderen publiceerden o.a. Luc Rasson (UA) en ‘onze’ Dirk Rochtus hierover.
- Marcel Roele, De mietjesmaatschappij (2000) — de auteur, nochtans een respectabel journalist, kreeg bagger over zich heen omdat hij internationale wetenschappelijke literatuur over evolutionaire biologie en psychologie voor het bredere publiek samenvatte, en daar lessen uit trok voor politiek en samenleving. Vandaag verkopen pakweg Mark Nelissen en Dirk Draulans dezelfde verhalen, en alweer op duizendvoud.
- Lode Claes, De afwezige meerderheid (1985) en het vervolg De afwendbare nederlaag (1986) — had Claes deze boeken maar geschreven vóór 1970, België had er vandaag anders uitgezien. Of toch wat er nog van zou overgebleven zijn, mocht hij met zijn machts- en meerderheidsdenken hele generaties hebben kunnen inspireren…
Het lijkt er dus op dat boeken die boos maken vaak boeken zijn met ideeën die gelijk krijgen. We weten allen dat gelijk krijgen belangrijker is dan gelijk hebben. De auteurs waren er alleen iets te vroeg bij. Al vraag ik me nu wel af hoe het kan dat ik haast alle negentien boeken gelezen had…
Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.
Naar goede traditie vindt vandaag voor de tiende keer een grote manifestatie voor meer autonomie plaats in Catalonië. Wat zal de impact zijn?