JavaScript is required for this website to work.

Bouw een zuil

Koenraad Elst8/2/2019Leestijd 7 minuten

In zijn boek ‘Kerkgangers en Zuilenbouwers’ gaat Sid Lukkassen in op de vraag wat te doen in antwoord op de cultuurmarxistische en EU-despotische overheersing: een eigen zuil uitbouwen.

Dr. Sid Lukkassen heeft zich op enkele jaren een duidelijke plaats in het Nederlandstalige intellectuele en ideologische landschap uitgekerfd. Na in enkele boeken de diagnose van onze beschavingsmalaise gemaakt te hebben, en van de rol daarin van het cultuurmarxisme, werkt hij in zijn nieuwste boek een poging tot oplossing uit. Het noodzakelijke begin van die oplossing is de terugtrekking uit de bestaande structuren, die vijandig geworden zijn aan de voortzetting van Europa’s erfgoed, om een nieuwe zuil te vormen. Vandaar de titel Kerkgangers en Zuilenbouwers (De Nieuwe Zuil, 2018): tegenover de oppermachtige Linkse Kerk moeten we een Nieuwe Zuil vormen. Laat ons op onszelf beginnen.

 

Zoals LSD-profeet Timothy Leary het in heel andere omstandigheden zei: Tune in, turn on, drop out. Of met andere woorden: verruim je bewustzijn (neem dat geestverruimend middel in, vandaag de ‘rode pil’), ontwikkel een alternatief wereldbeeld, en verlaat het Systeem.

 

Nu, destijds stonden de plattelandse communes die drop-outs opzeten, niet wérkelijk buiten het Systeem, en ook vandaag wordt niet echt een afsplitsing uit de maatschappij voorgesteld. Wel wordt gebruikt gemaakt van een mogelijkheid waar de maatschappij in voorziet. Inderdaad, zowel in Nederland als in Vlaanderen hebben sinds de 19de eeuw zuilen bestaan, ideologisch onderscheiden netwerken met een eigen partij, vakbond, ziekenfonds, cultuurvereniging, scholenkoepel enz. Rond 1970 is hun wegdeemstering ingezet, samengaand met de vervaging van hun ideologische onderscheidenheid. Maar vandaag is er opnieuw een voldoende scherpe ideologische tegenstelling gegroeid om deze zuilentraditie weer op te rakelen.

 

Het geld van de dissidenten

Een eigen Zuil, dat betekent zelfbedruipend worden. We moeten via eigen media de greep van de leugenpers omzeilen (dit medium zelf zou daarvan een voorbeeld kunnen zijn). Dat is des te dringender nu de internetgiganten, wier platforms in pakweg 2010 nog luid verwelkomd werden als een vrij ademend alternatief voor de officiële media, nu zelf instrumenten van doortastende en aan gerechtelijke controle onttrokken censuur zijn geworden.  

 

Maar we moeten ook de tastbare economische uitdagingen het hoofd bieden. Via eigen bedrijfjes moeten we onafhankelijk worden van de officiële instellingen en van de bangelijke private ondernemers die zich door de bassende linkerzijde laten intimideren. Laten we zelf een Euro-patriottische economie uitbouwen waarin gelijkgezinden hun brood kunnen verdienen.

 

Dat economische aspect wordt hier meteen geïllustreerd door en gemotiveerd via de ontstaansgeschiedenis van dit boek. Zoals in de inleiding beschreven, is het er maar gekomen dankzij crowdfunding. Het Bestel kan voorlopig niet verhinderen dat burgers, vaak anoniem, hun voorvechters financieren (binnen zekere grenzen, want ook crowdfundingkanalen zoals Patreon en GoFundMe doen nu aan uitsluiting van dissidenten). Het toont dat de nodige geestdrift er is, al kan het niet veel meer zijn dan een overbrugging tijdens moeilijke tijden, ter voorbereiding van betere tijden en en duurzaam verdienmodel.

 

Voor wat het waard is, ik kan zelf getuigen dat Lukkassen het jaren bijna zonder inkomen heeft moeten doen. Ook van andere publicisten die niet in de linkse pas lopen, van India via de Lage Landen tot zelf de rijke VS, valt datzelfde verschijnsel te documenteren: de linkerzijde is zeer doeltreffend in het opleggen van veto’s en uitsluiting tegen andersdenkenden, daarbij rekenend op de passieve medeplichtigheid van de bange en politiek slaapwandelende bourgeoisie. Als grijzenbaard was ik eerst geneigd om te stellen dat het al bestaat van vóór Sid geboren was (zelf maak ik het al mee sinds 1989, en de voorafgaande jaren had ik er al weet van bij anderen), maar het moet gezegd dat de censuur en broodroof de laatste jaren wel verhevigd is. Crowdfunding is op korte termijn en in beperkte mate een wapen daartegen, maar een heuse zuil zal in iets soliders moeten voorzien.

 

Voorhoedepartij

Zijn deze bespiegelingen over en instructies voor de uitbouw van een eigen zuil meer dan donquichotterie? Dat hangt ervan af hoe je je doel definieert. Je kan je maar op weg begeven zonder je door een gevoel van belachelijkheid te laten afremmen, als je een duidelijk en geloofwaardig doel hebt. Opnieuw de dominante kracht worden en de controle over de samenleving verwerven is nog wat hoog gegrepen, maar dat moet wel het doel blijven, ook al is Lukkassen daarover nog wat vaag.

 

Leer van de vijand: Mao Zedong, de Grote Roerganger, bleek als heerser zowel voor de burgerrechten als voor de welvaart een enorme ramp, maar als staatsgrijpende revolutionair was hij wel zeldzaam succesvol. In 1934 was zijn jonge Chinese Communistische Partij, met centrum in het zuidoosten van China dichtbij de hoofdstad Nanjing, het mikpunt van een genadeloze repressie vanwege de regerende Guomindang (‘Nationaal-Democratische Partij’; Kwomintang). Zij besloot om aan de macht van de wettige republikeinse regering te ontsnappen om in een noordwestelijk buitengebied te hergroeperen, namelijk via een grillige tocht van uiteindelijk 10.000 kilometer, beter bekend als de Lange Mars.

 

Door goedkope compromissen af te wijzen en met bloed en zweet zelf iets op te bouwen, kwam de CCP in een positie om zelf, en ten nadele van de regeringspartij, van nieuwe kansen te profiteren. Die deden zich voor, zoals de Japanse invasie die de regering tot een verbond met de CCP noopte, en het Amerikaanse verraad tijdens hun burgeroorlog, namelijk door ‘onpartijdig’ de regering evengoed als de CCP met een wapenembargo te treffen. Mao mikte éénpuntig op machtsverwerving en gebruikte elke kans om morzels grond te veroveren. Amper vijftien jaar na de Lange Mars was het zover: de destijds voortvluchtige communisten kwamen aan de macht in het volksrijkste land ter wereld.

 

Zijn geheim? Ik heb het op mijn zestien nog geleerd uit de mond van Ludo Martens, voorzitter van de maoïstische partij Alle Macht Aan De Arbeiders (Amada; vandaag PVDA) en daarom bekend als de Kleine Roerganger: ‘Geen revolutie zonder voorhoedepartij’ (variërend op voorzitter Mao’s goede raad op pagina 1 van het Rode Boekje). Je hebt een voorhoede nodig die het doel goed kent en beseft, die alle opkomende kansen en uitdagingen in het teken van dat doel weet te plaatsen, én die voldoende vertrouwen bij de massa opgebouwd heeft om haar te kunnen doen werken en vechten voor dat doel.

 

‘Vechten’ is hier wel nog niet aan de orde. Een revolutie houdt niet per definitie geweld in: het kan ook een ‘glorious, bloodless revolution’ zijn. Hier wordt zelf uitdrukkelijk op een geweldloos alternatief gemikt, namelijk een zuil, het soort instelling dat in het gezapige Nederland meer dan een eeuw bestaan heeft. Maar houd er wel rekening mee dat de voorvechters van de multicultuur en de superdiversiteit op de balkanisering van de samenleving aansturen, hetgeen, afgaande op de bittere lessen van de geschiedenis, nagenoeg zeker in een burgeroorlog zal uitmonden. Maar over die ultieme consequenties gaat dit boek dus niet.

 

Wel is er ook voor een geweldloze institutionele omwenteling evengoed een soort voorhoedepartij nodig. Zelf verkiest Lukkassen eerder Plato en Spinoza aan te halen om op de cruciale nood aan organisatie te wijzen, wil men een tegenmacht opbouwen tegen het zeer goed georganiseerde Systeem. In ieder geval, hameren op het belang daarvan kenmerkt iemand die het meent, die echt de nood aanvoelt om deze strijd te winnen en te doen wat daarvoor nodig is.

 

De zuil verwezenlijkt?

Maakt Sid Lukkassen zijn zelf gestelde doel waar? Geeft hij bruikbare en gemeende richtlijnen voor de uitbouw van een nieuwe zuil? Laat staan dat hij met voorlopige resultaten van dit streven kan uitpakken? Daarover moeten we duidelijk zijn: in grote mate blijft hij hier nog steken in het stadium van de diagnose, en is de remedie maar amper uit het ei gekropen. Het format maakt dat ook bijna onvermijdelijk: een aantal hoofdstukken zijn oorspronkelijk vraaggesprekken of correspondenties met geestesgenoten (er komen dus ook anderen dan de auteur aan het woord), iets voor commentaar en analyse. Een echt handboek voor zuilenbouw is dit slechts sporadisch.

 

Echter, op een ogenblik waarop een aantal intellectuelen, genre Marc Reynebeau, het begrip ‘cultuurmarxisme’ nog ontkennen en ridiculiseren, is het verdienstelijk van Lukkassen dat hij dat cultuurmarxisme en aanverwante begrippen verder op scherp stelt. Hij ontleedt en verheldert verder de om zich heen grijpende problemen en wijst ook de valsheid of ondoeltreffendheid van enkele verleidelijke oplossingen aan.

 

Een veelgehoorde bewering is dat Europa maar het hoofd kan bieden aan enerzijds de theocratische islam en anderzijds het goddeloze cultuurmarxisme als het zich herbront, namelijk in de zin van: opnieuw christelijk worden. Lukkassen argumenteert tegen dat aanvoelen. Ja, in vroeger eeuwen, vooral tijdens de Kruistochten, fungeerde de Kerk als een belangrijk strategisch centrum, dat een aantal Europese vorsten en hun legers wist te coördineren tot zij een geloofwaardige uitdager vormden voor de islam, die toen al de helft van de christelijke wereld opgeslokt had. Maar die tegenstrategie had weinig met de godgeleerde inhoud van het christendom te maken, bijvoorbeeld met ‘de andere wang aanbieden’.

 

Hij brengt in detail een debat in herinnering dat hij gevoerd heeft met de katholieke hispanist Robert Lemm. Een figuur als de verdwaasde paus Franciscus op verraad van zijn eigen godsdienst ten voordele van de islam betrappen, dat zou gemakkelijk zijn, maar Lemm is een orthodoxe katholiek die zijn zaak kent, een soort die ze niet meer maken. Wel, zelfs hij blijkt zich (in Lukkassens herinnering) eigenlijk al bij de imminente islamisering van Europa neergelegd te hebben. De kerkleiders uit de middeleeuwen en de renaissance waren uit andere stof gemaakt: zij hadden blijkbaar nog heel wat voorchristelijk erfgoed in zich. Nu men de pacifistische, zelfvernederende en sentimentele elementen uit het christendom echt helemaal verinwendigd heeft, blijkt het niet meer in staat om onze samenleving tegen de islam te beschermen en haar rug met een hernieuwde dosis zelfrespect te rechten.  

 

Een heel ander aspect dat hier aan bod komt, is de rol en het potentieel van de democratie, en in het bijzonder de directe democratie. In België wordt die door krachten gaande van het Hof tot de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) op afstand gehouden, maar in Nederland heeft ze enigermate haar kans gekregen. Dat was aanvankelijk op aangeven van de partij D’66, die juist de maximalisering van de burgerinspraak als bestaansreden had. Maar nadat het referendum over de EU-grondwet in 2005 niet het gewenste ja-resultaat had opgeleverd, verminderde de geestdrift. En toen het EU-akkoord met Oekraïne in 2016 afgewezen werd, nog wel onder leiding van de zeer ‘foute’ politicus Thierry Baudet (een vriend van de auteur), voegde D’66 zich bij de klassieke vijanden van de directe democratie, vooral de regentenklasse als zodanig en de christelijke partijen met hun traditie van bevoogding. Samen voerden zij met succes campagne voor de wettelijke afschaffing van de referendumoptie.

 

In een reflectie op deze ontwikkeling laat Lukkassen de bekende argumenten voor en tegen de democratie defileren, en die van de voor- en nadelen van de directe versus de parlementaire democratie. Die en andere aspecten van de dilemma’s waaruit de Nieuwe Zuil een uitweg moet bieden, kunt u in het boek zelf nalezen.

 

Of u kunt de auteur zelf aan het woord horen en met hem van gedachten wisselen. Hij is een veelgevraagd spreker, geeft een boekpresentatie van Kerkgangers en Zuilenbouwers op 12 februari in Gent. Oud-minister Sander Loones en prof. Matthias Storme zullen optreden als gastsprekers, met Filip Brusselmans als moderator. Tickets hier verkrijgbaar.

zuil

Koenraad Elst (1959) is orientalist. Hij werkte als politiek journalist bij diverse Vlaamse en Indiase media, van Trends en Punt tot The Pioneer en Pragyata Magazine, als assistant buitenlandbeleid in de Belgische senaat, en als gastprofessor in twee Indiase universiteiten. Zijn eigenlijke roeping vindt men echter in de tientallen onderzoekspapers en een dertigtal boeken, vooral over de belangrijkste hangijzers in de antieke en hedendaagse feiten- en ideeëngeschiedenis van India, en verder over faits divers als de islam.

Commentaren en reacties