De eerste globalisering
In ‘Het jaar 1000’ schildert historica Valerie Hansen een nieuwe fase van globalisering. Discutabel, maar boeiend!
Als er één wetmatigheid de geschiedenis van de mensheid typeert, is het wel continuïteit. Ondanks alle grote theorieën of cesuren die mensen post hoc zien of verklaren in het verleden. Continuïteit is echter zo voor de hand liggend, dat ze weinig verrassend lijkt. Ze doet zich voor tegen de achtergrond van Feiten (met hoofdletter) en feitjes (met kleine letter) die historici en auteurs beschreven. En toch is de continuïteit het sterkste verhaal van de langetermijngeschiedenis van de mens.
Drie globaliseringen
Die bedenking maakte ik bij het lezen van het bijzonder informatieve en vermakelijke boek Het jaar 1000: de ontdekking van de wereld. Historica Valerie Hansen (Yale University) toont er aan dat de globalisering die we vandaag kennen, niet nieuw is. Natuurlijk niet, in de historiografie worden grofweg drie globaliseringen erkend in ons verleden. De huidige, een digitale en financiële globalisering. De vorige was die van de 19de eeuw van imperialisme en industrialisering.
En de eerste, die tot stand kwam ca. 1450, als de Portugezen volop een weg naar de specerij-eilanden in Oost-Azië zoeken langs de West-Afrikaanse kusten. Die eerste globalisering kent elke lezer wel van één jaartal: 1492, de zogenaamde ‘ontdekking’ van Amerika door Columbus.
Vierde globalisering?
Valerie Hansen breidt er, verder in het verleden, een vervolg aan. De allereerste ‘globalisering’, volgens haar, vond plaats rondom het jaar 1000. Dat toont ze heel treffend aan met diverse voorbeelden, die ze elk in één hoofdstuk verhalend uitwerkt. Noormannen zetten voet aan wal in achtereenvolgens Groenland en Noordoost-Amerika. Al zouden er aanwijzingen zijn dat de Maya uit het verder zuidelijk gelegen schiereiland Yucatan er ook contacten mee hadden. Die Maya hadden contacten met indianen uit wat we later de Far West zijn gaan noemen in de huidige VS, maar ook met pre-Inca-samenlevingen in de hoge Andes en aan de kusten van Peru. Dat zijn afstanden om u tegen te zeggen.
Het daaropvolgende verhaal van de slavernij is de voorbije jaren bekender geworden: hier reikten Europa, het Midden-Oosten en Zwart-Afrika elkaar de hand. Ook de contacten van de Zweden tot de oostelijke uiteinden van de Zijderoute komen aan bod, toegespitst op het rijk dat de zogenaamde Roes uitbouwden in Oost-Europa. Het latere Rusland ontleende zijn naam aan dit schatrijke Scandinavische handelsrijk aan de grote rivieren. Het grote proto-industriële China en zijn contacten met Zuidoost-Azië en Centraal-Azië (de Zijderoute, nogmaals) toont evenzeer massale handelscontacten, tot het Midden-Oosten en Madagaskar. Zowel moslims als Polynesiërs waagden zich over afstanden waar we ons met onze ‘beschaafde’ eurocentrische blik alleen maar kunnen over verwonderen…
Naar één wereld
Hansen brengt heel beeldrijk het verhaal van een ‘interconnected world’. Handelscontacten dreven mensen overal op aarde in elkaars handen. Schepen met honderdduizenden keramieken stukken trokken naar zuidelijk Zwart-Afrika (Groot-Zimbabwe). Bijna evenveel slaven werden vanuit datzelfde donkere continent naar Eurazië gevoerd door moslim handelaars, als later naar de Amerika’s, voor de uiteindelijke afschaffing van de slavernij. Specerijen van het huidige Indonesië vonden hun weg naar Europese hoven en handelssteden… In het jaar 1000 waren Eurazië, van de Ierse westkust tot de Filipijnen al one world. Dat versterkte alleen maar eind 15de eeuw als de Portugezen de Kaap de Goede Hoop namen en zo het West-Europese handelsnetwerk aansloten op de netwerken over de Indische Oceaan.
Alleen… het model van de ‘drie globaliseringen’ is maar één model om naar de geschiedenis te kijken. Hansen voegt er een globalisering aan toe, zodat we van vier globaliseringen zouden kunnen spreken. Maar met haar boek toont ze eigenlijk vooral aan dat er maar één globalisering is. En dat die er altijd al geweest is. Het Oude Rome dat we kennen van zijn brood en spelen was al aangesloten op de Zijderoute toen. De diverse handelsnetwerken die er van west tot oost en van noord tot zuid bestonden, sloten allemaal op elkaar aan. Dat is nooit anders geweest.
Vernieuwing
Dé grote vernieuwing en verandering blijft toch wat in het ‘oude’ model de eerste globalisering heet vanaf ca. 1450. Zoals ik al schreef was dat een mercantiele globalisering: handelsnetwerken sloten op elkaar aan. De meest voor de hand liggende: het christelijke-Latijnse Westen had geen moslims meer nodig als tussenpersonen om met het Verre Oosten handel te kunnen drijven. In het licht van de cultuuroorlogen die er toen plaatsvonden, een pluspunt.
De meest opvallende: de ‘ontdekking’ van Amerika en het aansluiten op de handelsnetwerken daar — niet het minst de zilver- en goudwinning die met hele vloten naar West-Europa werden gestuwd, samen met (onder andere) aardappelen, koffie, chocolade en tabak. De volgende stap was dan om zwarte Afrikanen naar de Amerika’s te transporteren om er in door malaria geteisterde gebieden slavenarbeid te verrichten. En zo was de fameuze driehoekshandel ontstaan. De beste beschrijvingen van de wereld voor en na 1492 vindt u in de vuistdikke boeken van Charles Mann. De impact daarvan op gewone mensen heeft voor een gigantische transformatie gezorgd. Net het soort transformatie die Valerie Hansen omschrijft in de diverse hoofdstukken en geografische casussen in Het jaar 1000.
Moderne wereld
Met die nuance wil ik geen afbreuk doen aan het vlotte boek dat Het jaar 1000 is geworden. Integendeel. Hoogstens wil ik aangeven dat de woordkeuze discutabel is. Van ‘globalisering’ kan je misschien enkel spreken als de hele globe betrokken is in de handels- en financiële contacten. Het is een open vraag. En vooral: de Euraziatische contacten zijn veel ouder.
De migratiegeschiedenissen sinds de landbouwrevolutie alleen al tonen aan hoe vervlochten de samenlevingen en culturen op deze immens landmassa waren. Globalisering is van alle tijden, met andere woorden. En een kenmerk van continuïteit. Omdat mensen nu eenmaal contact zoeken met elkaar, en interessante waren — zijde, barnsteen, specerijen, zilver, goud of andere metalen, al dan niet als (half)afgewerkt product — altijd al voorwerp zijn geweest van handel. Daarin is de periode rondom het jaar 1000 niet anders dan de voorgaande 10.000 jaar.
Het jaar 1000 schildert heel overtuigend een middeleeuwse wereld die véél opener en moderner is dan wij ons die vaak voorstellen. (De middeleeuwen waren echt wel anders, ik schreef het hier al vaker.) Een genetwerkte wereld, waar handel over bijna de helft van de planeet, over grote afstanden, tot de normaalste zaak van de wereld behoorde. Het format van het boek maakt duidelijk dat er veel voor te zeggen valt dat er in een tijdsbestek van een tweehonderd jaar (ca. 900-ca. 1100) wel een verhoogde intensiteit was van internationale handel op verre afstand. En je dus van een ‘fase’ in de ‘globalisering’ kan praten. Dat doet ze met verve en veel voorbeelden. Een aanrader voor wie zijn eurocentrische blik op de wereld wil verbreden.
Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.
Naar goede traditie vindt vandaag voor de tiende keer een grote manifestatie voor meer autonomie plaats in Catalonië. Wat zal de impact zijn?